Meetkunde/ Getallen Flashcards

1
Q

De lengte van een lijnstuk

A

Notatie: |AB| = 3 cm
Lees: de lengte van het lijnstuk AB is 3 cm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De afstand tussen 2 punten

A

De afstand van tussen twee punten A en B is de lengte van [AB]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De afstand van een punt tot een rechte

A

De afstand van een punt tot eeb rechte is de afstand van dat punt tot het voetpunt van de loodlijn uit dat punt op die rechte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een cirkel

A

Een cirkel is de verzameling van alle punten die op een gelijke afstand liggen van een gegeven punt( het middelpunt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De straal van een cirkel

A

De straal van een cirkel is de lengte van een lijnstuk dat begrensd is door het middelpunt en een van de cirkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het midden van eeb lijnstuk

A

Het midden van eeb lijnstuk is het punt op het lijnstuk dat even ver van de grenspunten van het lijnstuk ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De middelloodlijn vab een lijnstuk

A

De middelloodlijn van een lijnstuk is de rechte loodrecht door het midden van dat lijnstuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bissectrice of deellijn van een hoek

A

De bissectrice of deellijn van een hoek is de rechte die door het hoekpunt gaat en de hoek in twee even grote hoeken verdeelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De absolute waarde van een getal

A

De absolute waarde van een getal is dat getal zonder het toestandsteken
Notatie: |-7| = 7 Lees: de absolute waarde van - 7 is gelijk aan 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tegengestelde getallen

A

Tegengestelde getallen zijn getallen met dezelfde absolute waarde en een verschillend toestandsteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Twee gehele getallen met hetzelfde toestandsteken optellen:

A

Behoud het toestandsteken

Tel de absolute waarden van de termen op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Twee gehele getallen met een verschillend toestandsteken optellen:

A

Neem het toestandsteken van het getal met de grootste absolute waarde.
Trek de absolute waarden van de termen van elkaar af ( grootste - kleinste)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 gehele getallen aftrekken

A

Een geheel getal aftrekken van een ander geheel getal is hetzelfde als zijn tegengestelde erbij optellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly