natuurkunde h4 h6 h7 Flashcards

1
Q

filtreren

A

scheidingsmethode waarbij je een filter gebruikt om een vloeistof en een vaste stof te scheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oplosbaarheid (in water)

A

eigenschap die aangeeft of je een stof goed, matig of niet kunt oplossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

indampen

A

scheidingsmethode waarbij je een opgeloste stof scheidt van het oplosmiddel door het oplosmiddel te verdampen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dichtheid

A

massa van een bepaalde hoeveel heid van een stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zuiveren

A

stoffen die je niet wilt hebben, scheiden van een stof die je nodig hebt, zodat de laatste stof in een zuivere vorm bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zuivere stof

A

stof waar alleen moleculen van een stof ( dus een soort molecuul) aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

elektriciteit geleiden

A

elektrische stroom makkelijk doorlaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mengsel

A

stof waarin moleculen van verschillende aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fase

A

vorm waarin een stof voorkomt: vast vloeibaar of gasvormig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kookpunt

A

constanete temperatuur waarbij een stof kookt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

smeltpunt

A

constante temperatuur waarbij een stof smelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

stolpunt

A

contstanete temperatuur waarbij een stof stolt. het stolpunt heeft hetzelfde waarde als de smeltpunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vluchtig

A

(van een stof) snel verdampend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

p-zin

A

zin die aangeeft welke voorzorgsmaatregelen je moet nemen als je die stof wilt gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gifwijzer

A

een boekje of een app met informatie over giftige stoffen of planten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klein chemische afval

A

huishoudelijke afval dat bestaat uit gevaarlijke stoffen en daarom apart van het overige afval wordt ingezameld en verwerkt.

17
Q

concentratie

A

omschrijving die duidelijk maakt hoeveel stof is opgelost per hoeveelheid oplosmiddel.

18
Q

H-zin

A

zin die aangeeft voor welk gevaar je moet oppassen alsj e die stof gebruikt.

19
Q

veiligheidskaart

A

kaart met de eigenschappen en de gevaren van een stof; de veiligheidsmaatregelen die je moet nemen als je metd ie stof werkt.

20
Q

irriterend

A

vermogen om je huid, ogen mond en keel te irriteren en laten ontsteken.

21
Q

gevarensymbool

A

andere naam voor een pictogram

22
Q

pictogram

A

symbool dat een gevaar weergeeft van een stof. moet verplicht aangebracht worden op etikketten van verpakking met die stof.

23
Q

ontvlambaar

A

de eigenschap om gemakkelijk in brandt e kunnen vliegen

24
Q
A