MMS H1 Flashcards
Media laten toe asynchronisch te communiceren. Licht toe.
Ze overstijgen tijd en ruimte. Je kan bijvoorbeeld een bericht versturen en pas dagen later antwoord krijgen (of omgekeerd).
a) Wie was Joshua Meiovic?
b) Wat waren zijn conclusies?
a) Een sociale wetenschapper die onderzoek heeft gedaan naar de impact van media op de campagnevoering van politici.
b) Vroeger gingen ze face-to-face en veranderden ze hun verhaal (een beetje) afhankelijk van de ontvangers. Nu moeten ze in 1 keer een campagne voeren die zoveel mogelijk mensen tegelijk aanspreekt.
Media zorgen voor maatschappelijke verbinding. Leg uit.
(Is dit nog steeds zo?)
Media creëren gemeenschappen, gedeelde ervaringen, en laten toe als groep te communiceren. Bijvoorbeeld samen TV kijken.
(nu echter steeds meer individuele consumering van media, waar men vroeger samen voor tv zat zit men nu apart op de smartphone etc.)
Bij media is er zowel een deel voor/op als achter de schermen. Hoe noemen we beiden?
Op het scherm: front end
Achter de schermen: back end (gigantische infrastructuur bijv.)
Waar moet men zeker bij stilstaan als communicatiewetenschapper?
De gigantische infrastructuur en het complexe geheel achter de media. (Wie bezit wat, wie plaatst/betaalt het, hoe verdienen ze geld, …?)
Wat bedoelen we met de infrastructuur achter media?
Dat wat tastbaar is: de datacenters, telefoonpalen, internetkabels in de oceaan, …
Waarom mag je nooit verwijzen naar “de media”?
Omdat het veel complexer is dan dat. Het is een complexe verzameling van instituten en actoren die media maken.
Waar verwijst men sinds de 19e eeuw naar bij het woord media?
Een technologisch communicatiemiddel, in staat om informatie en communicatie-inhoud te distribueren naar een groot publiek (kranten, film, radio, tv, etc.)
Media hebben 2 componenten, welke?
1) De inhoudelijke (front-end) (=betekenisgevend, symbolisch, en representaties van werkelijkheid)
2) De materiële (back-end)
(=Technologisch, organisatorisch en infrastructureel)
Wat bedoelen we met de nieuwe distributie van media-inhoud?
Mediaorganisaties willen dingen exclusief voor hun platform houden om “abonnees” te verleiden. (veel netflixproducties niet in de cinema bijvoorbeeld)
Wanneer is de smartphone ontwikkeld?
2007
In relatie tot wat ontwikkelen zich de massamedia? (in de 20e eeuw)
Industrialisering (elektrificatie vooral), en urbanisering.
Hoe ontwikkelde media zich door de 20e en 21e eeuw heen?
Begin 20e eeuw ontwikkelt zich de massamedia, die met zijn professionele organisatie een eerste afspiegeling vormt van onze moderne “media-industrie”. Dit omdat media in de massamaatschappijen steeds belangrijker wordt. Het worden belangrijke instituten: politiek en economisch (bijvoorbeeld real-time nieuws op radio).
Eind 20e eeuw treedt er meer digitalisering op. Dit heeft als gevolg dat digitale media efficiënter met hun informatie om kan. De opgeslagen info kan (adhv binaire codes) aan verschillende formaten aangepast worden en beter gedistribueerd worden.
In 1990 ontstaat de eerste (militaire) vorm van het internet)
Begin 21e eeuw ontwikkelt het internet zich tot een meer participatieve omgeving. We spreken van “prosumers”. Het internet wordt een commerciële omgeving. Bedrijven moeten mee met ontwikkeling in platformindustrie. (zie HLN die zich aanpast aan tiktok-format om doelgroep te bereiken bijvoorbeeld)
Wat is een “prosumer”?
producent en consument van media inhoud tegelijk (zie ons op sociale media bijvoorbeeld)
Waarover gaat de samenleving?
De samenleving gaat over het geheel aan sociale relaties, alledaagse interacties en de organisatie van verschillende sociale groepen en categorieën van differentiatie, zoals die, o.a., op basis van klasse, etniciteit en gender.
En over de ongelijkheden die daaruit voortvloeien.