Module 12 Flashcards

1
Q

Position: absolute

A

Om een child zich te laten verhouden tot de eerste parent die als positie relative heeft meegekregen. Trekt het element uit de html structuur, dus geen ruimte meer voor vrij gehouden.
De parent moet relative!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verplaats je een absolute element ten opzichte van z’n eerste relative parent?

A

Dmv top, bottom, left en right

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Position; relative

A

Maakt de positie van dit element relatief aan haar ouder
Als de eerste parent met deze position, dan beweegt de absolute child ten opzichte van hem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Z-index

A

Kan bepalen welk element bovenligt bij het gebruik van de relative en absolute positions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

.

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Z-index waarden (negatief, standaard en positief)

A

Het hoogste index cijfer bepaald de bovenste positie

Negatief / plaatst het absolute element achter zijn relatieve buddy
Standaard / =0
Positief / plaatst het absolute element boven zn relatieve buddy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Overlay

A

Een manier om een filter te leggen over niet contrasterende kleuren in de achtergrond afbeelding.
Te doen dmv een div (plaats in html maakt niet uit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CSS elementen van overlay div

A

Background-color: white;
Height: 100%;
Width: 100%;
Top: 0;
Bottom: 0;
Position: fixed;
Opacity: .5;
Z-index: -1;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Transform

A

Gebruikt om elementen te verschuiven, vergroten of roteren.
Vaak samen met Javascript of :hover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Transform: translate

A

Het verplaatsen van een element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Transform: scale

A

Het vergroten van een element over horizontale of verticale as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Transform: rotate

A

Het draaien van een element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Transition

A

Het toevoegen van tijd en een tijdspad aan een actie waardoor deze soepel verloopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Transition-property

A

De property waarop de transitie plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Transition-duration

A

Hoe lang de transitie duurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Transition-timing-function

A

Tijdspad, vertraging aan het eind