Moilijke woorden LAtijn Flashcards
1
Q
qui
A
wie (mannelijk) enkelvoud
2
Q
quae
A
wie (vrouwelijk) enkelvoud
3
Q
quod Nominativus
A
wie (onzijdig Nominativus) enkelvoud
4
Q
cuius
A
van wie (Genitivus) enkelvoud
5
Q
cui
A
van wie (Dativus) enkelvoud
6
Q
quem
A
Welke (accusativus mannlijk) enkelvoud
7
Q
quam
A
welke (accusativus vrouwelijk) enkelvoud
8
Q
quod Accusativus
A
welke (accusativus onzijdig) enkelvoud
9
Q
quo
A
Mannelijk welke Ablativus enkelvoud
10
Q
qua
A
Vrouwelijk welke Ablativus enkelvoud
11
Q
quo
A
onzijdig welke Ablativus enkelvoud
12
Q
qui (meervoud)
A
Nomnativus wie meervoud
13
Q
quae vrouwelijk meervoud
A
Nomnativuswie meervoud
14
Q
quae onzijdig meervoud
A
Nomnativus wie meervoud
15
Q
quorum mannelijk meervoud
A
genitivus van wie