moeilijk voc 4 Flashcards
1
Q
een jaarlijks inkomen
A
an annual income
2
Q
een liefdadigheid
A
a charity
3
Q
een munteenheid
A
a currency
4
Q
de ongelijkheid
A
the inequality
5
Q
een erfenis
A
an inheritance
6
Q
armoede
A
poverty
7
Q
een belasting
A
a tax
8
Q
spaargeld
A
savings
9
Q
rijkdom
A
wealth
10
Q
schatten
A
to estimate
11
Q
erven
A
to inherit
12
Q
verminderen
A
to reduce
13
Q
slagen
A
to succeed
14
Q
uitgeven
A
to spend
15
Q
(onder)steunen
A
to support
16
Q
rijk
A
wealthy
17
Q
een verwezenlijking
A
an accomplishment
18
Q
een koffiemaker
A
a barista
19
Q
werkgever
A
employer
20
Q
een redder
A
a lifeguard
21
Q
een loon
A
a pay
22
Q
een CV
A
a résumé
23
Q
een verkoper
A
a salesperson
24
Q
een zomerkampleider
A
a summer camp counsellor
25
uitblinken
to ace
26
nauwkeurig
accurate
27
zorgzaam
caring
28
zelfzeker
confident
29
stipt
punctual
30
betrouwbaar
reliable
31
toewijding
dedication
32
vertrouwen krijgen
to gain confidence
33
een verdienste
an earning
34
een gevolg
a following
35
een aanbeveling
a recommendation
36
een volger
a follower
37
een abonnee
a subscriber
38
verdienen
to earn
39
verwachten
to expect
40
verhogen
to increase
41
beïnvloeden
to influence
42
gemiddeld
average
43
eventueel
potentially
44
in de voetsporen treden van
to follow in someone's footsteps
45
een directeur
a CEO
46
een ondernemer
an entrepreneur
47
een oprichter
a founder
48
een investeerder
an investor
49
een beknopte presentatie
a pitch
50
een (aan)deel
a share
51
een waarde
a worth
52
aanspreken
to address
53
investeren
to invest
54
verbazingwekkend
astonishing