Meten is weten Flashcards

1
Q

Geeft de volgorde van stappen in de wetenschappelijk methode.

A
  1. onderzoeksvraag
  2. hypothese
  3. uitvoering (experiment)
  4. resultaten (waarnemingen)
  5. besluit
  6. reflectie (relatie van resultaten bekijken met de hypothese)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een kwalitatieve waarneming?

A

een waarneming met je zintuigen om de eigenschappen (in je eigen woorden) te omschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een kwantitatieve waarneming?

A

bepalen van eigenschappen met een meettoestel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de meetnauwkeurigheid van een meettoestel?

A

het kleinst meetbaar verschil dat het toestel kan meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het meetbereik van een toestel?

A

het interval tussen de kleinste en de grootste meetresultaat van een toestel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omschrijf het begrip “grootheid van een voorwerp of stof volledig.

A

Een grootheid is de eigenschap van het voorwerp of de stof die je meet. elke grootheid bestaat uit een getalwaarde en een eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt verstaan onder de “wetenschappelijke notatie” van het resultaat?

A

het getal schrijven als een macht van tien. vb 157.000 = 157.10³

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

met welke stappen bepaal je het nauwkeurigste resultaat van meerdere meetresultaten?

A
  1. zet alles in de zelfde eenheid
  2. noteer het aantal cijfers na de komma, DE LAATSTE NULLEN BEPALEN MEE DE NAUWKEURIGHEID
  3. noteer de cijfers na de komma als een macht van 10, hoe groter die macht hoe groter de nauwkeurigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn het aantal beduidende cijfers van een meetresultaat? (BC)

A

de beduidende cijfers zijn het aantal cijfers van het meetresultaat, echter zonder de nullen VOORAAN het getal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe bepaal je bij een bewerking van meetresultaten de nauwkeurigheid van het resultaat van die bewerking?

A
  • bij maal of gedeeld door:
    °eindresultaat = het aantal BC van het meetresultaat met het minst aantal BC
  • bij optellen of aftrekken:
    ° eindresultaat = de nauwkeurigheid van het minst nauwkeurige meetresultaat uit de bewerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef voor een vermenigvuldiging of deling van meetresultaten de vier stappen om de nauwkeurigheid van het eindresultaat te bepalen.

A
  1. zet de meetresultaten in dezelfde eenheid
  2. bepaal het aantal BC van elk meetresultaat in de bewerking
  3. reken uit en noteer dit resultaat in het minste aantal Bc
  4. zet het antwoord in de WN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef voor het optellen of aftrekken van meetresultaten de vier stappen voor het bepalen van de nauwkeurigheid van het resultaat.

A
  1. zet de meetresultaten in dezelfde eenheid
  2. zet de meetresultaten in dezelfde macht van 10
  3. bepaal het nauwkeurigste meetresultaat
  4. reken uit en noteer in de minst nauwkeurige notatie
    (5. zet eventueel om naar WN)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn scalaire grootheden?

A

grootheden uitgedrukt in enkel een getalwaarde en een eenheid, het kenmerk = de grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn vectoriële grootheden?

A

grootheden met een grootte, een aangrijpingspunt, een richting en een zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verbanden tussen grootheden: wat betekent “recht eventredig verband” tussen grootheden en hoe stel je dat symbolische EN in een formule voor?

A

“als grootheid x verandert, verandert grootheid y evenveel” = de verhouding tussen x en y is constant

symbolen: x ~ y
formule: x/y = constant of y = constante . x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verbanden tussen grootheden: wat betekent “omgekeerd evenredig”, zet het ook in symbolen en formule

A

“als grootheid x verdubbelt, halveert grootheid y’

symbool: y ~1/x
formule: x . y = constant

17
Q

wat is een lineair verband tussen twee variabbelen? (en geef de formule)

A

Y = a X + b, met a de richtingscoëfficiënt

18
Q

hoe geef je de meetresultaten weer in een wetenschappelijke tabel?

A

kolom 1 = de gegeven grootheid of de onafhankelijke veranderlijke
kolom 2 = de gemeten grootheid of de afhankelijke veranderlijke
kolom 3 = de deling of product van de eerste twee

19
Q

Wat voor soort waarneming is het meten van je lengte?

A

een kwantitatieve meting