Module 2 Flashcards

1
Q

Waar kijkt een cross-culturele studie naar?

A
  1. verkennende vs hypothesetest
  2. Aanwezigheid vs afwezigheid van contextuele factoren.
  3. Structuur vs niveau-georienteerd.

Binnen deze studies zijn er verschillende levels waarmee geanalyseerd wordt:
individueel, ecologisch en multilevel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is verkennende vs hypothesetest?

A

Verkennende studies: onderzoeken of er culturele verschillen of overeenkomsten bestaan.
Hypothesestudies: onderzoeken waarom er culturele verschillen bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Studies: aanwezigheid vs afwezigheid van contextuele factoren?;

A

Contextuele factoren zijn variabelen die cross-culturele verschillen kunnen verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Structuur vs niveau-georienteerde studies:

A

Structuur georiënteerd: vergelijken constructen, maten of relaties met andere constructen over culturen heen.
Niveau georiënteerd: vergelijken verschillen tussen gemiddelde scores tussen culturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat bekennen de analyselevels individueel, ecologisch en multilevel?

A

Individueel: individu geeft de date die wordt geanalyseerd
Ecologisch: landen/culturen geven de data die worden geanalyseerd (hofstede heeft deze methode gebruikt).
Multilevel: betrekt meerdere levels waarvan data wordt geanalyseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is isomorfisme?

A

Een concept dat verwijst naar een structuurbehoudende relatie tussen twee objecten, of systemen, waarbij de objecten in essentie dezelfde vorm of structuur hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de Simpsons Paradox?

A

Dit is een bepaald leven waarbij wel een relatie is die niet bestaat met een ander.
Het is een fenomeen waarbij een trend die zichtbaar is in meerdere groepen of datasets verdwijnt/omkeert als groepen worden gecombineerd. Dit kan tot verwarring leiden, omdat conclusies die geconstateerd worden dus tegenstrijdig zijn als je kijkt naar de afzonderlijke groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat een Simpsons paradox?

A

Door aanwezigheid van confounding variabelen.Wa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat laat de Simpsons Paradox zien?

A

Dat je zorgvuldig moet zijn bij het interpreteren van statistiek, vooral als bij combineren van groepen zonder rekening te houden met verborgen factoren (confounding factors).
-> dit leidt tot een ecologische denkfout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een ecologische denkfout?

A

Dit is een logische fout die optreedt wanneer je conclusies trekt over individuen op basis van geaggregeerde gegevens op groepsniveau. Dit gebeurd als er aannames worden gemaakt over bijvoorbeeld te kijken naar gegevens van een land en hierover uitspraken te doen op individueel niveau. -> is problematisch omdat variabelen die zijn gemeten op landsniveau niet noodzakelijk dezelfde betekenis hebben op individueel niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voor fout denkend in dichotomieën (dichotomies)?

A

Te denken dat dingen individueel OF collectivistisch is, onafhankelijk OF afhankelijk, etc. Dit zijn in feite dimensies en geen categorieën.
-. DUS denken in categorieën ipv dimensies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is cultuur essentialisme?

A

Men gelooft dat een cultuur centraal aspect is van iemands persoonlijkheid dat bepaalt wie hij of zij is. Het omvat het geloof dat mensen uit een andere cultuur een volledig verschillend type persoon is. -> kan niet want er zijn individuele verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn linkage studies?

A

studies die empirisch de relaties onderzoeken tussen variabelen en culturele variatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij cross-culturele onderzoeken moeten we onszelf afvragen of de relatie te wij onderzoeken…..

A

wel een culturele basis heeft.
-> a.d.h.v. linkage studies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke twee linkage studies zijn er en wat houden ze in?

A
  1. Uitpak studies: dit zijn algemene niet-specifieke concepten die vertaald worden naar specifieke meetbare constructen (context variabelen), waarvan hun bijdrage aan culturele variatie kan worden onderzocht. Deze context variabelen operationaliseren culturele constructen.
  2. Experimenten: studies waarbij variabelen wordt gemanipuleerd om het effect hiervan te observeren bij de andere variabelen.
    2 soorten, namelijk: priming (manipuleren gedachtegang participant), en gedragsmatig (manipuleren omgeving om gedragsverandering te observeren).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn context variabelen?

A

variabelen die omgeving/situatie beschrijven waarin een proces of gedrag plaatsvindt, en die invloed kunnen hebben op de uitkomst van een onderzoek of analyse.
Deze variabelen kunnen buiten hoofdvariabelen vallen, maar toch van invloed zijn op de resultaten. Ze kunnen de uitkomst van een onderzoek (resultaat) dus modereren of medieren.

16
Q

welke voorbeelden van contextuele variabelen zijn er?

A
  1. Cultuurmetingen op individueel niveau: metingen die bij individuen een variabele beoordelen die een culturele dimensie vertegenwoordigt.
  2. zelf-construele schalen= meet onafhankelijkheid/afhankelijkheid op individueel niveau
  3. persoonlijkheid: verschillende persoonlijkheidskenmerken kunnen culturele verschillen verklaren
  4. Culturele praktijken: denken aan opvoedingspraktijken, wereldbeelden, het managen van ineterpersoonlijke relaties.
17
Q

wat is een vertekening/bias?

A

Dit is een systematische fout die de vergelijkbaarheid van gegevens tussen culturen en groepen in gevaar brengt.
Dit is geen willekeurige fout! Maar ene verstoring waarmee rekening mee dient te worden gehouden.

18
Q

Waarom moet er rekening gehouden worden met een vertekening/bias?

A

Dit is een systematische fout die een verstoring tot gevolg kan brengen, en dit kan wijzen op echte culturele verschillen.

19
Q

Wat is het verschil tussen een bias en equivalentie?

A

Bias is het verschil tussen culturen dat niet voor beide culturen hetzelfde betekent.
-> voorbeeld tijd (zie samenvatting).
En equivalentie betekent dat er ongelijkheid is in conceptuele betekenis of empirische methoden (VS vs NL Miles/km).

20
Q

Welke drie soorten vertekeningen zijn er in onderzoeken?

A
  1. Constructieve vertekening
  2. Methodevertekening
  3. Itemvertekening.
21
Q

Wat houdt constructieve vertekening in?

A

Het gemeten construct is niet identiek tussen culturen/groepen.
Voorbeeld geluk: in westerse wereld hangt dit af aan persoonlijke prestaties en positief affect. In niet westerse wereld-> interpersoonlijke verbondenheid .

22
Q

Wat is de oplossing voor constructieve bias?

A

Erkennen van onvolledigheid in de constructen en alle relevante gedragingen over culturen heen te testen.

23
Q

Wat houdt methode vertekening in?

A

Fouten/vertekeningen die optreden door manier waarop een onderzoek of meting is uitgevoerd. Dit heeft dan te maken met de steekproeven, instrumenten en/of toediening van het onderzoek. Deze onderdelen zijn terug te achterhalen in de volgende biassen:
1. Steekproefbias
2. Vertekeningen in het meten
3. Toedieningsbias
4. Interpretatiebias

24
Q

Wat houdt de steekproefbias in?

A
25
Q

Wat houdt de

A