Mensen en Machines Flashcards

1
Q

afzetmarkt

A

Plaats waar producten worden verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

atmosfeer

A

luchtlaag rondom de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

automatisering

A

Als machines en computers het werk overnemen van mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

beroepsbevolking

A

Alle mensen die werken of op zoek zijn naar werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

beroepssector

A

Een groep beroepen. Voorbeelden hiervan zijn landbouwsector, industriesector, dienstsector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

biomassa

A

Afval dat word gebruikt om energie mee op te wekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

broeikaseffect

A

Opwarming van de aarde doordat broeikasgassen in de dampkring warmte vasthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

broeikasgassen

A

Gassen als CO2 die de warmte in de dampkring vasthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

commercieel

A

Het doel is om winst te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

concurrentie

A

Strijd om zo veel mogelijk klanten te winnen en producten te verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dampkring

A

luchtlaag rondom de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dienstensector

A

Groep van beroepen waarbij je iets doet voor een ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

duurzame energie

A

Energiebronnen die minder schadelijk zijn voor het milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

energie

A

De kracht die ervoor zorgt dat er iets gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

energiebron

A

Iets wat energie geeft, bijvoorbeeld aardolie, steenkool, zon, wind en water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fossiele brandstof

A

aardolie, aardgas en steenkool

17
Q

huisnijverheid

A

Het thuis maken van goederen door ambachtslieden en boeren

18
Q

imperialisme

A

Het veroveren van gebieden in Azië en Afrika door Europese landen om machtiger en rijker te worden

19
Q

industriële revolutie

A

Grote verandering waarbij veel mensen in fabrieken gaan werken.

20
Q

industriële samenleving

A

Samenleving waarin industrie en handel belangrijke middelen van zijn

21
Q

industriesector

A

Groep van industrieberoepen en ambachten waarbij producten worden gemaakt

22
Q

Landbouwsector

A

Groep beroepen waarbij dingen uit de natuur worden gemaakt

23
Q

milieu

A

De omgeving waarin we leven

24
Q

mileuproblemen

A

Problemen die ontstaan als mensen hun leefomgeving beschadigen

25
Q

milieuvervuiling

A

Als mensen hun leefomgeving beschadigen

26
Q

primaire sector

A

Groep beroepen waarbij dingen uit de natuur worden gemaakt

27
Q

secundaire sector

A

Groep van industrieberoepen en ambachten waarbij producten worden gemaakt

28
Q

stoommachine

A

Apparaat dat wordt aangedreven door hete damp en kokend water

29
Q

tertiaire sector

A

Groep van beroepen waarbij je iets doet voor een ander

30
Q

tijd van burgers en stoommachines

A

Achtste historische tijdvak dat duurde van 1800 tot 1900

31
Q

urbanisatie

A

Groei van steden

32
Q

vakbond

A

Vereniging van arbeiders

33
Q

verdunning van ozonlaag

A

De ozonlaag wordt dunner door schadelijke gassen

34
Q

verstedelijking

A

Groei van steden

35
Q

versterkt broeikaseffect

A

Extra opwarming van de aarde doordat de mens meer broeikasgassen in de dampkring brengt

36
Q

wereldwijde milieuproblemen

A

Milieuproblemen die de hele aarde treffen

37
Q

werkgelegenheid

A

Alle banen samen

38
Q

werkgever

A

Persoon of bedrijf met een of meer personen in dienst -baas-

39
Q

werknemer

A

Iemand die werkt voor een baas