Moeilijke Woorden Caput 1 Flashcards
1
Q
Iuvenis
A
Iuvenis, m.
De jongeman
2
Q
Aut
A
(Voegwoord)
Of
3
Q
Et
A
(Voegwoord)
En;ook
4
Q
Iam
A
(Bijwoord)
Al;dadelijk
5
Q
Iudex
A
Iudicis, m.
De rechter
6
Q
Eques
A
Equitis, m.
De ruiter;de ridder
7
Q
Apparere
A
Appareo
Verschijnen;blijken
8
Q
Cogitare
A
Cogito
(Na)denken
9
Q
Narrare
A
Narro
Vertellen
10
Q
Properare
A
Propero
Zich haasten
11
Q
Stare
A
Sto
Staan;blijven staan
12
Q
Sedere
A
Sedeo
Zitten
13
Q
Esse
A
Sum
Zijn;bestaan
14
Q
Ideo
A
(Bijwoord)
Daarom
15
Q
Iter
A
Itineris, o.
De reis;de weg