Natuurkunde h2 Weer Flashcards
Fase:
Toestand waarin een stof voorkomt.
Faseovergang:
Veranderen van fase van een stof.
Deeltjesmodel:
Veelgebruikte beschrijving van de belangrijkste eigenschappen van moleculen.
Moleculen:
Kleine deeltjes waaruit stoffen bestaan en die de eigenschappen van de stof bepalen.
Waterdamp:
Gasvormig fase van water, waarin water een onzichtbaar gas is.
Absolute druk:
De echte druk in een afgesloten ruimte.
Barometer:
Instrument om de luchtdruk te meten.
Luchtdruk:
Druk die de lucht op het aardoppervlak en op je lichaam uitoefent.
Manometer:
Instrument om de overdruk in een afgesloten ruimte te meten.
Gasdruk:
Druk op de wanden van een afgesloten ruimte. De gasdruk wordt veroorzaakt door moleculen die tegen de wanden aan botsen.
Metaalbarometer:
Barometer met een metaal doosje dat reageert op veranderingen in de luchtdruk.
Hogeluchtdrukgebied:
Gebied waar de luchtdruk hoger is dan de omgeving eromheen.
Lageluchtdrukgebied:
Gebied waar de luchtdruk lager is dan de omgeving eromheen.
Overdruk:
Verschil tussen de luchtdruk buiten en de druk in een afgesloten ruimte.
Absolute nulpunt:
De laagst mogelijke temperatuur.