MW P2 5V Flashcards
Wat is de betekenis van het kc ‘institutionalisering’?
Institutionalisering is het proces waarbij een complex van waarden en min of meer geformaliseerde regels vastgelegd wordt in standaard gedragspatronen, die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
Wat is de betekenis van het kc ‘sociale institutie’?
Sociale institutie is een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
Wat is de betekenis van het kc ‘sociale cohesie’?
Sociale cohesie is het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn, en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.
Wat is de betekenis van het kc ‘groepsvorming’?
Groepsvorming is het tot stand komen van bindingen tussen meer dan 2 mensen, die elkaar beïnvloeden en samen gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
Wat is de betekenis van het kc ‘globalisering’?
Globalisering is het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen.
Wat is de betekenis van het kc ‘democratisering’?
Democratisering is het proces van machts- en gezagsverhoudingen door een grotere inspraak en medezeggenschap van degene met minder macht.
Wat is de betekenis van het kc ‘conflict’?
Conflict is een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken om de eigen doelen te bereiken.
Wat is de betekenis van het kc ‘samenwerking’?
Samenwerking is het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
Wat is de betekenis van het kc ‘gezag’?
Gezag is macht die als legitiem wordt beschouwd.
Wat is de betekenis van het kc ‘macht’?
Macht gaat over het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelen te behalen en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of juist te vergroten.
Wat is de betekenis van het kc ‘sociale ongelijkheid’?
Sociale ongelijkheid is een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en die leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.
Wat is de betekenis van het kc ‘individualisering’?
Individualisering is het proces waarbij individuen in toenemende mate hun zelfstandigheid op verschillende gebieden in de samenleving kunnen vergroten.
Wat is de betekenis van het kc ‘acculturatie’?
Acculturatie is het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid.
Wat is de betekenis van het kc ‘cultuur’?
Cultuur is het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Wat is de betekenis van het kc ‘socialisatie’?
Socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met elkaar.
Wat is de betekenis van het kc ‘identiteit’?
Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over de groep(en) waar hij wel of juist ook niet deel van uitmaakt.
Waar gaat binding over?
Onderlinge relaties en afhankelijkheden tussen mensen.
Wat zijn de 5 fasen van groepsvorming?
- Oriëntatiefase: de onzekerheid overheerst over de manier van het met elkaar omgaan. Mensen weten nog niet wat de groepsnormen zijn en wie zal gaan leiden of volgen.
- Conflictfase: verschillende opvattingen worden duidelijk en leiden tot conflicten.
- Integratiefase: er komt een evenwicht tot stand tussen de verschillende opvattingen over samenwerking.
- Uitvoeringsfase: samenwerking in de groep verloopt ongestoord. Iedereen weet wat er van elkaar wordt verwacht.
- Ordefase: de groepsleden proberen de manier van samenwerken aan verdere regels te binden en zo te komen tot institutionalisering van de groepssamenwerking.
Wat zijn de verschillende soorten groepen?
- Formele groepen: groepen met vastgestelde doelen, normen en waarden. Hierin is vaak een vaste hiërarchie (bijvoorbeeld werk).
- Informele groepen: er zijn geen vastgestelde afspraken en rolverdelingen (bijvoorbeeld vriendengroep).
- Primaire groepen: zijn emotioneel met elkaar verbonden (bijvoorbeeld vrienden & familie).
- Secundaire groepen: zijn onpersoonlijk en functioneel, ze willen samen een doel bereiken (bijvoorbeeld werk).
Wat is insluiting?
Mensen komen bij een groep.
Wat is uitsluiting?
Mensen komen niet bij een groep.
Wanneer behoor je tot de ingroup?
Je hoort erbij. Leden van de ingroup spreken elkaar aan op de normen en waarden van de groep.
Hoe noemen we het als leden van een groep elkaar aanspreken op de normen en waarden van een groep?
Sociale controle.
Wanneer behoor je tot de outgroup?
Je hoort niet bij een groep.
Wat zijn redenen dat je tot de outgroup behoort?
- Mensen kunnen er niet bij horen.
- Mensen mogen er niet bij horen.
- Mensen willen er niet bij horen.