Natuurkunde H4: Eigenschappen van stoffen en materialen Flashcards
1
Q
hoek van de terugkaatsing (in graden) =
A
hoek van de inval (in graden) =
2
Q
Wat kan er gebeuren als licht op een voorwerp valt ?
A
- weerkaatsen
- absorberen
- doorlaten en breken
3
Q
Wat zijn belangrijke kenmerken van het molecuulmodel?
A
- Moleculen trekken elkaar aan. Deze aantrekkingskrachten zijn kleiner als de afstand ertussen groter is
- Er zit ruimte tussen moleculen → intermoleculaire ruimte
- In een stof bewegen moleculen voortdurend
4
Q
Wat voor energie bezitten moleculen?
A
Kinetische energie (want beweging) en potentiele energie (hoe verder uit elkaar hoe meer).
Ekin + Epot = inwendige energie
5
Q
Wat bepaalt de temperatuur van een stof?
A
De kinetische energie
6
Q
Vaste fase
A
- Moleculen trillen, maar blijven wel op hun plaats. Daardoor heeft de stof zijn vorm.
- Afstand is klein dus de aantrekkende krachten zijn groot
7
Q
Vloeibare fase
A
- Moleculen bewegen kriskras door de hele stof.
- Ruimte tussen moleculen is iets groter dan bij (s)
- kleinere, maar nog steeds merkbare, kracht op elkaar
8
Q
gasfase
A
- aantrekkende krachten zijn te verwaarlozen
- veel beweging
- verspreidt zich snel
9
Q
Absolute nulpunt =
A
0 K = 273,15 C
10
Q
Wat zijn de vormen van warmtetransport?
A
- warmtestroming
- warmtestraling
- warmtegeleiding
11
Q
Warmtegeleiding
A
- warmtegeleiding binnen stof
- warmte stroomt van deeltjes met hoge Ekin naar deeltjes met een lage Ekin
12
Q
Warmtestraling
A
- warmtegeleiding door een medium
- twee voorwerpen die niet in contact komen
- EM-straling
13
Q
Warmtestroming
A
- warmtegeleiding door stroming van warme vloeistof/gas
14
Q
Ideaal gas =
A
- Gas waarbij je de aantrekkingskracht tussen moleculen mag verwaarlozen
- bijna altijd (behalve in hoge druk)
- je mag gaswet gebruiken
15
Q
Reeël gas =
A
- Gas waarbij je de aantrekkingskracht tussen moleculen NIET mag verwaarlozen
- geen algemene gaswet :(
- vb. bij hoge druk