module 3 4e jaaar Flashcards
1
Q
versnelling
A
de snelheid van een systeem verandert ( vertraagt of versnelt)
2
Q
de gemiddelde versnelling
A
met hoeveel meter per seconde de snelheid gemiddeld toeneemt of afneemt per seconde
3
Q
ogenblikkelijke versnelling
A
met hoeveel meter per seconde de snelheid op een bepaald ogenblik toeneemt of afneemt per seconde
4
Q
ERB
A
de beweging van een voorwerp dat met een constante snelheid v op een rechte baan beweegt