Micro-nutrienten Flashcards

1
Q

Benoem de volgende nutrienten en hun functie:

  • macro-nutrienten
  • alcohol
  • micro-nutrienten
A

Macronutrienten: vetten, eiwitten, koolhydraten -> leveren energie en essentiele voedingsstoffen

Alcohol: levert energie, geen essentiele voedingsstof

Micro-nutrienten: vitaminen en mineralen -> levert geen energie maar wel essentiele voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gemiddelde behoefte

A

Het niveau van inneming dat bij een normale verdeling van de behoefte toereikend is voor de helft van de populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aanbevolen hoeveelheid

A

het niveau van inneming dat toereikend is voor vrijwel de gehele populatie. 97,5% = gemid. behoefte + 2 std.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aanvaardbare inneming (AI)

A

Niveau van inneming waarboven de kans bestaat dat ongewenste effecten optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

adequate inneming

A

laagste niveau van inneming toereikend voor vrijwel de gehele populatie als gem. behoefte niet bekend is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

nutrientendichtheid

A

de concentratie van nutrienten per voedingsmiddel of per calorische bijdrage van het voedingsmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bio-beschikbaarheid

A

de fractie van inneming van een voedingsstof die beschikbaar is voor normale fysiologische functies of opslag => beinvloed door o.a. efficientie vertering, methogde voedselbereiding, structuur, chemische vorm, matrix, andere voedingsmiddelen die tegelijkertijd worden geconsumeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bio conversie

A

mate waarin precursor wordt omgezet in werkzame stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem de vetoplosbare vitaminen en kenmerken

A

ADEK: substantiele opslag in lichaam, trage ontwikkeling deficienties, accumulatie en toxiciteit bij hoge inname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de wateroplosbare vitaminen en kenmerken

A

BC: overschot veel al verloren met urine, beperkte lichaamsvoorraden, sommigen toch toxisch bij zeer hoge innememing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vitaminen

A

organische stoffen, essentieel in kleine hoeveelheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mineralen

A

anorganische stoffen, bijv: calcium, kalium, natrium, magnesium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

spoorelementen

A

mineralen waarvan het llichaam weinig nodig heeft => ijzer, zink, koper, jodium, selenium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Benoem functie van vit A
  2. hoe slaat vit A zich op in het lichaam
  3. wat is de precursor van vit A
  4. deficientie
  5. toxiciteit
  6. ADH
  7. Voedselbronnen
  8. Benoem functie van vit A
  9. hoe slaat vit A zich op in het lichaam
  10. wat is de precursor van vit A
  11. deficientie
  12. toxiciteit
  13. ADH
  14. Voedselbronnen
A
  1. genexpressie=> zicht, eiwitsynthese, celdifferentiatie (huid en epitheel), reproductie en regulatie van groei.
  2. retinol (reproductie, transport, opslag), retinal (zicht), retinezuur (hormoon: regulatie celdifferentiatie, groei en embryonale ontwiikkeling.
    2b. Retinal kan retinol omzetten in retine zuur
  3. beta-caroteen is de precursor van vit A
  4. Deficientie: afhankelijk van de opslag in de lever (90%) en eiwitinname (retinol bindend eiwit werkt als transporteiwit van vitamine in het lichaam), pas na een half jaar duidelijk: infectieziekten, nachtblindheid, blindheid, keratiniatie (droge huid, minder slijm (slechte absorptie))
  5. Toxiciteit: effect op alle lichaamssystemen, symptomen starten wanneer alle bindende eiwitten volzitten en vit A vrij is om cellen te beschadigen -> botdefecten (fracturen en osteosporose doordat vit A botopbouw onderdrukt en de functie van het behouden van bloedcalcium tegenhoudt, geboorte defecten (abnormale celdood ruggengraat, grote kans op spina bifida -> teratogeen)
    AI is 3000mcg/d kinderen hebben sneller een overdosis want minder behoefte
  6. ADH v: 700mcg/d, m:900 mc/d. RAE: retinol activiteit equivalent 1 RAE = 12 mcg betacaroteen
  7. dierproducten (retinoiden, het zit in vetten), veel fruit- en groentensoorten (carotenoiden, precursor (beta-caroteen))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Benoem functie van vit D
  2. Benoem andere bron vit D
  3. deficientie
  4. toxiciteit
  5. ADH
  6. Voedselbronnen
A
  1. prohormoon/vitamine, regukatie calciumniveau, immuunsysteem, regulatie celgroei en celdifferentiatie
  2. Kan uit UV-straling gehaald worden. omzetting van 7-hydrocholesterol in previtamine D in de huid
  3. deficientie bij volwassenen osteomalacie, bij kinderen rachitis door slechte opname van calcium
  4. alleen bij suppletie => stijgende calciumconcentratie , calcium afzetting van botten naar afzetting zacht weefsel(nieren, hart- en bloedvaten -> nierstenen, nierschade . AI is 100 mcg/d
  5. RDA 15 mcg/d (19-70), 20 mcg/d (>70)
  6. voedselbronnen: gefortificeerde producten, vette vis, vlees, volle melkproducten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Benoem functie vit E
  2. deficientie
  3. toxiciteit
  4. ADH
  5. voedselbronnen
A
  1. een antioxidant , helpt oxidatie van LDL voorkomen
  2. vooral door malabsorptie: rode bloedcellen breken en lekken hun inhoud, neuromusculaire dysfunctie
  3. toxiciteit vooral door suppletie: belemmering van bloedstolling door vit K en stimulatie van geneesmiddelen die bloedstolling tegen gaan -> bloedingen. AI = 1000mcg/d
  4. ADH = 15 mcg/d samen nemen met vetzuren
  5. voornamelijk plantolien
17
Q
  1. benoem functie vit K
  2. deficientie
  3. toxiciteit
  4. ADH
  5. voedselbronnen
A
  1. bloedstolling (activatie protrombine), metabolisme boteiwitten (osteocalcine)
  2. komt door slechte vetabsorptie of door geneesmiddelen => excessief bloeden
  3. geen AI en geen negatieve effecten. mogelijk slechtere effectiviteit van medicijnen tegen trombose
  4. ADH voor mannen en vrouwen is 90 mcg/d
  5. bladgroenten, avocado en kiwi, olien
18
Q

Wat is de algemene functie van b-vitamines en benoem de vitamines

A

B vitamines zorgen ervoor dat de energie uit macronutrienten door het lichaam gebruikt kan worden

  1. B1 = thiamine
  2. b6 = pyridoxine
  3. b11 = foliumzuur/folaat
  4. b12
19
Q
  1. Benoem functie B1
  2. ADH
  3. deficientie
  4. toxiciteit
  5. voedselbronnen
A
  1. belangrijk bij energiemetabolisme. zet pyruvaat om in acetylcoa.

ook een speciale plek op de membramen van zenuwcellen dus Functie in zenuwactiviteit en spieractiviteit

  1. m: 1,2 mg/d v: 1,1 mg/d
  2. schade aan structuur brein, schade aan zenuwstelsel, spieslapte, cv systeem, verwijde bloedvaten, oedeem
  3. geen AI of ongunstige effecten
  4. vooral in varkensvlees en granen. veel kleine hoeveelheden in gezond voedsel
20
Q
  1. Benoem functie b6 (3)
  2. deficientie
  3. toxiciteit
  4. ADH
  5. Voedselbron
A
  1. Vit b6 kan worden omgezet in PLP. dit is belangrijk voor koolhydraatmet, vetzuur met, aminozuur met.

maakt niet essentieel az door nh2 aan ketozuur te binden

heemsynthese, nucleinezuur synthese

  1. minder synthese van neurotransmitters, depressie en verwarring, abnormale hersengolf patronen en convulsies
  2. > 2g/d
  3. ADH = 1,3 mg/d wordt opgeslagen in spierweefsel
  4. vlees, vis, gevogelte, aardappelen en een aantal soorten fruit en groente
21
Q
  1. Benoem functie b11
  2. deficientie
  3. toxiciteit
  4. ADH
  5. Voedselbron
A
  1. DNA synthese nodig voor snelgroeiende cellen en regenereert methionine en homocysteine.
  2. megaloblastische anemie (bloedarmoede), spina bifida
  3. AI = 1000 mc/d -> maskeert vit 12 deficientie en leidt tot neurologische schade
  4. ADH is 300 mc/d, vrouwen die zwanger willen worden tot 8 weken na conceptie 400 mcg/d
  5. groente, fruit, graanproducten, supplementen
22
Q
  1. Benoem functie b12
  2. deficientie
  3. toxiciteit
  4. ADH
  5. Voedselbron
A
  1. verwijdert methylgroep van folaat voor activering van zowel b11 als 12.

onderhoudt de schede om zenuwstelsel, belangrijk voor normale broei, beencelactiviteit en metabolisme.

  1. bloedarmoede doordaat folaat niet wordt geactiveerd, langzamere dna-synthese, neurologische symptomen (schade zenuwstelsel
  2. ADH=2,4 mcg/d geen AI
  3. dierproducten, vooral uit melk en vis
23
Q
  1. Benoem functie vit c
  2. deficientie
  3. toxiciteit
  4. ADH
  5. Voedselbron
A
  1. anti-oxidant, cofactor in collageen vorming, cofactor in hormoonproductie
  2. bloedingen, bloeduitstortingen, scheurbuiksymptomen, degeneratie van spieren, droge huid, botwederopbouw valt, aanemie en infecties, hysterie en depressie
  3. AI=2000 mg/d -> diarree en gastro-intestenale klachten
  4. > 10 mg voor het voorkomen van scheurbuiksymptomen, m: 0 mg/d v: 75 mg/d extra 35 mg/d voor rokers
  5. fruit, groenten, aardappels, orgaanvlees en rauwvlees
24
Q
  1. Benoem functie kalium
  2. deficientie
  3. toxiciteit
  4. ADH
  5. Voedselbron
A
  1. belangrijkste positieve ion in intracellulaire vloeistof

behouden van vloeistof en elektrolytenbalans en celintegriteit

Na/k pompbeinvloedt de homeostase bv. hartslag

  1. verhoogde bloeddruk, nierstenen en botomzet -> onregelmatige hartslag, spierverslapping en glucose intolerantie
  2. niet doorte veel eten maar door suppletie
  3. ADH 3500 mg/d
  4. vers voedsel, niet bewerkt
25
Q
  1. Benoem functie natrium
  2. deficientie
  3. toxiciteit
  4. ADH
  5. Voedselbron
A
  1. belangrijkste +ion extracellulaire vloeistof

primaire regulator volume
, zuur/base balans, impulsoverdracht en spiercontractie

  1. hyponatriemie -> hoofdpijn, verwarring, toevallen, coma
  2. oedeem, hoge bloeddruk -> hypertensie. AI =2300mg/d
  3. ADH=1500 mg/d (tot 50), 1300 mg/d (tot 70), 1200 mg/d (>70)
  4. bewerkte voedingsmiddelen, toegevoegde zout
26
Q
  1. Benoem functie calcium
  2. deficientie
  3. toxiciteit
  4. ADH
  5. Voedselbron
A
  1. meest vooorkomende mineraal in het lichaam

groei en behoud botten en tanden, spierfunctie, bloedstolling, zenuwfunctie

biobeschikbaarheid: normaal 30%, bij kinderen en zwangere vrouwen 50%
2. tijdens de jaren in de groei limiteert dit de mogelijkheid voor botten om hun piek botmassa te bereiken en osteoporose
3. AI=2500mg/d > 50 jaar -> nierstenen,verkalking van de nieren en bloedvaatwanden
4. ADH=1300mg/d tot 18, 1000 mg/d tot 50, 1200 md vrouwen boven 50, mannen boven 70
5. melk, melkproducten, kaas, groente, noten en peulvruchten

27
Q

Beschrijf de interactie tussen calcium en vit D

A

Als de ca2+ bloedspiegel laag is wordt PTH uitgescheiden, hierdoor wordt vit D meer gebruikt voor ca2+ absorptie uit de voeding.

28
Q

beschrijf de interactie tussen foliumzuur/folaat en vit b12

A

Hoge hoeveelheid van foliumzuur/folaar maskeren de b12 tekort. b12 en folaat zijn afhankelijk van elkaar

29
Q

beschrijf de interactie tussen zink en vit a

A

zink zorgt voor een actieve vorm van vit a

30
Q

benoem de voor- en nadelen van supplementen

A

voordelen: optimale inneming van bepaalde nutrienten zijn moeilijk haalbaar met normale voeding maar wel makkelijk met supplementen. Pilletje is makkelijk in te nemen

Nadelen: kan gevzonde voeding niet vervangen, hoge dosis kan toxisch zijn, contaminatie kan een probleem zijn

31
Q

benoem de voor- en nadelen van fortificatie

A

voordelen: makkelijker binnenkrijgen van vitamines/ mineralen

nadelen fortificatie: consumptie van gefrotificeerde producten neemt af en bereikt risicogroepen niet voldoende