Medische terminologie / voor- en achtervoegsels Flashcards

1
Q

Hemi-

A

Half, helft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Semi-

A

Half, helft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uni-

A

één, enkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mono-

A

één, enkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bi-

A

Twee, dubbel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Di-

A

Twee, dubbel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tri-

A

Drie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oligo-

A

Weinig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pollakis-

A

Dikwijls

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Poly-

A

Veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Multi-

A

Veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Brachy-

A

Kort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dolicho-

A

Verlengd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Micro-

A

Klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Macro-

A

Groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mega-

A

Groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Megalo-

A

Groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Auto-

A

Zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Homo-

A

Gelijk, gelijkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Iso-

A

Gelijk, gelijkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hetero-

A

Ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Anti-

A

Tegen(gesteld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hypo-

A

Te weinig, onvoldoende, onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hyper-

A

Te veel, overdreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Isch-
Gebrek aan, te weinig
26
Dys-
Moeilijkheid, stoornis
27
Eu-
Goed, wel
28
Cyan-
Blauw
29
Eryt(h)r-
Rood
30
Leuk- (leuc-)
Wit
31
Melan-
Zwart
32
Poli-
Grijs
33
A-
Zonder, gebrek aan
34
An-
Zonder, gebrek aan
35
In-
Niet
36
Im-
Niet
37
In-
In, binnen
38
Intra-
In, binnen
39
En-
In, binnen
40
Endo-
In, binnen
41
Ento-
In, binnen
42
E-
Uit, buiten
43
Ec-
Uit, buiten
44
Ex-
Uit, buiten
45
Exo-
Uit, buiten
46
Ecto-
Uit, buiten
47
Extra-
Uit, buiten
48
Ad-
Nabij
49
Ab-
Weg
50
Para-
Naast
51
Epi-
Boven, op
52
Supra-
Boven, op
53
Sub-
Onder
54
Infra-
Onder
55
Ante-
Voor, naar voor, voor (in de tijd)
56
Antero-
Voor, naar voor
57
Pre-
Voor, naar voor, voor (in de tijd)
58
Pro-
Voor, naar voor, voor (in de tijd)
59
Post-
Achter, naar achter
60
Postero-
Achter, naar achter
61
Retro-
Achter, naar achter
62
Opistho-
Achter, naar achter
63
Peri-
Rond(om)
64
Circum-
Rond(om)
65
Inter-
Tussen, in het midden
66
Meso-
Tussen, in het midden
67
Dia-
Doorheen, langs
68
Per-
Doorheen, langs
69
Trans-
Doorheen, langs
70
Ana-
Naar boven, opnieuw, gewijzigd
71
Cata-
Naar beneden
72
Kata-
Naar beneden
73
Co-
Samen, terzelfdetijd
74
Con-
Samen, terzelfdetijd
75
Cum-
Samen, terzelfdetijd
76
Syn-
Samen, terzelfdetijd
77
Sym-
Samen, terzelfdetijd
78
Ortho-
Recht, normaal
79
Brady-
Traag
80
Tachy-
Snel
81
Prae-
Voor (in de tijd)
82
Meta-
Na, wijziging, vervorming
83
-algesie
Pijn
84
-algie
pijn
85
-alis
Betreffend
86
-ase
Aanwezigheid van iets
87
-asis
Aanwezigheid van iets
88
-cèle
Breuk, zak
89
-coele
Breuk, zak
90
-cied
Doden
91
-cide
Doden
92
-dese
Vastmaken
93
-desis
vastmaken
94
-ectasie
Verwijding
95
-ectasis
Verwijding
96
-ectomie
Wegname, uitsnijden
97
-emese
Braken
98
-emesis
Braken
99
-emie
Verband met bloed
100
-haemie
Verband met bloed
101
-exerese
Wegnemen
102
-fagie
Eten
103
-phagie
Eten
104
-fiel
Vriend
105
-filie
Vriend
106
-fobie
Vrees
107
-geen
Oorsprong, ontwikkeling, verwekken, vorming
108
-genese
Oorsprong, ontwikkeling, verwekken, vorming
109
-graaf
Schrijven, aantekenen
110
-grafie
Schrijven, aantekenen
111
-gram
Schrijven, aantekenen
112
-iatrie
Geneeskunst
113
-itis
Ontsteking
114
-lalie
Spreken
115
-logie
Studie, wetenschap
116
-loog
Studie, wetenschap
117
-lyse
Ontbinding
118
-lysis
Ontbinding
119
-manie
Drang
120
-megalie
Groot
121
-metrie
Meten
122
-odynie
Pijn
123
-oid
Gelijkend op
124
-oom
Gezwel
125
-oma
Gezwel
126
-ose
Duidt een toestand aan
127
-osis
Duidt een toestand aan
128
-paat
Aandoening, lijden
129
-pathie
Aandoening, lijden
130
-penie
gebrek
131
-plastie
Vormen, bouwen, ontwikkelen, herstellen
132
-plasie
Vormen, bouwen, ontwikkelen, herstellen
133
-plegie
Verlamming
134
-poëse
Vormen, maken
135
-poiesis
Vormen, maken
136
-ptose
Val, zakking
137
-ptosis
Val, zakking
138
-ptysie
Spuwen
139
-ptysis
Spuwen
140
-ree
Vloeien
141
-rhee
Vloeien
142
-rafie
Naad
143
-raphie
Naad
144
-ragie
Onstuitbaar vloeien
145
-raghie
Onstuitbaar vloeien
146
-scopie
Onderzoeken met camera; kijken in
147
-stase
ophouden
148
-stasis
ophouden
149
-stomie
Verbinding, uitmonding aan
150
-therapie
Behandeling
151
-tomie
Insnede
152
-trofie
Voeden
153
-trophie
voeden
154
-troop
Gericht naar, affiniteit voor
155
-urie
Verband met urine
156
Quadr-
Vier