Meetkunde Flashcards

1
Q

complementaire hoeken

A

zijn twee hoeken waarvan de som 90° is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

supplementaire hoeken

A

zijn twee hoeken waarvan de som 180° is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aanliggende hoeken

A

zijn hoeken die het hoekpunt en een been gemeenschappelijk hebben. Het gemeenschappelijk been ligt tussen de twee andere benen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

nevenhoeken

A

zijn aanliggende hoeken die samen een gestrekte hoek vormen. Nevenhoeken zijn supplementair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

overstaande hoeken

A

zijn hoeken waarvan de benen in elkaars verlengde liggen. Overstaande hoeken zijn even groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

overeenkomstige hoeken zijn

A

even groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de verwisselende binnenhoeken zijn

A

even groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de verwisselende buitenhoeken zijn

A

even groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de binnenhoeken aan dezelfde kant van de snijlijn zijn

A

supplementair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de buitenhoeken aan dezelfde kant van de snijlijn zijn

A

supplementair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de som van de hoeken in een driehoek

A

de som van de hoeken in een driehoek is gelijk aan 180°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

congruente figuren zijn

A

figuren die door spiegeling, verschuiving, een draaiing ( of een samenstelling ervan)op elkaar worden afgebeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 veelhoeken zijn congruent als

A

de overeenkomstige zijden even lang zijn en de overeenkomstige hoeken even groot zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

twee driehoeken zijn congruent als en slecht als

A

de overeenkomstige zijden even lang zijn en de overeenkomstige hoeken even groot zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de middelloodlijn van een lijnstuk

A

als en slecht als het punt op gelijke afstznd ligt van de grenspunten van het lijnstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de bissectrice van een hoek

A

een punt ligt op de bissectrice van een hoek als en slechts als het punt op gelijke afstand ligt van de bene van de hoek