MT infectieziekten Flashcards

1
Q

abces

A

een tevoren niet bestaande holte gevuld met etter en omgeven door een abceswal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

allergie

A

overgevoeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

angina

A

ontsteking van de keelamandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

antigenen

A

stoffen die de vorming van antilichamen opwekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

antilichamen

A

stoffen in het bloed die geproduceerd worden door bepaalde witte bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bacil

A

soort bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bacteriëmie

A

tijdelijke aanwezigheid van bacteriën in de bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

candida albicans

A

witte gistachtige schimmel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cholera

A

een besmettelijke door bacteriën veroorzaakte darmziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

commensaal

A

onschadelijke bacterie die in of op het lichaam verblijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

empyeem

A

etter in bestaande holte (bijv. galblaas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

exantheem

A

huiduitslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

febris

A

koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fistel

A

buisvormige zweer zonder neiging tot genezing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

flegmone

A

niet-afgegrensde ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

furfunkel

A

steenpuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gastro-enteritis

A

maag-darmontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

glomerunefritis

A

nierontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

gonorroe

A

geslachtsziekte veroorzaakt door gonokokken

20
Q

granulatieweefsel

A

groeiend bindweefsel bij wondgenezing

21
Q

hepatitis

A

leverontsteking

22
Q

incubatietijd

A

tijd die verloopt tussen besmetting en uitbraak vd ziekte

23
Q

immuniteit

A

onvatbaarheid, afweer tegen infecties

24
Q

infiltraat

A

door ontstekingsproducten gezwollen weefsel

25
kokken
bolvormige bacteriën
26
leucocytose
vermeerdering van het aantal witte bloedcellen
27
mantoux-reactie
reactie waarmee een eerder contact met tuberculosepatiënten kan worden aangetoond
28
mononucleosis infectosia
ziekte van pfeiffer (klierkoorts)
29
morbilli
mazelen
30
mycose
schimmelinfectie
31
necrose
het afsterven van weefsel
32
oedeem
uittreden van vocht uit de vaten
33
paratyfus
vorm van diarree veroorzaakt door salmonella-bacteriën
34
paronychium
nagelriemontsteking
35
pertussis
kinkhoest
36
plasmacellen
antistofvormende cellen
37
poliomeylitis
kinderverlamming
38
protozoën
ééncellige diertjes
39
reconvalescentie
herstel
40
resistentie
weerstand tegen infectie
41
rubella
rode hond
42
scarlatina
roodvonk
43
sepsis
de aanwezigheid van bacteriën in de bloedbaan die zich vermenigvuldigen
44
syfilis
geslachtsziekte
45
tetanus
infectieziekte met verstijvende krampen
46
vaccinatie
inenting
47
varicella
waterpokken