N.1 L.1 Flashcards
Ik begrijp het niet
I don’t understand
Ik weet het niet
I don’t know
Deze oefening is moeilijk
This exercise is difficult
Moeilijk
Difficult
Difficult
Moeilijk
Gemakkelijk
Easy
Easy
Gemakkelijk
I don’t know
Ik weet het niet
I don’t understand
Ik begrijp het niet
Wat betekend dat?
What does that mean?
What does that mean?
Wat betekend dat?
Hoe zeg je dat?
How do you say that?
How do you say that?
Hoe zeg je dat?
Hoe schrijf je dat?
How do you write that?
Hoe spel je dat?
How do you spell that?
Kan je dat spellen?
Can you spell that?
Wat is het verschi tussen … en .. ?
What is the difference between this and this?
How do you write that?
Hoe schrijf je dat?
How do you spell that?
Hoe spel je dat?
Can you spell that?
Kan je dat spellen?
What is the difference between this and this?
Wat is het verschi tussen … en .. ?
Verschil
Difference
Difference
Verschil
Kan je dat herhalen?
Can you repeat that?
Herhalen
Repeat
Repeat
Herhalen
Kan je een beetje langzamer spreken?
Can you speak a bit slower?
Can you speek a bit slower?
Kan je een beetje langzamer spreken?
Langzamer
Slower
Kan je een beetje luider spreken?
Can you speak a bit louder?