Module 8 Flashcards
Economische groei
Procentuele jaar-op-jaarverandering van het reële bbp.
Conjuctuurlijn
Lijn die de conjuctuur beweging weergeeft.
Economische conjuctuurbeweging
Golfbeweging van de reële economische groei.
Hoogconjuctuur
Het gaat wel goed met de economie. (geen inflatie, lage werkloosheid) Output gap positief
Laagconjuctuur
Het gaat niet goed met de economie. (recessie, depressie) Output gap negatief
Economische recessie
Situatie waarbij de economie twee kwartalen achter elkaar krimpt.
Economische depressie
Situatie waarbij de economie drie kwartalen of meer achter elkaar krimpt.
Potentiële groei
Productie van een economie die zich op het langetermijngroeipad bevindt. (alle productiefactoren zijn volledig ingezet)
Output gap
Verschil tussen wat een economie werkelijk voortbrengt en wat het in de optimale situatie voortbrengt.
Output gap
Economische groei - trendmatige groei
Consumentenvertrouwen
Het vertrouwen van consumenten in de economie.
Productenvertrouwen
Het vertrouwen van producenten in de economie.
Conjuctuurindicator
Macro-economische variabele waarvan de waarde meebeweegt met de economische conjuctuur.
Anticyclische variabele
Variabele die een patroon vertoont tegengesteld aan de conjuctuurlijn.
Procyclische variabele
Variabele die een patroon vertoont gelijk opgaand met de conjuctuurlijn.
Vooruitlopend
Macro-economische variabele waarvan de waardeontwikkeling vooruitloopt op de waardeontwikkeling van het bbp.
Achterlopend
Macro-economische variabele waarvan de waardeontwikkeling volgt op de waardeontwikkeling van het bbp.
Structurele werkloosheid
Werkloosheid die past bij de economische structuur van een land.
Conjucturele werkloosheid
Werkloosheid die meebeweegt met de economische conjuctuur.
Frictiewerkloosheid
Werkloosheid als gevolg van het zoekproces op de arbeidsmarkt, waarbij het zoeken minder dan een jaar duurt.
Seizoenswerkloosheid
Werkloosheid die seizoensgebonden is.
Werkloosheid
De situatie waarbij iemand die wil werken geen baan heeft.
Totale werkloosheid
Structurele werkloosheid + conjucturele werkloosheid
Conjucturele werkloosheid
Totale werkloosheid - structurele werkloosheid
Volledige werkgelegenheid
Situatie waarbij iedereen die wil werken een baan heeft of een baan zoekt, waarbij de kans op het vinden van een geschikte baan niet afhankelijk is van de conjuctuur.
Loon-prijsspiraal
De situatie waarbij hogere prijzen en hogere lonen elkaar opvolgen.
Anticyclisch beleid
Economisch beleid dat de conjuctuurbeweging dempt
Procyclisch beleid
Economisch beleid dat de conjuctuurbeweging versterkt.
Structurele hervormingen
Een land met een goed ontwikkelde macro-economische structuur is beter in staat om een conjuctuurbeweging op te vangen.
Internationale concurrentiepositie
De mate waarin bedrijven in staat zijn om te concurreren met het buitenland.
Loonmatiging
Lager loon voor dezelfde arbeid.
Anticyclisch rentebeleid
Aanpassingen van de rente om de economische conjuctuur in te dammen.
Enkelvoudig mandaat
Één hoofdtaak. Prijsstabiliteit nastreven.
Duaal mandaat
Prijsstabiliteit en werkgelegenheid nastreven.
Rentebesluit
De hoogte van de rente die passend is bij de ontwikkeling van de economie.