Natuurkunde H3 straling Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Radiotherapie

A

het behandelen van ziekten zoals kanker met behulp van voornamelijk gammastraling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Besmetting

A

radioactief materiaal is in of op je lichaam gekomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Achtergrondstraling

A

de altijd aanwezige straling. Deze straling komt vooral door radioactieve stoffen in de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is gammastraling nodig voor het verwijderen van een tumor?

A

Omdat het dwars door je lichaam heen kan en cellen beschadigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GM-teller

A

meet de hoeveelheid schadelijke straling die op het moment van de meting aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Badge

A

meet de totale hoeveelheid straling die iemand in een bepaalde tijd heeft ontvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stralingsbelasting

A

de totale hoeveelheid straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Eenheid van stralingsbelasting

A

siever (Sv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel millisievert (mSv) is een Sievert (Sv)?

A

1000 mSv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel microsiever (µSv) is een millisievert (mSv)?

A

1000 µSv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel microsievert (µSv) is een sievert (Sv)?

A

1.000.000 µSv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Activiteit

A

Het aantal deeltjes dat per seconde uit de bron komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Met welke eenheid wordt de activiteit gemeten?

A

becquerel (Bq)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Halveringstijd

A

De tijd waarin de hoeveelheid oorspronkelijke kernen afneemt tot de helft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waaruit bestaat een alfadeeltje?

A

2 protonen en 2 neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaruit bestaat een betadeeltje?

A

1 elektron

17
Q

nucleonen

A

kerndeeltjes

18
Q

Hoe komt het dat er bij betaverval een elektron uit de kern schiet?

A

Bij betaverval is er in de kern een neutron dat zich splitst in een proton en een elektron. Het elektron dat dan ontstaat schiet uit de kern

19
Q

Indringdiepte

A

de afstand die stralingsdeeltje bij botsen afleggen

20
Q

Halveringsdikte

A

de dikte van de laag die de helft van de straling adsorbeert

21
Q

Waarom is de halveringsdikte bij gammastraling groter?

A

Omdat hoe groter de energie van de deeltjes, hoe groter de halveringsdikte

22
Q

Uitwendige straling

A

de (radioactieve) bron bevindt zich buiten het lichaam

23
Q

Inwendige bestraling

A

de (radioactieve) bron bevindt zich in het lichaam

24
Q

kerncentrale

A

gebruikt de energie die vrijkomt bij de splijting van atoomkernen