Midterm begrippen Flashcards
The hard problem
Hoe past bewustzijn in een fysieke wereld
Qualia
Kwalitatieve aspecten van fenomenale ervaringen
What-it-is-likeness
Kwalitatief aspect van ervaring. Wordt gebruik om fenomenale ervaringen te beschrijven
Prospositionele attituden
Houdingen t.o.v. bepaalde attitude. Horen bij mentale toestanden
Substantiedualisme
De geest en het lichaam zijn onafhankelijk van elkaar.
a. Res cogitans
b. Res Extensa
A; De denkende substantie
B: De fysieke substantie die plaatsneemt in de ruimte
interactieprobleem
Gaat over hoe interactie tussen een fysiek lichaam en een niet fysieke geest mogelijk is
animal spirits
Lichaam heeft zenuwen en bloedcellen waarin kleine deeltjes kunnen bewegen. Dit is wat ons lichaam in beweging brengt
Occasionalisme
God is oorzaak voor alles
Harmonia Praestabilita
Lichaam & ziel lopen parallel aan elkaar, wil om te bergen hangt af van ontwerper
Substantie monisme
Het idee dat er één substantie is
Idealisme
Alles in de wereld is mentaal. Wat wij waarnemen is niets anders dan verzameling van ideeën en indrukken
A. Primaire eigenschappen
B. Secundaire eigenschappen
A. Dingen die er daadwerkelijk zijn
B. Dingen die wij zelf toeschrijven
Psychologisch/methodologisch behaviorisme
Stroming die vindt dat wetenschap objectieve methode moet gebruiken. Ze betwijfelen resultaten van introspectie (kun je ppn vertrouwen) & studeren correlatie tussen input en output
Categoriefout
Wanneer iemand denkt dat de categorie van de geest anders is dan de categorie waaronder onze reeks disposities valt
Pseudo probleem
afvragen hoe twee categorieën zich tot elkaar verhouden. Er is maar 1 categorie, dus dit is een pseudo probleem
Identiteitstheorie/reductionisme
Alle mentale toestanden zijn identiek aan een hersentoestand
Lichaam geest superveniëntie
Reeks eigenschappen bepaald andere reeks eigenschappen. Dezelfde fysieke eigenschappen = dezelfde mentale eigenschappen
Wet van Leibniz
Twee dingen die niet van elkaar te onderscheiden zijn, moeten wel hetzelfde zijn. A = niet B? Dan is er invloed geweest van eigenschap P
A. A priori
B. A posteriori
A. Waarheid vaststellen door na te denken
B. Waarheid vaststellen door empirisch onderzoek
Eliminativisme
Geloof dat mentale toestanden niet bestaan
Fysicalisme
Meest voorkomende vorm MBIT. Elk individueel geval van mentale categorie identiek aan een individuele hersentoestand
Functionalisme
Opvatting over relatie tussen geest en fysieke wereld. Stelt dat de geest meervoudig realiseerbaar is .
Mentaal holisme
Mentale toestanden functioneren in een causale keten; input, output en een mogelijk effect op andere mentale toestanden
Cognitivisme
Cognitie bestaat uit een reeks mentale toestanden die symbolische voorstellingen zijn. Denken is een manipulatie van deze voorstellingen volgens bepaalde regels/algoritmen
Seriële informatieverwerking
Fout in een van de stappen waardoor het gehele proces stopt
Frame probleem
Verandering in de omgeving
Filling cabinet methode
Alle informatie eerst in het systeem, hierna pas interactie met de omgeving.
Kunstmatig neuron/unit
Ontvangt input en zendt output uit
The weight
Sterkte van de output die telkens anders is.
Backpropagation/gradient descendant learning
Stap voor stap input linken aan output. Dit is getraind ipv geprogrammeerd
Snapshot reasoning
Netwerk oordeelt of input gezicht is en geeft hierna output. Is hierbij niet bezig met veranderingen in de tijd
Frankenstein hypothese
Hypothese dat brein van ene naar andere lichaam brengen geen invloed zou hebben op het functioneren van het lichaam (onjuist)
Bellichaamde (embodied) geest/ervaring
Cognitieve capaciteiten/ervaringen bepaald door het lichaam
Gesitueerde (embedded) geest/ervaring
Cognitieve capaciteiten/ervaring bepaald door omgeving
Epistemische behandeling
Omgeving aanpassen ter ondersteuning van cognitieve processen
Reductio ad absurdum
Bewering aannemen en aantonen dat iets absurds het gevolg is
Extended mind hypothese (Clark & Chalmers)
Cognitieve geest stopt niet waar de hersenen en het lichaam ophouden, maar de geest strekt zich uit tot in de wereld.
Pariteitsprincipe
Externe uitgebreide processen kunnen ook cognitieve processen zijn
A. Internalisme
B. Externalisme
A. Geest stopt waar lichaam stopt
B. Omgeving is onderdeel van cognitief proces