Membranen en het Transport van Stoffen Flashcards

1
Q

Wat is het externe milieu?

A

De buitenwereld voor het organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is weefselvloeistof?

A

Vloeistof tussen de cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het interne milieu?

A

Alles binnen de slijmvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is passief transport?

A

Transport waar geen energie voor nodig is. Het is altijd van hoge naar lage concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de porie-eiwit voor water?

A

Aquaporine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe opent en sluit een eiwit porie zich?

A

Door er stoffen aan te binden zodat de structuur veranderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is actief transport?

A

Transport waarbij energie nodig is. Het is van lage naar hoge concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is fagocytose?

A

Als een cel een blaasje opneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt het opnemen van een stof voor een cel?

A

Een stof wordt omsloten door het celmembraan.
Dit endosoom versmelt met een lysosoom
De lysosoom verteerd de endosoom
Transport eiwitten verspreiden de stoffen door het cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het cytoskelet?

A

Dit maakt de vorm en beweging in de cel mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly