Medische terminologie / voor- en achtervoegsels Flashcards
Hemi-
Half, helft
Semi-
Half, helft
Uni-
één, enkel
Mono-
één, enkel
Bi-
Twee, dubbel
Di-
Twee, dubbel
Tri-
Drie
Oligo-
Weinig
Pollakis-
Dikwijls
Poly-
Veel
Multi-
Veel
Brachy-
Kort
Dolicho-
Verlengd
Micro-
Klein
Macro-
Groot
Mega-
Groot
Megalo-
Groot
Auto-
Zelf
Homo-
Gelijk, gelijkend
Iso-
Gelijk, gelijkend
Hetero-
Ander
Anti-
Tegen(gesteld)
Hypo-
Te weinig, onvoldoende, onder
Hyper-
Te veel, overdreven
Isch-
Gebrek aan, te weinig
Dys-
Moeilijkheid, stoornis
Eu-
Goed, wel
Cyan-
Blauw
Eryt(h)r-
Rood
Leuk- (leuc-)
Wit
Melan-
Zwart
Poli-
Grijs
A-
Zonder, gebrek aan
An-
Zonder, gebrek aan
In-
Niet
Im-
Niet
In-
In, binnen
Intra-
In, binnen
En-
In, binnen
Endo-
In, binnen
Ento-
In, binnen
E-
Uit, buiten
Ec-
Uit, buiten
Ex-
Uit, buiten
Exo-
Uit, buiten
Ecto-
Uit, buiten
Extra-
Uit, buiten
Ad-
Nabij
Ab-
Weg
Para-
Naast
Epi-
Boven, op
Supra-
Boven, op
Sub-
Onder
Infra-
Onder
Ante-
Voor, naar voor, voor (in de tijd)
Antero-
Voor, naar voor
Pre-
Voor, naar voor, voor (in de tijd)
Pro-
Voor, naar voor, voor (in de tijd)
Post-
Achter, naar achter
Postero-
Achter, naar achter
Retro-
Achter, naar achter
Opistho-
Achter, naar achter