Medicatie toets Flashcards

1
Q

wat is een baxter rol

A

dit is een rol met zakjeswaar medicijnen per inname moment verpakt zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe worden zetpillen opgenomen in het lichaam

A

Wordt rectaal ingebracht waarna de werkzame stof door het darmslijm vlies word opgenomen in de bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een bijwerking

A

Niet gewenst effect van de medicijn op andere plaatsen in het lichaam naast de plaats waar het nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wie is er verantwoordelijk voor de bijsluiter

A

De fabrikant is verantwoordelijk voor het verstrekken van de bijsluiter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom ouderen paracetamol krijgen voorgeschreven?

A

Pijnverlichting en koortsverlaging en heeft minder bijwerkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is stofnaam

A

verijst naar de actieve werkzame stof in het medicijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de merknaam

A

Naam die gegeven wordt door de fabrikant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 4 functies van medicatie?

A

Genezen, aanvullen, verlichten, voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de rol van een Helpende Plus bij nieuwe medicatie?

A

Observeren, signaleren, en rapporteren bij het toedienen van nieuwe medicatie aan zorgvragers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel mensen belanden jaarlijks in het ziekenhuis door medicatiefouten

A

Ongeveer 50.000 mensen belanden jaarlijks in het ziekenhuis door medicatiefouten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn voorbeelden van medicatie voor de functie ‘aanvullen

A

IJzertabletten bij bloedarmoede Thiamine (vitamine B1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van antibiotica zoals Ciprofloxacine

A

Antibiotica zoals Ciprofloxacine worden gebruikt om bacteriële infecties te genezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doet een maagzuurremmer zoals omeprazol?

A

Omeprazol vermindert de productie van maagzuur en helpt bij het verlichten en voorkomen van klachten zoals maagzuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een belangrijke rol van de lever bij medicatie?

A

De lever filtert giftige stoffen uit het bloed en breekt medicatie af voordat het via de nieren wordt uitgescheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel mensen overlijden jaarlijks door medicatiefouten?

A

Ongeveer 1.000 mensen overlijden jaarlijks door medicatiefouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie van bloeddrukverlagende medicatie zoals metoprolol?

A

Metoprolol verlaagt de bloeddruk en wordt gebruikt bij hoge bloeddruk en hartproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Lactulose?

A

Lactulose werkt als een laxeermiddel en maakt de ontlasting zachter, wat helpt bij obstipatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een voorbeeld van een cholesterolverlager

A

Simvastatine is een cholesterolverlager die helpt het cholesterolgehalte in het bloed te verlagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom moeten medicijnen vaak meerdere keren per dag worden gegeven

A

constant houden van de werking en bijwerkingen te beperken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat gebeurt er als medicijnen een interactie met elkaar hebben

A

Interacties tussen medicijnen kunnen elkaars werking verminderen of ongewenste bijwerkingen veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke medicijnen werken via de huid

A

Zalven en pijnpleisters worden via de huid opgenomen en werken lokaal of systemisch afhankelijk van het medicijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe wordt medicatie opgenomen als het via de mond wordt ingenomen

A

de mond, keelholte, slokdarm, maag en wordt in de dunne darm opgenomen in het bloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn pijnstillers zoals paracetamol en ibuprofen

A

Dit zijn medicijnen die pijn verlichten en in sommige gevallen ontstekingsremmend werken (zoals ibuprofen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een contra-indicatie

A

is een reden waarom een bepaald medicijn niet mag worden gebruikt,

bijvoorbeeld vanwege een allergie of een bestaande aandoening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat staat er op een bijsluiter van een medicijn?

A

De naam van de medicatie, indicatie, dosering, wijze van toediening, contra-indicaties, interacties, bijwerkingen, opslaginstructies, en de fabrikant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat moet je doen bij ernstige bijwerkingen?

A

Overleg met de arts, stop mogelijk met het medicijn en ga eventueel over op andere medicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is het verschil tussen systemische en lokale werking van medicatie

A

Systemische medicatie werkt door het hele lichaam via de bloedbaan, terwijl lokale medicatie alleen werkt op de plaats waar het wordt toegediend (zoals zalven of oogdruppels).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is een voorbeeld van een psychofarmacon

A

Antidepressiva of antipsychotica zijn voorbeelden van psychofarmaca, die worden gebruikt voor de behandeling van psychische aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke medicijnen kunnen worden toegediend via de ogen

A

antibiotische oogdruppels ontstekingsremmende oogdruppels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat doet Macrogol als medicatie?

A

Macrogol maakt de ontlasting zachter en stimuleert de stoelgang, waardoor het helpt bij obstipatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is het doel van een griepspuit?

A

Een griepspuit helpt om een griepinfectie te voorkomen door het immuunsysteem te activeren tegen het griepvirus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn contra-indicaties voor het gebruik van ibuprofen?

A

maagzweren, nierproblemen, of overgevoeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat doet Alendroninezuur

A

Alendroninezuur remt de afbraak van bot en maakt de botten steviger, vaak gebruikt bij de behandeling van osteoporose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat moet een Helpende Plus doen als er sprake is van een medicatiefout

A

Direct rapporteren aan de verantwoordelijke zorgverlener, documenteren in het zorgdossier, en nauwlettend de gezondheid van de zorgvrager monitoren. Verpleegkundige vragen en arts bellen en MIC-melding maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn de bijwerkingen van paracetamol?

A

over het algemeen weinig bijwerkingen, maar bij langdurig of overmatig gebruik leverproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Waarom is het belangrijk om medicijnen op vaste tijden te geven?

A

stabiel houden concentratie van het medicijn in het bloed wat belangrijk is voor een goede werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is een veel voorkomende bijwerking van antibiotica zoals Ciprofloxacine

A

Veelvoorkomende bijwerkingen zijn maag- en darmklachten, zoals misselijkheid, diarree en verlies van eetlust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is een voorbeeld van een plastablet en waarvoor wordt het gebruikt?

A

Bumetanide is een plastablet dat helpt bij het afvoeren van overtollig vocht uit het lichaam, vaak gebruikt bij hartfalen of nierproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat moet er gedaan worden bij een vermoeden van medicatie-interactie

A

Overleg met de apotheker of arts, en eventueel de dosering of het medicijn aanpassen om de interactie te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de functie van cholesterolverlagers zoals simvastatine?

A

cholesterolgehalte in het bloed verlagen waardoor het risico op hart- en vaatziekten afneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Waarom is het belangrijk de bijsluiter te lezen?

A

Om te weten wat je inneemt, hoe je de medicatie moet gebruiken, mogelijke bijwerkingen, en of er interacties zijn met andere medicijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat vind je makkelijk bij het lezen van de bijsluiter?

A

De naam van de medicatie, dosering, en wijze van toediening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat vind je moeilijk bij het lezen van de bijsluiter

A

Contra-indicaties en de werking van het medicijn op andere medicaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke mensen zijn betrokken bij het medicatieproces?

A

De arts, de apotheker, de zorgmedewerker, en de zorgvrager.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn de taken van de arts in het medicatieproces

A

Het uitvoeren van de anamnese en het stellen van een diagnose uitschrijven medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat zijn de taken van de apotheker in het medicatieproces

A

Het controleren van de medicatie en het geven van informatie over het gebruik ervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat zijn de taken van de zorgmedewerker in het medicatieproces

A

Het controleren en toedienen van de medicatie aan de zorgvrager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat zijn de taken van de zorgvrager in het medicatieproces?

A

Het controleren en op tijd innemen van de voorgeschreven medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat zijn de taken van een Helpende Plus bij het gebruik van een Baxterrol

A

Het gereed maken, controleren, aanreiken of toedienen, en registreren van de medicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat zijn de vijf regels van medicatietoediening

A

Juiste zorgvrager, juiste medicatie, juiste toedieningsvorm, juiste dosering, juiste tijdstip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat betekent “per os” of “oraal” als toedieningsvorm

A

medicatie via de mond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat is een dragee

A

Een tablet met een beschermend laagje dat voorkomt dat het te snel oplost in het maag-darmkanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat is een capsule

A

Een gelatine-omhulsel gevuld met poeder of vloeistof, vaak makkelijker in te nemen dan een tablet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat zijn medicijnen in drankvorm?

A

Medicatie die vloeibaar is en meestal een smaakje heeft om de vieze smaak te maskeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat is het voordeel van pleisters als toedieningsvorm

A

Pleisters geven de werkzame stof geleidelijk via de huid af aan het lichaam, wat zorgt voor een constante dosering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Welke pleisters mag een Helpende Plus wél en níét toedienen

A

Een Helpende Plus mag nicotinepleisters en nitroglycerinepleisters toedienen, maar geen morfinepleisters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat is de taak van de Helpende Plus bij het controleren van medicatie?

A

Controleren op de juiste zorgvrager, medicatie, dosering, toedieningsvorm en tijdstip volgens de regel van vijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat is een poeder als toedieningsvorm?

A

Een poeder dat in water wordt opgelost en direct moet worden opgedronken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat is de Wet BIG?

A

Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg wet (BIG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat betekent “bevoegd” in de zorg

A

Bevoegdheid is het wettelijke recht om bepaalde handelingen of beslissingen te nemen binnen een specifiek domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Wat betekent “bekwaam” in de zorg?

A

Bekwaamheid is de vaardigheid of competentie om taken uit te voeren, gebaseerd op kennis, ervaring en training.

62
Q

Wat regelt de WGBO

A

De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)

63
Q

Wat zijn psychofarmaca?

A

Zijn geneesmiddelen die worden gebruikt voor de behandeling van psychiatrische aandoeningen en psychologische problemen

64
Q

Wat zijn antibiotica?

A

Zijn geneesmiddelen die bacteriële infecties behandelen

65
Q

Wat is de stofnaam van een medicijn?

A

chemische naam van de werkzame stof in het medicijn.

66
Q

Wat is de merknaam van een medicijn?

A

De merknaam is de naam die door de fabrikant wordt gegeven

67
Q

Wat betekent “rectaal” toedienen?

A

is het inbrengen van medicatie via de endeldarm

68
Q

Wat betekent “oraal” toedienen

A

het toedienen van medicatie via de mond.

69
Q

Wat betekent “interactie” in medicatie?

A

Interactie verwijst naar hoe twee of meer geneesmiddelen op elkaar reageren wanneer ze samen worden ingenomen.

70
Q

Wat betekent “transdermaal” toedienen

A

medicatie via de huid wordt toegediend, bijvoorbeeld door een pleister.

71
Q

Wat is een MIC-formulier?

A

wordt gebruikt om medicatiefouten of andere problemen rondom medicatiegebruik te melden. Medijcijn incidenten Client.

72
Q

Wat betekent het symbool ® op medicatie?

A

Dit staat voor de merknaam van het medicijn.

73
Q

Wat is een placebo?

A

Een nep tablet zonder werkzame stof.

74
Q

pantoprazol

A

Maagzuurremmers

75
Q

Alendroninezuur

A

verstevigd botten/ remt afbraak botten

76
Q

Bumetanide

A

Plastablet Overtollig vocht afvoeren

77
Q

Ciprofloxacine

A

Antibiotica Bacteriële infectie

78
Q

Furosemide

A

Plasmiddel Hartfalen Oedeem afvoer overtollig vocht

79
Q

Griepspuit

A

imuunsysteem activeren tegen griep

80
Q

Lactulose

A

Laxeermiddel Obstipatie

81
Q

Macrogol

A

Ontlasting word zachter / Stimuleert de stoelgang

82
Q

Metoprolol

A

Bloeddrukverlager / hartslag verlagen Hoge bloeddruk

83
Q

Nitroglycerine

A

Vaatverwijder Hartkramp / aderontsteking

84
Q

Omeprazol

A

Maagzuurremmer Zuurgraad in de maag verlagen

85
Q

Paracetamol

A

Pijn Pijnstilling / Koortsverlagend

86
Q

Placebo

A

Nep tablet Geen werkzame bestanddelen bevat

87
Q

Psychofarmacon

A

Antidepressiva Psychische aandoeningen

88
Q

Simvastatine

A

Cholesterolverlager Verlagen Cholesterol in bloed

89
Q

Thiamine Vitamine B1

A

IJzertekort Bloedarmoede

90
Q

Neusspray toedienen

A

Samenvatting: Neusspray Toedienen
1. Voorbereiding:
o Dien de neusspray toe volgens voorschrift en lees de bijsluiter.
o Noteer de openingsdatum op de flacon of gebruik een ‘houdbaar tot’-sticker.
o Bij meerdere neussprays, volg de voorgeschreven volgorde.
o Zorg voor een schoon werkveld en pas handhygiëne toe.
2. Toediening:
o Vraag de cliënt om de neusgaten één voor één te snuiten of op te halen.
o Vraag de cliënt het hoofd iets voorover te buigen.
o Schud de neusspray goed voor gebruik en verwijder de afsluitdop.
o Indien van toepassing, plaats de doseerpomp op de flacon.
o Spray een paar keer in de lucht voor een gelijkmatige verstuiving als de spray voor het eerst wordt gebruikt of enige tijd niet is gebruikt.
o Houd de neusspray vast met de duim aan de onderkant en de tuit naar boven gericht.
o Vraag de cliënt om een neusgat stevig dicht te drukken en breng de tuit in het andere neusgat.
o Pomp één of meerdere keren in het neusgat terwijl de cliënt doorademt en de medicijnen opsnuift.
3. Afronding:
o Veeg de tuit van de spray af met een schone tissue en plaats de afsluitdop terug op de spray.
o Ruim de materialen op en pas handhygiëne toe.
o Noteer de toediening in de lijst (datum, tijd, medicijn, concentratie, hoeveelheid, wijze van toediening en eventuele bevindingen).
Complicaties? Stop de handeling en waarschuw de arts.

91
Q

Steunkousen aandoen

A

Samenvatting: Steunkous Aantrekken met Doff N’ Donner
1. Voorbereiding:
o Gebruik het hulpmiddel niet bij hypergevoelige huid of diepe veneuze trombose.
o Zorg voor voldoende ruimte en gebruik handschoenen.
o Controleer de steunkousen voor rechter- of linkerbeen (let op merktekens).
o Plaats een schone handdoek op je been, zorg voor een goede werkhouding en pas handhygiëne toe.
2. Toediening:
o Voorbereiding van de cone:
 Zet de cone stevig vast op een vlakke ondergrond.
 Schuif de steunkous met de binnenkant over de cone en zorg dat deze glad zit.
 Bij een open teenstuk, schuif de boord van de steunkous net onder de bovenkant van de cone.
o Gebruik van de cuff:
 Rol de cuff over de steunkous, tot de onderkant van de cone.
 Sla de steunkous om de cuff en rol deze verder omhoog.
 Schud de cuff lichtjes en rol de cuff met de steunkous omhoog van de cone.
o Aanbrengen van de steunkous:
 Trek handschoenen aan.
 Richt het hielstuk naar de grond en plaats het teenstuk tegen de tenen.
 Rol de cuff voorbij de enkel en controleer of de teen- en hielstukken goed zitten.
 Rol de steunkous verder af, zodat deze goed over het been verdeeld is zonder plooien.
 Zorg dat de steunkous 2 cm onder de knie eindigt (of langer bij lange kousen) en dat de naad bij de hiel goed zit.
3. Afronding:
o Wrijf met vlakke handen over de kous om deze goed te verdelen en plooien te verwijderen.
o Zorg dat de tenen zichtbaar blijven en er geen verdraaiingen of plooien zijn.
o Ruim de materialen op, trek de handschoenen uit en pas handhygiëne toe.
o Noteer de handeling en eventuele bijzonderheden.
Complicaties? Overleg met de behandelaar.

92
Q

Oogdruppels toedienen

A

Samenvatting: Oogdruppels Toedienen
1. Voorbereiding:
o Lees de bijsluiter en noteer de openingsdatum op het flesje.
o Controleer medicijn op vervaldatum, houdbaarheid, kleur en substantie.
o Vergelijk het medicijn met de toedienlijst (naam, dosering, manier van toediening, tijdstip).
o Zorg voor een schoon werkveld, hygiëne en gebruik handschoenen bij een infectie.
o Vraag de cliënt om handen te wassen, contactlenzen te verwijderen, en informeer over het proces.
2. Toediening:
o Vraag de cliënt te zitten, hoofd achterover te buigen en naar boven te kijken. Laat het hoofd eventueel tegen je buik rusten.
o Maak zo nodig het oog schoon met een gaasje en lauw water.
o Houd het flesje minstens 3 cm boven het oog en raak het oog of oogleden niet aan.
o Laat de cliënt of jezelf het onderste ooglid naar beneden trekken om een ‘gootje’ te vormen.
o Knijp in het flesje en laat één druppel in het gootje vallen.
o Vraag de cliënt het oog te sluiten zonder te knijpen en 1 minuut de traanbuis dicht te drukken (3 minuten bij bijwerkingen).
3. Afronding:
o Verwijder overtollige vloeistof indien nodig met een gaasje.
o Ruim de materialen op en pas handhygiëne toe.
o Noteer de toediening in de lijst en vermeld eventuele bijzonderheden.
Complicaties? Herhaal de handeling of waarschuw direct de arts.

93
Q

Oordruppels toedienen

A

Samenvatting: Oordruppels toedienen
1. Voorbereiding:
o Lees de bijsluiter en noteer de openingsdatum op het flesje.
o Controleer medicijn op vervaldatum, houdbaarheid, kleur en substantie.
o Vergelijk het medicijn met de toedienlijst (naam, dosering, manier van toediening, tijdstip).
o Zorg voor oordruppels op lichaamstemperatuur, een schoon werkveld en hygiëne.
2. Toediening:
o Help de cliënt met zitten of liggen, hoofd opzij gebogen.
o Maak zo nodig het oor schoon met een wattenstokje.
o Trek de oorschelp iets naar achteren en omhoog.
o Druppel de oordruppels langs de gehoorgang zonder de huid aan te raken.
o Laat de cliënt 3-10 minuten in dezelfde houding blijven.
o Druk het oorklepje enkele malen dicht of trek aan de oorschelp.
3. Afronding:
o Droog het oor indien nodig.
o Ruim de materialen op en pas handhygiëne toe.
o Noteer de toediening in de lijst en vermeld eventuele bijzonderheden.
Complicaties? Stop de behandeling en waarschuw de arts.

94
Q

Microlax toedienen

A

Samenvatting: Microlax Toedienen
1. Voorbereiding:
o Dien Microlax toe volgens voorschrift en lees de bijsluiter.
o Zorg dat de cliënt de bekkenbodemspieren kan samentrekken; bij niet-aanspreekbare cliënten of kleine kinderen kunnen de billen enkele minuten tegen elkaar worden gehouden.
o Bij kinderen: breng de canule slechts voor de helft in om beschadiging van de darm te voorkomen.
o Het effect treedt meestal op na 5 tot 20 minuten.
o Pas handhygiëne toe en maak een schoon werkveld.
2. Toediening:
o Vraag de cliënt om het onderlichaam te ontbloten en op de linkerzij te gaan liggen met opgetrokken knieën (of gebruik rugligging als dat niet mogelijk is).
o Leg de onderlegger onder de stuit en trek handschoenen aan.
o Verwijder de dop van de Microlax en knijp een druppelvloeistof uit het klysma om de canule vettig te maken.
o Spreid de billen om de anus goed zichtbaar te maken en breng de canule in het rectum (bij kinderen tot de markering).
o Vraag de cliënt te ontspannen en rustig te ademen.
o Knijp de Microlax leeg en trek deze voorzichtig terug uit de anus.
o Deponeer de lege Microlax in de afvalbak.
3. Afronding:
o Laat de cliënt 5-10 minuten in een gemakkelijke houding blijven liggen.
o Controleer of het medicijn op de plaats blijft en houd zo nodig de billen tegen elkaar.
o Laat de cliënt zittend op toilet, po of postoel de darmen legen.
o Observeer de ontlasting op hoeveelheid, kleur, consistentie en abnormale bestanddelen.
o Was zo nodig het onderlichaam van de cliënt en ruim de materialen op.
o Trek de handschoenen uit en pas handhygiëne toe.
o Noteer de toediening in de lijst (tijdstip, soort vloeistof, wijze van toedienen, aard en hoeveelheid ontlasting, en eventuele bevindingen).
Complicaties? Breng opnieuw in tot voorbij de kringspier, vraag de cliënt zich te ontspannen en zacht te persen. Waarschuw de arts bij problemen.

95
Q

Waar moet in helpende plus in huis hebben om medicatie te mogen geven

A

Nauwkeurig zijn, Juiste kennis, vaardigheid, professionele houding

96
Q

Verantwoordelijkheden medicatieproces.

A

Functie, werking, toediening en de risico’s

97
Q

Welke functies en werking van medicatie zijn er.

A

Aanvullen
Genezen
Voorkomen
verlichten

98
Q

voorbeelden Functies en werking

A

Genezen = Ciprofloxacine = Antibiotica

Aanvullen = Thiamine = IJzertablet = bloedarmoede / vitamine tabletten D3 tekort

Verlichten = Paracetamol = hoofdpijn/koorts Macrogol Obstipatie

Voorkomen = Griepspuit / Omeprazol Maagzuurremmer

99
Q

Functie Medicatie

A

Genezen - Antibiotica - Ciprofloxacine
Aanvullen - Vitamine - Thiamine
Verlichten/ voorkomen - Maagzuurremmer - Omeprazol
Verlichten - Ontlasting - Macrogol
Voorkomen - Botten - Alendroninezuur

100
Q

Welke verschillende soorten groepen medicatie zijn?

A

Pijnstillers
bloeddrukverlagers
Psychofarmaca
Antibiotica
Maagzuurremmers
Cholesterolremmers
Hartmedicatie

101
Q

Antistollingsmiddel

A

Acetylsalicylzuur

102
Q

Metoprolol

A

Bloeddrukverlagend

103
Q

Simvastatine

A

Cholesterolremmer

104
Q

Omeprazol

A

Maagzuurremmer

105
Q

Bumetanide

A

Plastablet

106
Q

Lactulose

A

Ontlasting

107
Q

Metformine

A

Laxantia

108
Q

Medicijn werkt pas als er genoeg werkbare stof op de plaats komt. wat is het onderscheid tussen medicatie in de bloedbaan of medicatie op een bepaalde plaats aangebracht

A

D.m.v. tabletten die in de bloedbaan komen. en zalven oog oor en neus druppels op een bepaalde plaats.

109
Q

Route van een tablet

A

Mond
keelholte
slokdarm
maag
dunne darm
in de dunne darm med. opgenomen in het bloed.
Lever haalt er de giftige stoffen uit het bloed en zullen worden afgevoerd door de nieren en via de urine het lichaam verlaten

110
Q

rectaal

A

Zetpil via de anus

111
Q

Te weinig werkzame stof in het bloed

A

Medicatie te weinig in het bloed

112
Q

Te veel werkzame stof in het bloed

A

Kan schadelijk zijn en soms dodelijk

113
Q

Medicatie gedurende 24 uur

A

Arts zal medicatie voorschrijven en medicijn te verdelen over meerdere keren per dag
Op die manier telkens voldoende werkzame stof in bloedbaan.

114
Q

Waarom ouderen meerdere keren paracetamol krijgen voorgeschreven per dag.

A

Bijna geen bijwerkingen en wordt gegeven bij pijn / koorts.
Bij vier of meer tegelijk kan dit de Nier beschadiging optreden, overdosering, Op langer termijn nier en lever problemen

115
Q

Interactie

A

Als 2 of meerdere medicijnen met verschillende werkzame stoffen elkaar kunnen beïnvloeden.

116
Q

Bijwerkingen

A

Wil zeggen dat een medicatie niet alleen werkt op de plaats van de aandoening. Het kan op andere in het lichaam werken waar het nodig is/ niet gewenst. Bijwerkingen meestal onschuldig. enkele gevallen ernstig

117
Q

Bijsluiter

A

De fabrikant moet dit toevoegen bij medicijn.
Bijsluiter is Voorlichting informatie over medicijn en Bijwerkingen

118
Q

Bij nieuwe medicatie zorgvragen waar moet een helpende plus de taak

A

Observeren
rapporteren
signaleren van de bijwerkingen

119
Q

Welke mensen hebben een taak bij medicatieproces

A

De Arts
De apotheker
De zorgmedewerker
De zorgvrager

120
Q

welke taken bij medicatie proces

A

De Arts - diagnose vaststellen- medicatie uitschrijven

De apotheker - Controleren medicatie en uitleg geven medicatie

De zorgmedewerker Contoleren toedienen uitgeven medicatie en rapporteren

De zorgvrager Controleren en innemen medicatie

121
Q

Baxterzakje is

A

Medicatie zakje waarin verschillende medicatie bij elkaar zitten die op een bepaald moment van de dag genomen moet worden. Deze zakjes zitten aan elkaar vast op een rol.

122
Q

Welke rol heeft een helpende plus bij het verstrekken van medicatie.

A

Gereed maken medicatie
Controleren medicatie
Aanreiken / toedienen medicatie
Registreren medicatie

123
Q

De regel van 5

A

Juiste zorgvrager
Juiste medicatie
Juiste tijdstip
Juiste hoeveelheid / dosering
Juiste Toedieningsvorm

124
Q

Welke toedieningsvormen zijn er

A

Tablet = samengeperst poeder. met gleuf kan je breken. voor tijdens of na eten gegeven worden

Dragee= tablet met een laagje om heen. Felle kleurtjes, niet breken. laagje zorgt ervoor dat de tablet niet te snel word opgenomen in de maag darmkanaal

Capsule= is een poeder van vochtige substantie in een gelatineachtige omhulsel, makkelijk in te nemen, I.O.M. arts mag deze soms worden opengemaakt.

Drank= medicijnen in drankvorm, hoef niet op gekauwd worden. makkelijk doorslikken, soms een smaakje aan toegevoegd worden i.v.m. vieze smaak.

Poeder= word opgenomen in water en moet in een keer worden iogedronken

125
Q

Transdermaal toediening

A

Is medicatie via de huid toedienen aan de hand van een pleister.

werkzame stof gelijkmatig in het bloed komt

126
Q

transdermaal toedienen helpende plus

A

Nicotine pleister stoppen met roken
nitroglycerinepleister (hart klachten)
Rivastigmine (Dementie vertragen)

127
Q

welke transdermaal pleister mag helpende plus niet toedienen

A

Morfinepleister

128
Q

Risico’s medicatieproces

A

Risicovolle medicatie alleen worden toegediend door verzorgende IG en verpleegkundige.

Op toezien dat medicatie word genomen door zorgvrager

Erop letten bij zorgvrager op veranderingengezondheidstoestand

wees zorgvuldig. goed rapporteren,

meld fouten a.d.h.v. Medicijn Incident Client. formulier rapporteren en overleg arts verpleegkundige

Let erop toedieningslijst compleet is anders overleg apotheek

Let op tussentijdse aanpassingen

129
Q

Wet BIG

A

Wet Beroepen individuele gezondheidszorg

130
Q

Bevoegd

A

Recht en toestemming om bepaalde handelingen uit te voeren.
opleiding certificering kennis vaardigheden van bepaalde taak

131
Q

Bekwaam

A

Het uitvoeren Taak/ handeling. Veilig en op een deskundige manier.

132
Q

WGBO

A

Wet Geneeskundige Behandel overeenkomst

133
Q

Psychofarmaca

A

Medicijnen voor Psychische aandoeningen zoals Antidepressiva en anti Psychotica

134
Q

Antibiotica

A

Medicijn om van een bacteriële infectie te genezen

135
Q

Stofnaam

A

Werkzame stof in medicijn

136
Q

Merknaam

A

Naam die door de fabrikant wordt gegeven

137
Q

Baxterzakje

A

Zakje met medicijnen die op een bepaalde moment/ tijd ingenomen moet worden Zakjes zitten aan elkaar vast op een rol.

138
Q

Rectaal

A

medicijnen die gegeven worden via de anus en worden dan opgenomen via de darmslijmvlies

139
Q

Oraal

A

Medicatie die gegeven worden via de mond

140
Q

Sublinguaal

A

Onder tong

141
Q

Interactie

A

Als 2 of meerder medicatie elkaar kunnen beïnvloedden en de werkzame stof in de medicijnen verminderen of zorgen voor bijwerkingen

142
Q

Bijsluiter

A

Voorlichting en informatie over de medicatie

143
Q

Medicatieproces

A

Bij medicatieproces hebben meerdere mensen een taak

144
Q

Regel van 5

A

Juiste zorgvrager
Juiste medicatie
Juiste dosering
Juiste Tijdstip
Juiste toedieningsvorm

145
Q

Dragee

A

Tablet met een suikerlaagje, Felle kleurtjes

146
Q

Capsule

A

Gelatine omhulsel met poeder of vloeibare medicijn .

147
Q

Transerdermaal

A

Medicijn toedienen via de huid d.m.v. Pleister

148
Q

MIC formulier

A

Medicijn Incident Client

149
Q

Vaginaal

A

Via de vagina

150
Q

wkkgz

A

wet kwaliteit klacht geschillen zorg