Module 1 Flashcards

1
Q

Wat is copywriting?

A

Copywriting is schrijven voor de verkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Art director

A

ontwerper, reclameontwerper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Account

A

klant van een reclamebureau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Account executive

A

de medewerker van een
reclamebureau die verantwoordelijk is voor het contact
met de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Advertentie

A

Een betaalde boodschap waarin een merk of product
wordt gepromoot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beeld

A

Een foto of illustratie die wordt gebruikt in advertenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Brainstormen

A

Engelse term van een creativiteitstechniek met als doel
snel veel nieuwe ideeën over een bepaald onderwerp of
vraagstuk te genereren. Het kenmerk van een
brainstormsessie is dat het waardeoordeel over de
geopperde ideeën wordt uitgesteld totdat alle ideeën zijn
opgesomd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Briefing

A

korte, compacte
informatieoverdracht. Aan de hand van de briefing kan
de copywriter aan de slag. De copywriter heeft het
meest te maken met een communicatie- of
reclamebriefing. Daarnaast bestaan ook de
marketingbriefing en de inhoudsbriefing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Brochure

A

Drukwerk, boekje van vier of acht pagina’s waarin een
product of service wordt aangeboden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Budget

A

Het bedrag dat de adverteerder wil uitgeven voor zijn
reclame.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Business-to-business-advertentie:

A

een advertentie waarin een bedrijf diensten of producten
verkoopt aan andere bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Buzz

A

term waarmee de opwinding over een nieuw
product wordt bedoeld, die hoofdzakelijk door PR (public
relations) en mond-tot-mondreclame is aangewakkerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Campagne

A

Een doordacht programma van adverteren en promotie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cliënt

A

Een bedrijf, instelling of overheid die gebruikmaakt van
de expertise van een reclamebureau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Copy

A

De tekst voor een advertentie, reclame of promotie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Direct mail:

A

Ongeadresseerde reclame die per post wordt bezorgd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

E-zin:

A

Een nieuwsbrief die via het internet wordt verzonden
(per e-mail). Wordt ook wel een e-nieuwsbrief genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Flyer

A

Drukwerk, één pagina tekst/beeld, meestal klein
formaat, zoals A5 of A6.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Full color:

A

Drukwerk dat in vier kleuren (zwart, magenta, cyaan en
yellow) wordt opgebouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Freelance

A

een copywriter, fotograaf, artiest, ontwerper die als
zelfstandige opdrachten aanneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

HTML

A

HyperText Markup Language, de programmeertaal
waarin veel websites worden geschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

In house:

A

Alles dat intern in een bedrijf wordt uitgevoerd.

23
Q

lay-out:

A

een schets die de basis vormt voor de te ontwerpen
advertentie, brochure of poster en dergelijke.

24
Q

Leaflet

A

drukwerk, gevouwen flyer van één pagina

25
Marketing
De activiteiten die bedrijven ondernemen om producten of diensten te produceren, distribueren, promoten en te verkopen.
26
Marketing communicatie:
Diverse communicatievormen die worden gebruikt om een product of dienst in de markt te zetten. Denk aan adverteren, PR en verkooppromotie.
27
pay-off:
een laatste, krachtige zin of slogan aan het einde van een advertentie. Of extra aansporing om een product of dienst te kopen.
28
PR
public relations, Engelse term voor het ‘beïnvloeden’ van de media, zodat artikelen worden geplaatst of programma’s gemaakt waarin een positief beeld wordt geschetst van een bedrijf en/of een product of dienst.
29
Point-of-sale reclame:
reclame op het verkooppunt: bijvoorbeeld toonbankdisplay of geluidsreclame.
30
Promotie
activiteiten anders dan adverteren die worden georganiseerd om een product of dienst te verkopen.
31
Teaser
betekent prikkelen. Het is een boodschap die geen informatie bevat, maar juist is bedoeld om de nieuwsgierigheid te wekken.
32
unique Selling Point:
een unieke eigenschap van een product, dat wordt uitvergroot, daarmee het verschil benadrukkend met andere, soortgelijke producten. Afgekort: USP.
33
Zwart met steunkleur:
drukwerk dat in twee kleuren wordt gedrukt, namelijk zwart en een kleur.
34
Visuele Media
- grootste van de drie - zien of lezen - geschreven media, buitenobjecten, winkelobjecten, projectmedia en diversen
35
geschreven media
- landelijke, geschreven media, zoals dagbladen - regionale, geschreven media, zoals buurtkranten - studentenpers - vakbladen
36
buitenobjecten
- vervoermiddelen, zoals trein - diverse objecten, zoals billboard
37
winkelobjecten
toonbank, vloer, raam, schap, plafond, winkelwagen
38
projectmedia
bioscoopscherm, projectiescherm
39
Auditieve media
radio geluidsinstallatie of omroepinstallatie
40
audiovisuele media
zien en horen televisie projectmedia
41
kranten
geschreven media regionaal, buurtkrant, huis-aan-huisbladen gratis kranten actueel, groot bereik
42
tijdschriften
losse verkoop en abonnementen familiebladen, damesbladen, radio-en tv-bladen, specialinterestbladen duidelijk lezersprofiel, bewaarfunctie Glossy
43
buitenreclame
lichtreclame en affiches vervoersreclame stadionreclame is overal. concurreren. op veel plaatsen mogelijk. vluchtig.
44
plakplaats
abri of billboard
45
MUPI
Mobilier Urbain pour Publicité et Information een verlichte reclamezuil, voor dubbelzijdige reclame
46
Auditieve reclame
Radio bereikt veel consumenten, informeert en stimuleert. Radio biedt veel momenten om uw boodschap te herhalen. relatief goedkoop. moet kort en krachtig zijn
47
Audiovisuele reclame
Televisie, bioscoop. Vluchtig. er kan met emotie worden gewerkt. Moet kort en krachtig zijn
48
Nieuwe Media
internet en mobiele telefonie banners, buttons, nieuwsbrief, e-zines, sms beknopt
49
vier stadia in het creatieve denken
1. Preparation 2. Incubation 3. Ilumination 4. Verification
50
Unique Selling Point
Selling points zijn de menselijke waarden van een product of dienst. U verkoopt geen koffie, maar een moment van rust, geen auto, maar veiligheid, geen bier maar gezelligheid. De aard van de USP moet zo zijn dat de concurrentie hem niet kán gebruiken, of simpelweg niet hééft gebruikt. Het moet werkelijk uniek zijn, zoals een claim die op geen enkele manier door een concurrent kan worden gesteld. – De USP moet zo sterk en overtuigend zijn dat hij miljoenen mensen aanspreekt en overhaalt. Het is uiteraard de bedoeling dat de advertentie nieuwe klanten oplevert
51
tone of voice
De juiste woorden gebruiken, dat is belangrijk om de boodschap over te brengen op de ontvanger
52
Voorbereiding opdracht
Waar schrijf ik over? en Voor wie schrijf ik?
53
54