Mentoring and HRD: waar we zijn en waar we naartoe moeten Flashcards

1
Q

wetenschappers

A

Sarah A.Hezlett, Sharon K. Gibson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Doel studie

A

onderzoeken wat er momenteel bekend is over mentoring en suggesties te doen voor toekomstige theorie, onderzoek en praktijk met betrekking tot mentorschap vanuit het perspectief van de discipline van HRD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mentoring is van grote waarde voor?

A

Het individu en de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mentoring is:

A

Een intense één-op-één relatie waarbij een ervaren, senior persoon assistentie verleent aan een junior collega om de professionele en persoonlijke ontwikkeling van de mentee te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1970- vroege 1980

A

Er verschenen boeken en artikelen over Mentoring in wetenschappelijke- en vakpers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Soorten mentoringing-relaties:

A
  • formeel

- informeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

informele relaties zijn:

A

evolueren van nature tussen twee mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

formele relaties zijn:

A

geregeld of gefaciliteerd door andere partijen dan de mentor of de mentee, geïmplementeerd door de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Belangrijke doelen formele relaties:

A
  • socialisatie van de werknemers en studenten
  • retentie
  • succes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HRD

A

Het geïntegreerde gebruik van training en ontwikkeling, loopbaanontwikkeling en organisatieontwikkeling om individuele en organisatorische effectiviteit te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarop wordt HRD toegepast?

A

bedrijven, overheid, onderwijs en gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kernaspecten van mentoring

A
  • De definitie en meting van mentorschap
  • De dynamiek die betrokken is bij mentorrelaties
  • Inzichten in verschillende soorten mentoring relaties (formeel/informeel)
  • De differentiatie van mentoring van andere werkrelaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soorten hulp dat mentoren bieden aan hun mentees:

mentorfuncties

A
  • Carrièrefuncties
  • Psychologische functies
  • (rolmodeling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Carriérefuncties

A

Helpen direct de carriéreontwikkeling van mentees en omvat uitdagende opdrachten, coaching, blootstelling, bescherming en sponsoring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Psychologische functies

A

waaronder acceptatie en bevestiging, counseling, vriendschap en rollmodeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mentorfuncties

A

versterken het gevoel van competentie en identiteit van mentees. Deze mentorfuncties zijn een prominente methode die door veel onderzoekers wordt gebruikt om mentorschap te definiëren en te beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

rolmodelling

A

sommige onderzoeken zeggen dat dit een derde mentorfunctie kan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Overeenkomt mentorfuncties

A

zijn belangrijk onderdeel van mentor relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

negatieve aspecten van mentoring;

A
  • mismatch
  • afstand nemen van gedrag
  • manipulatief gedrag
  • gebrek aan mentorexpertise
  • algemene disfunctionaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

negatieve aspecten bij formele relaties en informele relaties.

A

sommige aspecten komen vaker voor of hebben een grotere impact bij formele relaties dan bij informele relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

verschillen formeel en informele relaties

A
  • structuur
  • motivatie (mentor)
  • vaardigheden (mentor)
  • bereidheid om mentee te steunen (mentor)
22
Q

carrieregerelateerde resultaten, formeel vs informeel:

A

sommige onderzoeken:
- mentees uit informele relaties hebben meer steun en dus gunstigere carrieregerelateerde resultaten opleveren dan in formele relaties.
- wanneer mentees die even tevreden zijn met hun mentorrelaties worden vergeleken, verschillen de mentees in de verschillende relaties niet van elkaar in termen van carrieregerelateerde uitkomsten .
Dus dit gesuggereerd dat formele relaties het potentieel hebben om net zo goed te zijn, maar leveren dat niet altijd op.

23
Q

carrieregerelateerde resultaten:

A
  • Loopbaanbetrokkenheid
  • Werkplezier
  • Organisatiebetrokkenheid
  • Zelfrespect v/d organisatie
  • Voornemens om te stoppen
  • Procedurele rechtvaardigheid
24
Q

het ontwikkelen en het implementeren van een formeel mentorprogramma omvat:

A

Beslissingen over programma-:

  • doelstellingen
  • beleid
  • richtlijnen
  • activiteiten
25
Q

Keuze van participatie

A

Heeft geen effect op effectiviteit v/h programma.

Maar programma’s kunnen marginaal effectiever zijn wanneer mentors vrijwillig deelnemen.

26
Q

Wat gaat gepaard met een hogere mentee tevredenheid?

A
  • doelstellingen

- vergaderfrequentie

27
Q

potentiële positieve carrière resultaten voor mentors kunnen zijn;

A
  • ontwikkelen persoonlijk ondersteuningsnetwerk
  • ontvangen van informatie en feedback
  • tevredenheid en trots voor het helpen van anderen
  • herkenning voor het ontwikkelen van anderen.
  • verhogen van carrière tevredenheid
  • versnellen van promotietarieven
28
Q

vrouwen en minderheidsgroepen

A

hebben evenveel kans als mannen en blanken om een mentor te hebben. Maar er zijn nog niet echt bevindingen van de relaties.

29
Q

Waarom een beter begrip over diversiteit belangrijk is

A

stelt HRD beter is staar mentoring effficienter te gebruiken als hulpmiddel voor loopbaanontw. bij alle individuen

30
Q

Eerdere ervaring met mentorrelaties:

A
  • Een van de belangrijkste carrière-ervaringen kunnen zijn die individuen helpen zich voor te bereiden op een mentor
  • Werknemers die mentee zijn geweest, zijn geneigd om als mentor te dienen en kunnen ze meer loopbaanbegeleidingstaken bieden.
31
Q

Belangrijkste organisatorische uitkomsten:

A
  • menselijke hulpbronnen
  • beheer van organisatiecultuur
  • verbeteren organisatiecommunicatie
32
Q

menselijke hulpmiddelen

A
  • verbeterde motivatie
  • werkprestaties
  • retentie
  • planning van opvolging
33
Q

beheer van organisatiecultuur

A
  • versterken of veranderen van cultuur
34
Q

integratie van mentoring met anderen organisatorische initiatieven

A

Van belang voor het strategisch afstemmen van programma’s en werkwijze

35
Q

informele relaties zijn gerelateerd aan?

Formele relaties zijn dat niet:

A
  • organisatiebetrokkenheid
  • werkplezier
  • omzetintentie
36
Q

Voor het beïnvloeden van de organisatie als doel kies je best voor…. als mentor.

A
  • supervisor
  • collega

staan waarschijnlijk in nauwer contact met de mentee en kunnen meer tijd investeren

37
Q

Vraag een omkeren/

A

Hoe kan de organisatieontwikkeling het leveren van mentorschap in een organisatie ondersteunen?

38
Q

kenmerken organisatorische context die waarschijnlijk een impact zullen hebben op het mentorprogramma

A
  • organisatiecultuur
  • ondersteuning van/ waarde voor mentoringprogramma’s
  • toegang bredere ontwikkelingsnetwerken en -kansen
39
Q

bedrijven met meer personen in dienst en/of grotere koopvolumes:

A
  • meer formele ontwikkelingsrelaties
  • meer managementontwikkelingsstrategiën

kan suggereren dat omvang van de org invloed heeft op de vraag dat mentorschap beschikbaar is voor werknemers als ontwikkelingsoptie

40
Q

Wat helpt de mentorrelaties te bevorderen?

A

prestatiebeoordelingscriteria en beloningssystemen die HRD-doelstellingen omvatten (leren en ontwikkeling)

41
Q

mentorrelaties zijn in de eersteplaats gericht op:

A

professionele ontwikkeling

42
Q

metors en mentees zien… als een belangrijk doel en uitkomst van hun relatie:

A

leren

43
Q

mentee-leren is positief gekoppeld aan:

A

het ontvangen van steun van de mentor.

En lijkt te bemiddelen voor positieve, werkgerelateerde uitkomsten van protégés

44
Q

sleutelvragen voor verder wetenschap naar de relaties tussen training en mentorschap zijn;

A
  • Wat leren protégés van hun mentor?
  • Wat leren mentors van hun protéges?
  • Hoe leren protégés en mentoren van elkaar?
45
Q

Eerste onderzoek bewijst dat mentees …. verwerven:

A
  • kennis
  • vaardigheden
  • affectief leren
46
Q

inzichten mentoren (onderzoek informele mentoring)

A
  • ontwikkelingsbehoefte
  • vaardigheden opfrissen
  • inzichten krijgen op hoe anderen hen op het werk zagen
  • management stijl ontwikkelden
47
Q

rolmodelling gesuggereerd:

A

Dat leren observatie een belangrijk onderdeel kan zijn van mentorrelaties.
- Door de dynamische en complexe aard van mentorrelatie is het onwaarschijnlijk dat dit de enige manier is om van elkaar te leren

48
Q

Hoe kunnen training en ontwikkeling worden gebruikt om mentoring te ondersteunen?

A

formeel:

  • oriëntatiesessies om verwachtingen, doelen en rollen te begrijpen.
  • mentee-oriëntaties worden ook aanbevolen.
49
Q

duur oriëntatietraining mentor

A

Best halve dag inplaats van een hele dag

50
Q

duur oriëntatietraining mentee

A

één à twee uur