ML Flashcards

1
Q

Ander woord voor Maatschappij

A

Samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 3 kenmerken v/e maatschappij (er zijn 5)

A
  • Is gebouwd uit heterogene individuen
  • kan zichzelf in stand houden en heeft in principe geen hulp van buiten nodig
  • bestaat langer dan een mens
  • zorgt voor haar eigen voortbestaan
  • worden gemaakt door mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is macht?

A

Is het vermogen on invloed uit te oefenen waardoor het gedrag van de ander kan worden beslist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is gezag?

A

De mate waarin iemand die de macht heeft gedraagt of ondersteund

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat verstaan we onder cultuur?

A

Alle normen,waarden en andere aangelerde kenmerken die leden v/e groep of samenleving met elkaar gemeen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is socialisatie?

A

Dit is het proces waarbij iemand waarden,normen en oudere cultuur kenmerken van zijn groep of samenleving aanleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef het verschil tussen natuur en cultuur

A

Natuur is aangeboden Cultuur is aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt onderzocht bij maatschappelijke problemen?

A
  • kennis v/d feiten
  • inzicht in de relaties tussen de feiten en andere factoren
  • het ontwikkelen v ideeen
  • het zoeken naar een oplossing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de 3 fundamentele redenen waarom mensen samen leven

A
  • Samenleving is praktisch,geeft de mogelijkheid tot samenwerking
  • veiligheid zoeken bij elkaar
  • is prettig en het is emotioneel noodzakelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent sociale structuur?

A

De wijze waarop een maatschappij is opgebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn waarden?

A

Zijn uitgangspunten of principen die belangrijk zijn of nastreefwaardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem elke cultuur kenmerken.

A
  • wordt van generatie tot generatie overgedragen
  • wordt altijd gedwongen om zich aan te passen aan grote veranderingen
  • ze verschillen per plaats,tijd en groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom verlopen veranderingen in een samenleving niet makkelijk?

A
  • Het kost tijd om bestaande zaken af te bouwen/aan te passen
  • Het kost moeite om bestaande zaken te veranderen
  • Er zijn tegenwerkende krachten zoals mensen die niet willen meewerken aan allerlei veranderingsprocessen
  • Mensen willen dingen graag handhaven wanneer ze er vertrouwd mee zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het intentionele socialisatie

A

Daarbij wordt doelzicht informatie aan het kind verstrekt en gedragingen bijgebracht(vb op school)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is opvoeding?

A

Het begeleiding van een individu tijdens zijn groei en ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem 5 belangrijke socialiserende instituties en werk

A
  • School
  • Werk
  • Maatschappelijke groeperingen
  • Overheid
  • Media
17
Q

Wanneer noemen we sociale controle informeel?

A

Wanneer het gaat om beleefdheidsvormen en andere ongeschreven regels

18
Q

Wat betekent het latijns woordje “Strata”?

A

Strata wilt zeggen dat een samenleving uit een aantal maatschappelijke lagen bestaat/Niet iedereen in een samenleving heeft dezelfde positie

19
Q

Als een student merkt dat de leerkracht verkeerd heeft geteld bij het corrigeren en een hoger cijfer heeft gegeven aan de leerling en de leerling geeft dat door aan de leerkracht
Welke waarde toont zo”n leerling?

A

Eerlijkheid

20
Q

Geef een voorbeeld van discriminatie

A

Het racisme dat dagelijks in de wereld voorkomt