Muziek Flashcards

1
Q

%

A

speel/zing nog een keer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

accent

A

Een toon benadrukken harder/zachter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Achtergrondkoor

A

meerdere mensen die een zangpartij in de achtergron (als begeleiding) zingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Achtste noot

A

een dichte noot met een stok en een vlaggetje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

akkoord

A

Een samenklank van drie of meer noten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

akkoordenschema

A

een volgorde van akkoorden in een lied hebben het couplet en het refrein elk hun eigen akkoordenschema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

backing (vocals)

A

Het achtergrondkoor of tweede stem gezongen door de andere bandleden of door een apart groepje zangers en zangeressen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

beat

A

een ander woord voor tel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

begeleiding

A

ondersteund de hoofdstem een begeleiding kan bestaan uit een of meerdere partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Break

A

Een gedeelte van het muziek waar de begeleiding even wegvalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Call and response

A

Een soort muzikaal gesprek waarbij de tweede zin een reactie is op de eerste soms kan het een variatie of imitatie zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

climax

A

Hoogtepunt in de muziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Coda

A

Het einde van een muziekstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Crescendo

A

Geleidelijk sterker worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Decrescendo

A

geleidelijk zachter worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

drieklank

A

Een samenklank van drie noten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Driekwartsmaat

A

Een maat waarin drie tellen zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

dynamiek

A

de klanksterkte van de muziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

dynamische tekens

A

tekens die de dynamiek aangeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

forte

A

sterk en luid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gebroken akkoord

A

als je de tonen van de akkoord na elkaar speelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

herhaling

A

iets nog een keer doen

23
Q

herhaling

A

iets nog een keer doen

24
Q

herstellingsteken

A

haalt een mol of kruis weg een herstellingsteken is een voorteken

25
Q

improviseren

A

ter plekke bedenken van een muziek stuk

26
Q

intro

A

Het begin van een muziekstuk ook de naam van onze muziekboek

27
Q

kruis

A

verhoogt een noot bijvoorbeeld a word ais

28
Q

Kwartnoot

A

een dichte noot met een stok

29
Q

latin

A

de verzamelnaam voor allerleimuziekstijlen uit zuid amerika

30
Q

latinpercussie

A

zuid amerikaans slagwerk

31
Q

lead

A

de hoofdmelodie van een lied

32
Q

meerstemmig

A

meerdere mensen zingen of speelen op verschillende toonhoogtes

33
Q

melodie

A

opeenvolging van verschillende toonhoogtes

34
Q

mol

A

verlaagt een noot bijvoorbeeld be word bes

35
Q

motief

A

een klein herkenbaar stukje melodie of ritme kenmerkend voor het stuk

36
Q

muzikale lagen

A

lagen waaruit de muziek is opgebouwt

37
Q

notennaam

A

de naam van een noot bijvoorbeeld a - b - c - d - e - f - g

38
Q

op het gehoor

A

iets leren spelen na het beluisteren

39
Q

opmaat

A

een onvolledige maat aan het begin van een muziekstuk

40
Q

ostinaat ritme

A

een ritme dat geduurende langere tijd herhaald wordt

41
Q

ostinato

A

een motief dat gedurende langere tijd herhaald wordt

42
Q

partituur

A

bladmuziek

43
Q

percussie

A

een ander woord voor slagwerk bijvoorbeeld drums

44
Q

Piano

A

zacht

45
Q

Pre-chorus

A

onderdeel van een lied dat toewerkt naar het refrein

46
Q

Riff

A

een korte melodie die vaak herhaald wordt je kunt er een nummer mee begeleiden

47
Q

ritme

A

alles wat in muziek met toon duur te maken heeft

48
Q

samenklank

A

het tegelijk klinken van twee of minder (verschillende tonen)

49
Q

slaginstrument

A

instrument waar op je slaat

50
Q

soundtrack

A

de muziek die tijdens een film speelt deze wordt vaak ook apart uitgebracht

51
Q

syncope

A

een accent die niet meer op maar tussen de tellen valt

52
Q

tegenmelodie

A

een melodie die tegen de hoofdmeldie gaat

53
Q

tempo

A

de snelheid waarmee muziek wordt