Module 2: Natuurlijke habitat dieren Flashcards
Biotoop
een gebied met bepaalde landschapstypen waarin bepaalde organismen kunnen leven.
Biotische factoren
factoren die veroorzaakt worden door levende organismen en die een invloed uitoefenen op soortgenoten en/of individuen van een ander soort.
Abiotische factoren
invloeden die niet afhankelijk zijn van levende organismen.
Kenmerken poolgebeiden
mossen GEEN planten, 10–60 C
Dieren poolgebieden
ijsberen, pinguïns, zeehonden
Kenmerken naaldbossen
subarctisch klimaat
Dieren naaldbossen
eland, kariboe, wolven, beren, lynxen
Kenmerken gematigde bossen
loofbossen, struiken/kruiden, duidelijke seizoenswisseling
Dieren gematigde bossen
insecten, knaagdieren, grotere zoogdieren
Kenmerken savanne
grasland met enkele bomen, hoge temperaturen
Kenmerken woestijnen
40% aardoppervlak, minder dan 200 mm regen per jaar, Pulse and Reserve strategy
Soorten weostijnen
rots, grind, zout, zand
Kenmerken berggebieden
Micro-klimaat
Welke berggebieden zijn er?
himalaya, Rocky-Mountains
Dieren berggebeiden
yak, gazelle, antilope, beer
Kenmerken tropisch regenwoud
constant warm, veel regen, complexiteit van planten & dieren
Kenmerken oceanische eilanden
flora & fauna is uniek voor ieder eiland, relicten
Relicten
soorten die op de oceanische eilanden leven en die ergens anders zijn uitgestorven
Kenmerken zoetwater wetlands
belangrijk voor trekvogels
Wat zijn zoetwater wetlands?
waterrijke gebieden, zoals: moerassen, meren, overstromingsgebieden van rivieren en ondiepe stukken. bijvoorbeeld de Biesbos.
Kenmerken oceanen
70% aardoppervlak, zeer diverse flora & fauna
Welke 5 soorten oceanen zijn er?
stille/grote, Atlantische, Indische, noordelijke ijszee, zuidelijke ijszee