meten van de hartslag Flashcards

1
Q

de harstlag neem je ter hoogte van

A

de slagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de plaatsen waar je de hartslag waarneemt

A

pols, lies, enkel en hals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is bradycardie

A

te lage hartslag ( <50minuut)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is tachyardie

A

te hoge hartslag (> 100minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer je de hartslag waarneemt wat observeer je

A

frequentie, regelmaat,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

in een plotselinge stressituatie gaat de hartslag omhoog of omlaag

A

omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bij koorts zal de hartslag stigen of dalen

A

dalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

pasgeborenen hebben een hoge of lage polsfrequentie

A

lage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hevig bloedverlies leidt tot een tragere of snellere hartslag

A

snelle hartslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een fysologische schommeling in de hartslag is bv een verhoging ddor een ziekte of inspanning

A

een inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly