Module 1: Inleiding in het internationaal recht Flashcards

1
Q

• kunt u de kenmerken geven van het internationale recht

A

Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap.
Het kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen en biedt juridisch kader waarbinnen zij deze bevoegdheden uitoefenen
Het internationaal element onderscheidt internationaal recht van
nationaal recht en wordt in hoofdzaak bepaald aan de hand van de rechtsbron
waaruit deze regel voortvloeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

• heeft u kennis en inzicht van de belangrijkste fases en de grondleggers van het internationale recht

A

De oorsprong van het internationaal publiekrecht wordt vaak verbonden met
het ontstaan van onafhankelijke en soevereine staten in Europa (zestiende
en zeventiende eeuw) en had vooral als functie de bevordering van het
vreedzaam samenleven (co- existentie) van staten.
Daarbij speelde de Vrede van Westfalen een belangrijke rol. In 1648 maakte
een aantal verdragen een eind aan de Dertigjarige en tachtigjarige oorlog. Zo
werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden erkend door de Vrede
van Westfalen en ontstond een systeem van soevereine en gelijke staten die niet langer waren onderworpen aan een hoger gezag. Na de Eerste Wereldoorlog verloor Europa haar greep op de internationale rechtsorde (opkomst Verengde Staten en de Sovjet-Unie). Het beginsel van zelfbeschikking, dat in 1916 werd gepropageerd door
de Amerikaanse president Wilson werd in 1945 aanvaard als rechtsbeginsel in het Handvest van de Verenigde Naties (VN-Handvest). Dit gaf alle volkeren het recht om over hun eigen lot te beschikken. De dominantie van soevereine en formeel gelijke staten is sinds de Tweede Wereldoorlog afgenomen door de opkomst van bovennationale vormen van organisaties, zoals de Verenigde Naties (VN) en de EU en niet-statelijke instituties, zoals (multinationale) ondernemingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

• kunt u het verschil uitleggen tussen de aard van het nationale en internationale recht

A

Het internationaal element onderscheidt internationaal recht van
nationaal recht en wordt in hoofdzaak bepaald aan de hand van de rechtsbron
waaruit deze regel voortvloeit. Rechtsbronnen zijn feiten, gebeurtenissen of
procedures die een rechtsorde als rechtscheppend erkent. Zo erkend
de Nederlandse rechtsorde bovenal de wet en contracten als
rechtscheppend en de internationale rechtsorde vier
rechtsbronnen: gewoonterecht, verdragen, besluiten van internationale
organisaties en algemene rechtsbeginselen.
Internationale en nationale rechtsorde gescheiden? Twee opvattingen: de
dualistische leer en de monistische leer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

• heeft u kennis en inzicht van de doorwerking van het internationale recht tot het Nederlandse recht

A
  1. Geldigheid 2. rechtstreekse werking 3. Voorramg

Monistisch stelsel - Dualistisch stelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

• kent u het monistisch en dualistisch stelsel en kunt u het verschil tussen beide stelsels in uw eigen woorden uitleggen.

A

De dualistische opvatting onder meer ontwikkeld door de Duitse
jurist Triepel en de Italiaanse jurist Anzilotti de internationale en
nationale rechtsordes zijn geheel gescheiden rechtssystemen.
de soevereine staat als het hoogste, metafysische gezag (geïnspireerd
door de filosoof Hegel) en internationale recht staat niet boven de staat, maar
is extern recht van de staat. De dualistische leer is geïnspireerd door
nationalistische opvattingen.
De monistische leer onder meer ontwikkeld door de Oostenrijkse jurist
Hans Kelsen is in belangrijke mate een reactie op de nadruk van het dualisme
op de soevereine staat en de ontkenning van een zelfstandige positie van het
individu en gaat ervan uit dat er een rechtsorde bestaat waar zowel
internationaal als nationaal recht deel van uitmaken.
Het individu staat centraal en statelijke macht was onderworpen aan
internationaal recht. Internationaal recht geen extern recht maar recht dat de macht van de staat kon beperken.
Moderne theorieën - de pluralistische opvatting - een niet-hiërarchische
ordening van naast elkaar staande rechtsordes.
Scheiding tussen internationale en nationale rechtsorde
- elk hun eigen rechtsbronnen
- autonoom
- IR kan niet zelf bepalen welke rechtsgevolgen het heeft in de nationale rechtsorde
- eigen organen bijv. NL-rechtbanken en gerechtshoven tegenover EHRM, ISH en IGH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is Co – existentie

A

naast elkaar leven of bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Staat A is partij bij het EVRM. Het verdrag is niet omgezet in nationale wetgeving, maar een burger van staat A doet bij de rechter beroep op art. 8 EVRM waarin het recht op privacy is geregeld.

Kan een inwoner van staat A in deze situatie voor de nationale rechter aanspraak maken op een bepaling die hem/haar rechten toekennen, indien staat A een dualistisch stelsel heeft? Waarom wel of waarom niet?

A

Nee, in de statenpraktijk worden twee modellen gehanteerd, namelijk het dualistisch en het monistisch stelsel. In het laatste model wordt aangenomen dat op het moment dat een regel van internationaal recht verbindend wordt voor een staat, deze regel automatisch onderdeel wordt van het nationale rechtsstelsel. Het internationale recht is zonder dat het omgezet hoeft te worden onderdeel van het nationale recht. Dit is niet het geval bij een dualistisch stelsel. In dit model maakt het internationaal recht geen deel uit van het nationale rechtsstelsel. Op het internationale recht kan pas aanspraak worden gemaakt door de burgers, als het omgezet is in het internationale recht door de volksvertegenwoordiging. Zie voor uitleg Nollkaemper: nr. 12 t/m 15 en paragraaf 13.2.
In staat A is het verdrag niet omgezet in nationale wetgeving en in een dualistisch stelsel betekent dit dat een inwoner van staat A hierdoor geen aanspraak kan maken op de rechten die uit het EVRM voorvloeien. nr. 685 en 687.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor redenen kunnen er zijn dat een staat kiest voor een monistisch stelsel en waarom kan een staat voor een dualistisch stelsel kiezen? Verklaar.

A

Er zijn een aantal redenen waarom een staat kiest voor een monistisch stelsel. In nr. 686 geeft Nollkaemper hiervoor een bepaald aantal redenen aan. Nollkaemper geeft hier aan dat: “De keuze voor een dualistisch stelsel is vaak ingegeven door de wens om de nationale rechtsorde te beschermen tegen extern recht. Een andere reden is dat het parlement geen rol speelt bij het sluiten en bekrachtigen van verdragen. Door het internationale recht om te zetten in nationaal recht wordt het parlement wordt de democratische legitimatie van het recht verzekerd. Een belangrijke reden om te kiezen voor het monistisch stelsel is, is dat het overheidsmacht begrenst (door het internationale recht automatisch te laten gelden) en dat het garandeert dat de internationale regels geldig zijn en niet beperkt kunnen worden.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Er bestaat volgens Nollkaemper een scheiding tussen internationaal en nationaal recht. Geef aan waaruit dit bestaat?

A

Het antwoord is te vinden in Nollkaemper in nr.16. Hij geeft de volgende redenen:

Het internationale recht heeft ook betrekking op natuurlijke personen die binnen de nationale rechtsordes functioneren.
Het internationale recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door nationaal recht worden gereguleerd.
Steeds meer staten hebben hun nationale rechtsorde opengesteld voor de toepassing van internationaal recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nollkaemper stelt dat de term volkenrecht verwarrend is. Waarom is dat volgens hem zo?

A

In nr. 10 kan u het antwoord vinden. Hij schrijft hiernamelijk: “Het internationale recht is van oudsher een stelsel dat zich richt op staten en niet op de rechten van volken. De term volkenrecht werd vroeger gebruikt om het recht aan te duiden dat tussen staten gold.” In het volkenrecht staan de verhoudingen tussen staten centraal en niet de rechten van volkeren. De term is daarom verwarrend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Twee belangrijke begrippen in het internationaal recht zijn het recht tot co-existentie en het recht van samenwerking

a.Wat wordt aangeduid met het recht van co-existentie?

A

a. Nr.27.

Het beschermen van de soevereiniteit van staten binnen hun grondgebied. Het recht van co-existentie is gericht op vreedzaam naast elkaar bestaan van onafhankelijke staten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

b.Kan u uitleggen waarom er in het internationale recht ook een recht van samenwerking heeft ontwikkeld.

A

b. Door de realisatie dat er gemeenschappelijke belangen zijn, die slechts in beperkte mate door de afzonderlijke staten gerealiseerd kunnen worden.

Zie hiervoor Nollkaemper nr.28

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De brievenschrijver die geïntroduceerd werd in de introductie van dit vak is van mening dat internationaal recht geen recht is, maar louter politiek. Welke argumenten geeft Nollkaemper om aan te tonen dat internationaal recht wel degelijk recht is. Motiveer.

A

ollkaemper geeft de volgende argumenten in 1.3.4:

In het internationale recht kan men politieke en morele normen van juridische bronnen onderscheiden.
De internationale rechtsorde kent handhavingsmechanismen
Er is een brede naleving van de internationale regels. Zij worden aanvaard en nageleefd en dit is een kenmerk dat internationaal recht als recht beschouwd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarin verschilt de organisatie van het internationale publiekrecht met die van een nationaal stelsel. Leg uit en motiveer.

A

Zie hiervoor Nollkaemper nr.26

In de internationale rechtsorde is het centraal gezag niet sterk ontwikkeld.

In de internationale rechtsorde is geen een centrale instantie (alhoewel de VN wel een belangrijke functie in het geheel heeft) die boven de staten staat.

Het gezag in het internationale recht wordt uitgeoefend door de staten zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarin toont het internationale recht gelijkenis met het nationale recht. Leg uit.

A

Nollkaemper 1.3.4 en 1.4

Zowel in de internationale als de nationale rechtsorde speelt politiek een belangrijke rol.

Beide systemen hebben erkende juridische bronnen

Beide systemen hebben hun eigen handhavingsmechanismen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Johannes werkt bij een advocatenkantoor. Hij werkt hard en vindt dat hij recht heeft op meer dan de 30 vakantiedagen die hij van zijn werkgever in overeenstemming met de cao voor deze beroepsgroep krijgt. Hij heeft immers een bepaling van het (fictieve) verdrag voor de Rechten van Werknemers gevonden waarin men het volgende kan lezen:

De staat moet er zorg voor dragen dat een ieder die in loondienst is, in de gelegenheid wordt gesteld om voldoende rust te nemen.

Kan Johannes hier direct of rechtstreeks beroep op doen voor de rechter om dit af te dwingen? Motiveer je antwoord.

A

Het gaat hier om de vraag of de bepaling rechtstreekse werking heeft –> het relevante wetsartikel is art.93 Gw.

In dit artikel kunt u de volgende formulering vinden: “Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt.”

Dit betekent dat bepalingen van het internationaal recht door particulieren kunnen worden ingeroepen voor de rechter. Als dat niet zo is ( en de casus zegt hier niets over), dan moet gekeken worden naar de inhoud. Uit het Spoorwegstaking arrest volgt dat een bepaling rechtstreeks kan worden toegepast indien zij naar haar inhoud genomen voldoende duidelijk is om als objectief recht zonder nadere uitwerking in de nationale orde kan functioneren.

Is dit hier het geval? De bepaling is vrij vaag geformuleerd. Wat betekent “De staat moet er zorg voor dragen dat een ieder die in loondienst is, in de gelegenheid wordt gesteld om voldoende rust te nemen”? Is dit voldoende duidelijk. Beargumenteerd kan worden dat dit niet het geval is.

Zie hiervoor Nollkaemper 13.2.2 en specifiek nr.691

17
Q

Als het aan het kamerlid Taverne ligt ziet de tekst van art. 94 Gw er in de toekomst als volgt uit:

Andere binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften dan de wetten vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.

Stel dit wetsvoorstel wordt in de nabije toekomst aangenomen door de Staten-Generaal.
Welke gevolgen heeft dit voor de toetsing van het Nederlandse recht aan verdragen? Leg uit.

A

De tekst van de huidige art. 94 Gw is als volgt: “Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.”

Dit betekent dat het in het NL stelsel het internationaal recht voorrang heeft boven nationaal recht, maar deze voorrang geldt alleen in het geval als er in het document een ieder verbindende bepaling in zit. Zoals Nollkaemper opmerkt, geldt het toetsingsverbod van art.120 GW niet voor toetsing aan verdragsbepalingen die duidelijk en voor ieder verbindend zijn. Zie hiervoor Nollkaemper nr.700

Als de wet Taverne wordt aangenomen dan worden wetten in formele zin uitgezonderd van de in art. 94 GW opgenomen rechtelijke toetsing. Wetten in de formele zin kunnen dan niet meer getoetst worden aan internationaal recht door de rechter.