nask pw H5 flashcards

1
Q

met welke manieren kan je beelden vast leggen?

A

met een video opname en een stroboscopische foto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe wordt een video opname gevormd?

A

een video opname bestaat uit een serie van beelden die samen 1 beelden maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe maak je een stroboscopische foto?

A

in een verduisterde ruimte met als licht alleen maar een stroboscooplamp. de lamp geeft Korte flitsen met regelmatige tussenpozen en dan samengevoegd tot 1 beeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een tussenpose?

A

de tijd tussen twee gebeurtenissen in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom wordt elke foto gemaakt tussen … seconde?

A

dan kan je het makkelijker aflezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom maak je een plaats-tijd tabel?

A

om de beweging te analyseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat moet je weten om een plaats-tijd tabel te maken?

A

Met welke tussenpozen de momentopnames zijn gemaakt
Hoe groot de afstanden op de beelden in werkelijkheid zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een ander woord voor plaats-tijd diagram?

A

een x,t diagram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke gegevens heb je nodig voor een plaats-tijd diagram te tekenen?

A

de gegevens van de plaats-tijd tabel!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat kan je aflezen in een plaats-tijd diagram?

A

de afgelegde afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de afgelegde afstand?

A

het verschil tussen 2 meetwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar staat x voor?

A

plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar staat t voor?

A

tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar staat s voor

A

de afgelegde afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar is x en waar is t op de grafiek?

A

x is de zijkant en t is onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe bereken je de gemiddelde snelheid?

A

Vgem= afstand: tijd/ vgem= S : T
je bereken de Vgem dan in m/s

17
Q

hoe bereken je de afstand?

A

S= Vgem x T

18
Q

hoe reken je m/s om naar km/h?

A

doe het x 3,6

19
Q

hoe reken je km/h om naar m/s?

A

doe het : 3,6

20
Q

hoe bereken je de tijd?

A

T= S : Vgem

21
Q

wat is een versnelde beweging?

A

Een beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt.

22
Q

wat is een eenparige beweging?

A

Een beweging waarvan de snelheid hetzelfde blijft.

23
Q

wat is een vertraagde beweging?

A

Een beweging waarvan de snelheid steeds kleiner wordt.