Membranen Flashcards

1
Q

Cholesterol

A

Zorgt voor vermindering fluiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fluid mosaic model

A

Een model dat zegt dat een membraan bestaat uit aparte dingen met een bepaalde samenhang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Flip flop

A

Ongelatalyseerd, traag, van ene laag naar andere laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Laterale diffusie

A

Snel, migreren door zelfde vetlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Flippase

A

Gekatalyseerd voor buiten naar binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Floppase

A

Gekatalyseerd voor binnen naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bilipidelaag

A

Fosfolipiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Glycocalyx

A

Zorgt voor suikerlaag op de membraan en realiseert communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Flexibiliteit

A

Voor levensprocessen moet de membraan van vorm veranderen, dit gebeurt dmv eiwitten met een bepaalde vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Herstellen membraan

A

Zelfsluitend en herstellend door migratie fosfolipiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Trasport in en uit

A

Dit gebeurt via selectief transport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Asymmetrie

A

De lipiden en eiwitten van de membraan zijn verschillend in de binnen en buitenlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verdeling van membraan in compartimenten

A

Dit gebeurt door het cytoskelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Temperatuur

A

Maakt membraan meer of minder vloeibaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Omzetting vetten

A

Wordt geregeld door de cel zelf en vormt verzadigde om in onverzadigde en vice versa, hierdoor is het meer of minder vloeibaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Membrane rafts

A

Veel cholesterol en glycosfingolipiden
Veel amfitrope eiwitten
GPI en covalent aan lipiden