Meerkeuzevragen Flashcards
Wat zijn lectines?
A. Glycoproteïnen die binden aan carbohydraten
B. Vetten die de absorptie van voeding verhinderen
C. Enzymen die de vertering bevorderen
A. Glycoproteïnen die binden aan carbohydraten
Waar zitten lectines vooral in?
A. Druiven
B. Bonen
C. Vlees
B. Bonen
Wat is een belangrijk voordeel van lectines voor planten?
A. Ze helpen bij de fotosynthese
B. Ze hebben een insecticide werking
C. Ze zorgen voor betere opname van Voedingsstoffen
B. Ze hebben een insecticide werking
Wat is het pathologisch effect van erucazuur op proefdieren?
A. Nierfalen
B. Myocardiale lipidose
C. Herseninfarct
B. Myocardiale lipidose
Waar komt erucazuur in voor?
A. Koolzaadolie
B. Varkensvlees
C. Tarwebloem
A. Koolzaadolie
Wie is het meest gevoelig aan erucazuur?
A. Volwassen varkens
B. Pasgeboren ratten
C. Jonge kinderen
B. Pasgeboren ratten
Wat is geen theorie voor de opstapeling van fytaanzuur?
A) PPARα hyperstimulatie
B) Verhoogde productie waterstofperoxide vanuit β-oxidatie van pristaanzuur
C) Verhoogde peroxisomale proliferatie
B) Verhoogde productie waterstofperoxide vanuit β-oxidatie van pristaanzuur
Via welke producten wordt fytaanzuur opgenomen?
A) Via groenten
B) Via kippenvlees
C) Via zuivel
C) Via zuivel
Welke aandoening heeft niets te maken met fytaanzuuropstapeling?
A) Chéliak-Hyagashi syndroom
B) Zellweger syndroom
C) Ziekte van Refsum
A) Chéliak-Hyagashi syndroom
Welke stelling over glucosinolaten in Brassica groenten is correct?
a) Koken zorgt ervoor dat glucosinolaten en hun metabolieten afgebroken worden
b) Koken zorgt ervoor dat myrosinase geïnactiveerd wordt en zo geen metabolieten meer kan hydrolyseren
c) Koken zorgt ervoor dat myrosinase geïnactiveerd wordt en glucosinolaten opgelost worden
c) Koken zorgt ervoor dat myrosinase geïnactiveerd wordt en glucosinolaten opgelost worden
Wat is correct over de uitscheiding van glucosinolaten (mercaptuurzuur-pathway)?
a) Worden in de nier omgezet naar geconjugeerd glutathion en zo uitgescheiden via de urine
b) Worden in de lever omgezet naar geconjugeerd glutathion en daarna in mercaptuurzuur
c) Nitrile en epithionitrile worden niet via de mercaptuurzuur-pathway uitgescheiden
b) Worden in de lever omgezet naar geconjugeerd glutathion en daarna in mercaptuurzuur
Wat zijn de grootste bronnen van transvetten voor de mens?
A. Gedeeltelijk gehydrogeneerde plantaardige oliën
B. Vlees, melk, kaas en andere dierlijke producten
C. Nu industriële vetten, vroeger dierlijke vetten
B. Vlees, melk, kaas en andere dierlijke producten
Waardoor wordt het verhoogd risico op coronaire hartziekten door opname van transvetten veroorzaakt?
A. Verlagen LDL- en verhogen HDL-cholesterol in het bloed
B. Verhogen LDL- en verlagen HDL-cholesterol in het bloed
C. Verhogen van zowel LDL- en HDL- cholesterol in het bloed
B. Verhogen LDL- en verlagen HDL-cholesterol in het bloed
Wat kan je in de keuken gebruiken om transvetten te vermijden?
A. Palmolie
B. Margarine
C. Olijfolie
C. Olijfolie
Welk omega-3 vetzuur kan niet in het lichaam worden aangemaakt?
A. Linolzuur
B. Alfa-linoleenzuur
C. Docosahexaeenzuur
B. Alfa-linoleenzuur
Welk van onderstaande zaken is geen gevolg van een omega-3 deficiëntie?
A. Artritis
B. Dementie
C. Bloeddrukdaling
C. Bloeddrukdaling
Wat is geen belangrijke bron van omega-3 vetzuren?
A. Granen & zaden
B. Vette vis
C. Groene bladgroenten
A. Granen & zaden
Welk omega 6 vetzuur is essentieel voor de mens?
A. Linolzuur
B. Arachidonzuur
C. GLA
A. Linolzuur
Welk omega 6 vetzuur is anti-inflammatoir?
A. Dihomo-γlinoleenzuur
B. Alfa-linoleenzuur
C. Arachidonzuur
A. Dihomo-γlinoleenzuur
Waar kan men linolzuur terugvinden in de voeding?
A. In zonnebloemolie, soja-olie, noten,…
B. In orgaanvlees, gevogelte, eieren,…
C. Lijnzaadolie, visolie, walnootolie…
A. In zonnebloemolie, soja-olie, noten,…
Hoe ontstaan dioxines?
a) Ongewild als bijproduct
b) In transformatoren
c) Gewild geproduceerd
a) Ongewild als bijproduct
Wat zijn mogelijke gezondheidseffecten van dioxines en PCBs op mensen en dieren?
A. Acute fibrose en hemorragische tot necrotiserende letsels t.h.v. de lever
B. Chronische hormoonverstoring en immunosuppressie
C. Chronische gastro-intestinale letsels wat leidt tot hemorragische en necrotiserende enteritis
B. Chronische hormoonverstoring en immunosuppressie
Waardoor kan er vooral een opstapeling van dioxines & PCBs in vetweefsel van mens en dier ontstaan?
A. Door opname voeding van dierlijke oorsprong: de stoffen blijven lang aanwezig omdat ze zeer lipofiel en hydrofoob zijn
B. Door opname voeding van plantaardige en dierlijke oorsprong: de stoffen blijven lang aanwezig omdat ze zeer lipofiel en hydrofoob zijn
C. Door opname voeding van dierlijke oorsprong: de stoffen blijven lang aanwezig doordat ze een disbalans van de darmbacteriën veroorzaken
A. Door opname voeding van dierlijke oorsprong: de stoffen blijven lang aanwezig omdat ze zeer lipofiel en hydrofoob zijn
Welke stelling is juist?
A. Alle PCDD/Fs en dioxine-achtige PCBs zijn carcinogeen
B. Alle dioxine-achtige PCBs zijn carcinogeen, maar enkel de PCDD/Fs met TEF=1 zijn carcinogeen
C. Alle dioxine-achtige PCBs zijn IARC klasse 1 en de meeste PCDD/Fs zijn IARC klasse 3
C. Alle dioxine-achtige PCBs zijn IARC klasse 1 en de meeste PCDD/Fs zijn IARC klasse 3