Models/Meetinstrumenten Flashcards

1
Q

Frailty phenotype van Fried

Vragenlijst

1

A

Domeinen:
-Wandelsnelheid
-Gewichtsverlies
-Fysieke activiteit
-Grip strength
-Vermoeidheid

Score:
0 = robuust
1-2 domeinen positief = pre-fragiel
3 of meer domeinen positief = fragiel

Doel: prognose geven voor het ontwikkelen van negatieve gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Accumulation of deficits model van Rockwood

Vragenlijst

1

A

70 items

Score via frailty index scores:
Aantal positief items van 70 delen door 70, bv 7/70 = 0,1
Ernstige frailty (>of= 0,30)
Matige frailty (>of=0,15 en <0,30)
Lage frailty (<0,15)

In tegenstelling tot Fried dat het niet een aantal specifieke risicofactoren zijn die kwetsbaarheid bepalen maar eerder een opeenstapeling van verschillende factoren. Hoe meer factoren aanwezig hoe kwetsbaarder een persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tilburg Frailty Indicator (TFI)

Vragenlijst

1

A

2 delen:
- Deel 1 uit tien belangrijke determinanten of risicofactoren van fragiliteit
- Deel 2 uit 15 vragen over componenten van fragiliteit

Score:
Niet kwetsbaar (0-4 punten)
Kwetsbaar (5-9 punten)
Zeer kwetsbaar (10-15 punten)

Doel:
Vaststellen of fragiliteit aanwezig is en in welk domein.
TFI is vooral gevalideerd op zelfstandig wonende 75-plussers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Groningen Frailty Indicator (GFI)

Vragenlijst

1

A

15 ja/nee vragen over verschillende fysieke domeinen maar ook over medicatie, valincidenten, geheugen en depressie.

Score:
>4 items positief = fragiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Frail scale

Screening

1

A

FRAIL
Fatigue, resistance, ambulation, illness, loss of weight

Score:
Robuust = 0
Pre-frail = 0-2
Frail = 3-5 punten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Clinical frailty scale

Observation

1

A

Mensen indelen in negen mogelijke categorieën aan de hand van een observatie en beschrijving.
Snelle schaal want observatie via pictogrammen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Edomonton frail scale

Meetinstrument

1

A

Meetinstrument op negen fragiliteitsdomeinen, er worden ook 2 tests afgenomen (de kloktekentest en de TUG). De andere domeinen (die 9) worden aan de hand van observaties of vragen gescoord. Meeste items gescoord op een score van 0-2 met een hogere score = hogere fragiele status.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

KATZ-schaal

A

De KATZ-schaal is een schaal om de zorgzwaarte index te bepalen –> hieraan zijn bepaalde subsidies gekoppeld.

Er wordt gekeken naar 6 domeinen:
-eten
-zich wassen
-zich verplaatsen
-zich kleden
-toiletbezoek
-incontinentie
Elke activiteit krijgt score 1-4
Vanaf score 3 op een item is dat hulpbehoevend voor dat item

O,A geen kinesitherapie in dagprijs
B, CD, C en D wel kinesitherapie in dagprijs

Bepaald:
financiële tegemoetkoming
tijd op wachtlijst
de mogelijkheid tot betaald overleg tussen hulpverleners rondom een thuiswonende patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Multidisciplinair overleg (MDO)

1

A

Afstemmen van de zorg en ondersteuning voor deze persoon in zijn thuissituatie.

Voorwaarden:
-Minstens 3 verschillende organisaties of disciplines moeten aanwezig zijn, minstens twee uit de eerstelijnszorg)
-Patiënt/vertegenwoordiger moet toestemming geven. Patient is aanwezig op overleg of verklaard dat aanwezigheid niet nodig is

Verschil GDT of niet-GDT
Geïntegreerde dienst voor thuisverzorging.
GDT niet mogelijk als al 1x dat jaar heeft plaatsgevonden of niet alle voorwaarden voldaan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Barthel Index

A

Bepaalt of iemand algemene dagelijkse activiteiten (ADL) zelfstandig kan uitvoeren. Hier
kijken we eerder hoe zelfstandig iemand is en niet hoe beperkt iemand is in tegenstelling tot KATZ-schaal.

Bestaat uit tien items.
De items hebben betrekking op de afgelopen 24-48 uur. Een hoge score op de Barthel index komt overeen met een hoge mate van zelfstandigheid

Score:
0-4: volledig hulpbehoevend
5-9: ernstig hulpbehoevend
10-14: wel hulp nodig, maar kan veel zelf
15-19: redelijk tot goed zelfstandig
20: volledig zelfstandig

De Barthel-index moet een registratie zijn van wat de patiënt doet en geen registratie van wat de patiënt zou
kunnen. Het belangrijkste doel is het vaststellen van de mate van onafhankelijkheid van hulp (lichamelijk of met woorden), hoe weinig dan ook en ongeacht de oorzaak. Wanneer de patiënt behoefte heeft aan toezicht, dan
betekent dit ‘niet onafhankelijk’.
–> Om onafhankelijk te kunnen zijn, mag de patiënt gebruikmaken van hulpmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mini-mental state exam (MMSE)

1

A

De MMSE is een test die wordt gebruikt als er een vermoeden is van een geheugenprobleem of dementie

Bevat 20 items en de te behalen scores variëren van 0-30 punten, hogere score is beter cognitief functioneren.
<24 is afwijkend

Ontwikkeld om volgende cognitieve functies te evalueren:
-taal
-praxis (praktijk/oefeningen)
-concentratie
-geheugen
-oriëntatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Montreal Cognitive Assessment (MOCA)

1

A

Meet ook cognitieve achteruitgang, sensitiever dan MMSE.

8 domeinen:
Executieve functies
Visuospatiële vaardigheden
Aandacht
Concentratie
Werktempo
Taal
Kortetermijngeheugen
Oriëntatie

Score van 0-30, 26 of hoger is normaal, 27 als de persoon van minder dan 12 jaar formele opleiding heeft genoten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kloktekentest

1

A

Vermogen geëvalueerd om complee activiteiten te plannen via een visuoconstructieve taak (frontale en temporo-pariëtale functies). Deze vaardigheden zijn namelijk als eerste aangetast bij dementie.

SHULMAN-scoring:
0-5 in tabel van slecht tot goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

BelRAI (Resident Assessment Instrument)

1

A

Het in kaart brengen van de zorgbehoeften van ouderen in woonzorgcentra op een gestandaardiseerde en uniforme wijze om zo de zorgplanning te ondersteunen en te optimaliseren. Belgische versie van de InterRAI, 4 domeinen: fysiek, cognitief, psychisch en sociaal.

Er zijn uitbreidingen van de InterRAI:
InterRAI HC: home care/ thuis zorg
InterRAI PC: palliative care/ palliatieve zorg
InterRAI LTCF: long take care facility (voor bewoners van WZC)

Het BelRAI is wel
Registratie instrument
Hulp bij zorgplanning
Ondersteuning beleid

Het BelRAI is niet:
Medisch dossier
Verpleegkundig dossier
Registratie voor financiering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Visual Analogue Scale (VAS)

2

A

Subjectieve meting van de intensiteit van vertigo, lichthoofdigheid, disequilibrium of oscillopsie op een schaal van 10cm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dizziness Handicap Inventory (DHI)

2

A

De DHI is een tool om de mate van beperking die de patiënt ervaart ten gevolge van de vestibulaire stoornis in kaart te brengen. Bestaat uit 25 vragen en gaat over dagelijks leven, goede tool om sujectieve verbetering mee na te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vestibular rehabilitation benefit questionnaire (VRBQ)

2

A

22 vragen om de evolutie van revalidatie te evalueren

4 subschalen:
-duizeligheid
-bewegingsgerelateerde duizeligheid
-angst
-levenskwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Motion sensitivity quotient (MSQ)

2

A

De MSQ werd ontwikkeld om een subjectieve score te geven aan de persoonlijke gevoeligheid als reactie op beweging. De test bevat het plaatsen van persoon in verschillende posities om zo te zien welke bewegingen duizeligheid voortbrengen.

Score:
0-10 = mild
11-30 = matig
31-100 = ernstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Standing reach test

2

A

Testen van balans en wil om buiten de BOS te eiken. De persoon wordt gevraagd om zo ver mogelijk naar voor te reiken, dit wordt gemeten met een lintmeter.

<15,24 cm zeer hoog valrisico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Functional balance test

2

A

Valrisico bij ouderen beoordelen (zowel statisch, rotatie, sagittale bewegingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Fukuda’s stepping test

2

A

Beoordeelt stabiliteit tijdens het marcheren ter plaatse (50 of 100 stappen) eerst met open ogen en dan met gesloten

normaal minder dan 50cm voorwaarts en 30° rotatie
patiënten met UHV gaan roteren naar de richting van de disfunctie

22
Q

TUG

2

A

Meet tijd die persoon nodig heeft om op te staan uit een stoel, 3 meter te lopen, om te keren, terug te lopen en te gaan zitten. Hulpmiddel of orthese mag, fysieke hulp of aanmoediging niet.

-11,1 Sec bij mensen met vestibulaire disfunctie (5x meer kans op valincident dan in de vorige 6 maanden)
-Bij een vestibulaire disfunctie moet je aan de patiënt vragen de test twee keer uit te voeren, een keer naar rechts en een keer naar links draaiend, zo kan je assymetrie ontdekken.

<10 sec = normaal
11-20 kwetsbare (fragiele) ouderen
>20 sec, verdere evaluatie vereist

23
Q

Dynamic Gait Index

2

A

Kwantificeren van gangdysfunctie, score <19 is verhoog valrisico.

23
Q

LASA Physical Activity Questionnaire (LAPAQ)

3

A

Indicatie voor fysieke activiteit voor ouderen.

24
Q

6MWT

A

Uithoudingsvermogen

maximale afstand die de patiënt binnen
6 minuten kan afleggen. Maakt
onderscheid tss personen met hoge en
lage fysieke fitheid en functionele
vermogen.

Score: 400-700 m is normaal, een aanzienlijk kortere afstand kan wijzen op een
verminderde functionele
capaciteit en kan duiden op
cardiovasculaire of pulmonale
beperkingen, evenals op
andere chronische
aandoeningen.

24
Q

SARC-F-vragenlijst

A

Screening sarcopenie

5 vragen door patiënt zelf/met
zorgverlener ingevuld

Negatief = geen
sarcopenie
Positief = verder meten
van spierkracht
(handknijpkracht + sit to stand

25
Q

Timed Stand Test

A

Krachttest, tijd die patiënt nodig heeft om 10x recht te staan

26
Q

Handknijpkracht

A

Evaluatie sarcopenie + spiervermoeibaarheid

Hoogste score = max. Handknijpkracht
Spiervermoeibaarheid= tijd in sec.
waarbij kracht afneemt tot 50% van
max. Kracht
Grip work = 0.75 x
spiervermoeibaarheid x max.
Handknijpkracht -> onderscheiden
fragiele + functionele beperkte
gehospital. Versus zelfstand.
Thuiswonenden zonder beperkingen.

2500 KPA x sec
(vrouwen)
3000 KPA x sec
(mannen)

27
Q

Sit to stand

A

Beeld van spierkracht

> 15 sec voor 5x is positief

28
Q

Comprehensive Geriatric Assesment (CGA)

A

Multidisciplinair + gedetailleerde evaluatie om functionele leeftijd van
oudere met kanker en het risico op comorbiditeit in te schatten.

Gebaseerd op tools/onderzoeken:
- Functionele Balans
- Comorbiditeiten die effect
kunnen hebben op kankerbehandeling
- Polyfarmacie
- Nutritionele status
- Cognitieve functie
- Psychologische testen
- Socio-econische problemen
- Geriatrische syndromen

29
Q

Senior Fitness Test

A

Voor 60-94

7 items: boven- en onderlichaam sterkte,
flexibiliteit, CFR, wendbaarheid + dynamische balans.

Cut off waarde <25e
percentiel van leeftijds gebonden normen

30
Q

Short Physical Performance Battery (SPPB)

A

Functioneren van
onderlichaams voorspellende
capaciteiten voor
beperking, dood,
institutionalisatie,
plafondeffect.
Beperkt in groep van gezonde ouderen.

Score 0 – 12
Hogere scores = betere
functioneren
CutZ-off 10 punten

31
Q

2 min steptest

A

Aerobische uithouding meting

Indien 6MWT niet lukt. detecteert
verwachte prestatiedaling doorheen
leeftijdsgroepen + onderscheid tussen
individuen die sporten en die dat niet doen.

32
Q

Arm curltest

A

Kracht bovenlichaam, aantal uitgevoerde repetities tellen in 30 sec

Hoe hoger hoe fitter

33
Q

Chair-sit and reach test

A

Flexibiliteit onderlichaam (hamstrings)
Test enkel 1 been om stress op
ruggengraat en lage rug te
verminderen.
Neem beste score

Midden grote teen = 0-
score
Tekort van grote teen
reiken = neg. score
Verder dan grote teen =
pos. score

34
Q

Back scratch test

A

Verlies in schouderflexibiliteit detecteren

Beste score nemen:
Pos. Scores: overlap tss
vingers
Negatieve scores: underlap
Net raken van vingers = 0

35
Q

Tinetti-test

A

Mobiliteit + valrisico meten
Dynamische controle ook

bij ouderen

Evenwichtsgedeelte + gangevaluatie

<26: probleem (valrisico)
<20: FB-pathologie
<19: 5x groter valrisico
MMSE: valrisico vanaf <24/30
Kloktekentest: arts
contacteren in het kader van valriscio bij
3/5 of 4/5 in combinatie met extra problematiek.

36
Q

Timed chair stand test

A

Armen gekruist en dan 5x gaan staan en gaan zitten

Alternatief: 30 second chair test
(hoeveel keer patiënt kan rechtstaan)

> 14 sec: positieve test (FB-pathologie)
tussen 11-14: licht verhoogd valrisico
<11: geen verhoogd valrisico

37
Q

Fout test balance scale

A

In 4 standen/posities:
- voeten naast mekaar
- voeten uit elkaar
- semi-tandem-stand
- tandemstand

38
Q

Four square step test

A

Dynamische balans testen

39
Q

Functional reach test

A

Maximale verplaatsing van COM zonder
steunbasis te verplaatsen testen.

> 25 cm = laag valrisico
15.24 - 25 cm: hoger risico
<15.24 cm = 4x hoger valrisico

40
Q

TUG + dual task

A

Dynamische controle

Dual task:
Timed up & go + cognitieve
Timed up & go + manual
15 sec = groot valrisico
> of =4.5 sec verschil TUG en TUG manual groot valrisico

Cut-off: 20s maar >14s
=verhoogd valrisico
<12s = A (hoog
performante senior)
12-15s =B (gemiddeld
performante)
>15s =C (laag
performante), C1(15
20s), C2(20-30s),
C3(>30s)

41
Q

Blijf op eigen benen staan (BOEBS)

A

Deze checklist is een hulpmiddel waarmee je kan werken aan de veiligheid van je huis. De ja/nee vragen doen je ook stilstaan bij je eigen gedrag.

42
Q

Valrisico’s opsporen in de thuisomgeving van ouderen (VOTO-score)

A

aanpassen thuisomgeving via knipperlichten

43
Q

Stratify

A

Opsporen valrisico’s tijdens ziekenhuisopname

> 2 vergroot valrisico in komende week

44
Q

Falls Efficacy Scale (FES)

Modified Falls Efficacy Scale

A

Valangst meten/ in kaart brengen

16-19: weinig bezorgd
om te vallen
20-27: gemidd. bezorgd
om te vallen
28-64: zeer bezorgd om
te vallen

45
Q

Delirium observatie schaal (DOS)

A

Mogelijke kans delier vroegtijdig opsporen + duur/ernst opvolgen

Focus op symptomen

Score:
<3 geen delier
>3 waarschijnlijk delier

46
Q

Confusion Assessment Method (CAM)

A

Vragenlijst voor delirium.
Kenmerk 1: acuut optreden en
wisselend beloop
Kenmerk 2: concentratiestoornis
Kenmerk 3: ongeorgan. denken
Kenmerk 4: veranderend
bewustzijnsniveau

Kenmerk 1 of 2 in
combinatie met 3 of 4
(of allebei): delirium

47
Q

Geriatric Depression Scale (GDS)

A

Screening voor depressie voor ouderen door ouderen ook zelf ingevuld.

> 5: mogelijke kans
depressie daaronder zeker niet
0-11 =niet depressief
11-20 =mild
21-30 =ernstig

48
Q

Hamilton Rating Scale for Depression

A

Ernst van depresse meten via 17 items ingevuld door zorgverlener.

0-7: normaal/niet
depress.
8-13: mogelijk/licht
depress.
14-18: matig
19-27: ernstig
>27: zeer ernstig

49
Q

Paratonie Assessment Instrument (PAI)

A

Evaluatie paratonie

-Onvrijwillige variabele weerstand tegen
passief bewegen?
-Mate van weerstand afhankelijk van snelheid van bewegen?
-Weerstand tegen passief bewegen in
elke bewegingsrichting voelbaar?
-Knipmisfenomeen?
-Weerstand voelbaar in 1 lidmaat of in 2 verschillende ledematen?

5x ja op deze vragen dan is er paratonie

50
Q

IPAQ

A

International Physical Activity Questionnaire / Internationale Vragenlijst in verband met Fysieke Activiteiten