Materiaal Flashcards

1
Q

ZWEMEENDEN

A
wilde eend
slobeend
krakeend
zomertaling
wintertaling
smient
pijlstaart

de wilde slobkrakzomerwinterpijlsmient

vliegt rechtop weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ZEE EEND

A

Eidereend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ZAAGBEKKEN

A

nonnetje
middelste zaagbek
grote zaagbek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

VOSSEN PER 1000 M2

A

2 tot 5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

s

A

buizerd

verticaal gestreept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

LANDELIJKE VRIJSTELLINGSLIJST

A
Vos
Zwarte kraai
Kauw
canadese gans
konijn
houtduif
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HAGELKALIBERS

A

cal12 is 18,52
cal 16 is 17.02

naam met 4 omhoog, diameter met 1.5 naar beneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HAGELDIAMETERS

HAGELCHOKES

A
Hagel 3 (grofste) is 3.5mm, hagel 4 is 3.25mm etc.
Full Choke is 17.6mm, 3/4e is 17.8mm etc.(muv vol cyl, die is 18.5mm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

GRAUWE GANZEN

A

Verschillen minder van verenkleur, alleen snavel en poten kleur en vorm
ander geluid

grauwe gans > oranje snavel
kolgans > witte snavel
rietgans > oranje zwart
kleine rietgans > roze zwart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DUIKEENDEN

A

watertrappend opstijgen

kuifeend
toppereend
tafeleend
brilduiker

een toptafel kuifbril

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

BRANDGANZEN

A

Brandgans
Rotgans
Canadese gans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

BERGEEND

A

Bergeend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

6 WILDSOORTEN EN DATUMS

A

eendnijn 8
haashen 12

fazantenhen
fazantenhaan
haas
wilde eend
konijnen
houtduiven

01-02 tm 14-08 sws geen JACHT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

5 GROEPEN EENDEN

A
zwemeenden
duikeenden
zee eend
zaagbek
bergeend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A

duitse staande draadhaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A

tsuga

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
A

labrador retriever zwart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
A
grote zaagbek
donkere snavel
man geen kuif
zaagbek
doortrekken overwinteren
zoet en brak water
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
A

gerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
A

Bergeend
bergeend soort
broedvogel, overwinteraar
nesten konijnenholen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
A
wasbeerhond
schemer/nacht
alleseter
leeft in groepen
voornamelijk waterkanten en bosranden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q
A

zomertaling
zwemeend
doortrekker broedvogel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q
A
houtsnip
trekvogel
schemering en nacht actief
balts maart-juni
4 eieren op de grond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q
A

kleine zwaan
zwart met geel
rechte hals, kortere hals
in groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q
A

savooiekool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q
A

peen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q
A

spruitkool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q
A

haas ouderdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q
A

ransuil
standvogel, doortrekker
gebruikt kraaiennesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q
A

duitse staande korthaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q
A

engelse setter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q
A

chesapeake bay retriever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q
A

gewei ree

oude bokken vegen eerder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q
A

scholekster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q
A

grove den

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q
A

Berk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q
A
reebok
juli-aug
april-mei
2
gewei werpen najaar
oude bokken vegen eerder, verharen later
april mei zonderen bokken en geiten zich af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q
A

steenmarter
zomer
februari maart

breder
wit gevorkte keel en halsvlek tot de poten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q
A

larix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q
A

zomertortel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q
A

slechtvalk
broeden hoge gebouwen
zwarte kopkap en baardstreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q
A
pijlstaart
zwemeend
zeldzaam broed, wel overwinteren
7-11 eieren
22-23 dagen broeden
nesten droge gronden
7 weken vliegvlug
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q
A

knobbelzwaan

knobbel, oranje snavel, zwart beginstuk snavel met een tuutje voorop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q
A

cocker spaniel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q
A

wezel

onderzijde ongeregelmatig wit
nachtdier, wel nieuwsgierig dus ook dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q
A

engelse springer spaniel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q
A

grutto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q
A

das
juli september
februari maart 2 a 3 in de burcht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q
A

hulst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q
A

reegeit
juli-aug
april-mei (ook afzondering)
2 (eerste keer 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q
A

flatcoat retriever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q
A

suikerbiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q
A

steenuil

standvogel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q
A
wilde eend
zwemeend
broedseizoen: woerd groter water
paartjes in de winter
leg vanaf eind feb bij water en dekking
8-15 eieren
28 dagen broeden
7 weken vliegvlug
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q
A

Beuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q
A

golden retriever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q
A

zwarte es

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q
A

duitse staande langhaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q
A

hannoveraanse zweethond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q
A

bruine kiekendief

bodembroeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q
A

tuinbonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q
A

knolselderij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q
A

erwten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q
A

es

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q
A

middelste zaagbek
zaagbek
doortrekker overwinteren
zoet en zoutwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q
A

reuzen zilverspar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q
A

ierse setter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q
A

zwarte kraai
gezinsverband leven
5 eieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q
A

pointer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q
A

haver

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q
A

Boerenkool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q
A
damhert
sterke dichtheden, wil niet meer dan 2 a 3 per 100 hect
okt nov
mei juni
1
voorjaar gewei
ouder dier schoffelgewei
dagdier
geen hoge eisen omgeving
maakt een bronstkuil!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q
A
boomvalk
doortrekker
andermans nest (horst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q
A
slobeend
zwemeend
meer doortrekker dan overwinteren
8-14 eieren
25-27 dagen broeden
nest graspol veld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q
A

moeflon
okt-dec
voorjaar
1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q
A

tureluur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q
A
kolgans
witte snavel
overwinteren
broeden in 3e levensjaar
4-6 eieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q
A

jack russel terrier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q
A

wilde zwaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q
A

edelhert
sep-okt
mei juni
1
voorjaar gewei
plaatshert big boss
geweidragers roedel: geen duidelijke leider
grootste deel jaar dus niet met de vrouwkes
winter, voorjaar zomer geslachtsgescheiden

81
Q
82
Q
A

damhert hinde
okt nov
mei juni
1

83
Q
84
Q
A
rietgans
oranje-zwarte snavel
overwinteraar
3e levensjaar
4-6 eieren
30 dagen broeden

oranje zwarte snavel, poten oranje

85
Q
A

turkse tortel

86
Q
A

bruine rat

87
Q
A

gordon setter

89
Q
90
Q
A

krakeend
zwemeend
voornamelijk doortrekker, soms broed

91
Q
A

bosuil

standvogel

92
Q
A

kauw
kolonies
broedt in holen

93
Q
A

Bonte kraai

94
Q
A
smient
zwemeend
zeldzaam broed, wel doortrek
paartjes in winter
9 eieren
22-23 dagen broeden
95
Q
A
tafeleend
duikeend
broed, doortrekker,overwinter
grote groepen, grote wateren
paartjes vorig jaar
nest andere vogels
6-9 eieren
23,24 dagen broeden
7 weken vliegvlug
96
Q
97
Q
98
Q
A
kuifeend
duikeend
broed, door, voornamelikj overwinteren
samen met tafeleenden groepen
5-12 eieren
23-25 dagen broeden
9 weken vliegvlug
99
Q
100
Q
A

edelhert gewei voorjaar afgeworpen

101
Q
A
wintertaling
zwemeend
broedvogel, doortrekker, overwinteraar
5-12 eieren
21-22 dagen broeden
nesten rustig binnenwater dekking
40 dagen vliegvlug
102
Q
103
Q
A
nijlgans
standvogel
wel een exoot!
broeden op de grond en in de boom
7-9 eieren
70 dagen zelfstandig
104
Q
106
Q
107
Q
A

kerkuil

standvolgel, doortrekker

108
Q
A

nova scotia duck tolling retriever

109
Q
110
Q
A

espagneul breton

111
Q
112
Q
A

roek
kolonies
nesten voor jaren in hoge bomen

113
Q
A

drentse patrijshond

114
Q
A

boommarter
zomer
februari maart

eigeel, niet gevorkte vlek
eet eekhoorns

115
Q
A

hermelijn

roltijd februari maart
8 weken, 4-8 jongen

in de winter wit
staartpunt altijd zwart

116
Q
117
Q
A
toppereend
duikeend
doortrekker overwinteren
grote groepen op groot water
6-9 eieren
24-25 dagen broeden
118
Q
A
grauwe gans
oranje snavel
broed, doortrekker, overwinteren
broeden in 2e a 3e levensjaar
4-6 eieren
28 dagen broeden
8 weken zelfstandig
119
Q
A

velduil

doortrekker

120
Q
121
Q
122
Q
123
Q
124
Q
A

edelhert hinde
sep-okt
mei juni
1

125
Q
A
fazant
balts februari maart
8-12 eieren
broeden 24 dagen
roest in bomen
overdag actief
standvogel (zelfde gebied)
sporen: oud is scherp, jong is stomp
vochtig, dekking, akkers lage gewassen
126
Q
A

torenvalk
andermans nest(horst)
gedeeltelijke standvogel

127
Q
A

brandgans
overwinteren
kleine kolonies

128
Q
A

grauwe kiekendief

bodembroeder

129
Q
A

bunzing

roltijd februari maart
april mei (6 weken)
3-7 jongen
eet alles, sterrenschot, ook grote prooien

130
Q
A
haas
rammeltijd en drachting december tm september
draagtijd 6 weken, behaard
3 a 4 (ong 11 pj)
leger
131
Q
A

verwilderde nerts

132
Q
A

Amerikaanse Eik

133
Q
134
Q
A

duitse jachtterrier

135
Q
A
vos
rans januari februari
maart april
3 a 7, kortbehaard, 14 dagen blind
5 maanden zelfstandig
vosbouw jacht verboden 1 maart tm 31 aug
136
Q
A

nonnetje
zaagbek, viseter
overwinteren zoet water

137
Q
A

eidereend
zee eend
hele jaar in Waddengebied

138
Q
139
Q
A

friese stabij

140
Q
A

Blauwe Kiekendief

bodembroeder

141
Q
142
Q
A

Aardappelen

143
Q
A

canadese gans
broedvogel, overwinteraar
vrijstellingslijst

144
Q
A

houtduif
balts februari-november, vooral mei-juni ivm voedseloverschto
2 eieren
3 weken vliegvlug

145
Q
A

brilduiker
duikeend
doortrekker, overwinteraar

146
Q
147
Q
A

vluchtpatroon

148
Q
A

kleine munsterlander

149
Q
A

gaai

standvogel

150
Q
A

labrator retriever blond

151
Q
A

rotgans
zeebewoner
overwinteren

152
Q
A
patrijs
roest op de grond
overdag en schemering actief
januari maart
juni geboren
8-20 eieren
24 dagen broeden
standvogel
monogaam
153
Q
A

cesky fousek

154
Q
A

Beierse Bergzweethond

155
Q
156
Q
A

wild zwijn
november jan
februari april (3-3-3, of 115)
tot 12

157
Q
158
Q
A

grote munsterlander

160
Q
A

voederbiet

161
Q
A

konijn
4 a 7 keer per jaar
3 a 9 jongen, kaal en blind
4 weken draagtijd

162
Q
A

ruwhaar teckel

163
Q
164
Q
A

kleine rietgans
zwart roze snavel
overwinteraar
broed steile hellingen

roze poten, zwart roze snavel

165
Q

JACHTHOUDER

A

gerechtigd tot (gedeelte van of alles) jacht. kan eigenaar grond maar ook pachter zijn.

166
Q

FBE en WBE

A

FBE: samenwerkingsverband jachthouders dat door GS kan worden erkend. Vereniging. plan beheer en schade
WBE: uitvoering planmatig beheer FBE ism grondgebruikers (500 hectare minstens)

167
Q

JACHTHUUROVEREENKOMST

A

min 6 jaar, max 12 jaar. Enkel betrekking op 6 wildsoorten

168
Q

HONDENSOORTEN

A
Staande
Drijvende
Brakken
Aardhonden
Zweethond
Apporteerhond
169
Q

STAANDE HOND

A
gehoorzaam
hazenrein
ruim flankeren
goede neus
voorstaan en opstoten
170
Q

DRIJVENDE HOND

A
gehoorzame
onder geweer werken > binnen 30 meter jager
zware dekkingen aandurven
opstoten, niet achtervolgen
veel onrust oproeren
171
Q

BRAK

A

luidgeven (blaffen)

in NL weinig gebruikt

172
Q

AARDHOND

A

in de bouw de vos eruit (oppassen burcht)

173
Q

APPORTEERHOND

A
mag niet hinderlijk zijn
gehoorzamen
goede neus
waterwil
wild zacht en direct brengen
174
Q

ZWEETHOND

A

spoorvast > niet afleiden
gewond dier tegenhouden
doodverluiden > dier doden en dan blaffen kom maar
aanschotplaats goed markeren als jager

175
Q

SOORT, POPULATIE, LEVENSGEMEENSCHAP, POPULATIEDICHTHEID

A

organismen die veel op elkaar lijken en generaties al voortplanten
groep individuen van een soort
lg: populaties van verschillende soorten in een gebied
aantal individuen van een soort in een gebied

176
Q

HABITAT, BIOTOOP

A

plaats geschikt voor bepaalde soort om er te leven

afzonderlijk te onderscheiden landschappen

177
Q

NETTO REPRODUCTIEFACTOR

A
nataliteit (geboortecijfer)
gedeeld door
mortaliteit (sterftecijfer
is netto reproductiefactor
>1 is toename
178
Q

SUCCESSIE

A

Natuur op zn beloop: verandering op natuurlijke wijze. Van pioniersplaten naar een tropisch regenwoud

179
Q

Struweel

A

struiken van tenminste een meter hoog

180
Q

KAALWILD, SMALDIER

A

Hinde en kalveren

Jonger dan 2 jaar stuks (vrouwelijk)

181
Q

LAVEI

182
Q
A

a patroonkamer
b overgangsconus
c cylindrisch deel
d choke

183
Q
A
a sleutel
b grendel
c sluithaak
d scharnierstift
e scharnierhaak
184
Q
A

trekken (holler) en velden (zijn dikker, dus zwarte blocks)

185
Q
A

links haas rechts konijn

186
Q
A

links vos rechts hond

187
Q
A

links edelhert, rechts ree

188
Q
A

wild zwijn

189
Q

PAALRECHT

A

Verboden binnen 500 a 1500 meter rondhet midden van een plas verstorende activiteit te doen

190
Q

GEVOELIGE PERIODE HOND

A

vanaf 8 weken

191
Q

APPORTEERHOND ras

A

labs
flatcoat
nova scotia
chesapeak bay

192
Q

DRIJVENDE HOND ras

A

cocker spaniel

springer spaniel

193
Q

STAANDE HONDEN ras

A
setter CONT1
pointer
duitse staande
griffon
es bret
vizsla
cesky

drentse CONT2
stabij
munsterlanders
weimaraner

194
Q

FOERAGEREN

A

EENDEN AVOND, GANZEN OVERDAG
eenden eten alles, smient alleen plant
grauwe ganzen vega, rotganzen wss ook

195
Q

VERSCHIL SUIKER EN VOEDERBIET

A

Suikerbiet: hoge eisen grond, grootste deel in de grond
Voederbiet: minder eisen, grootste deel boven de grond

196
Q

Jachtveld doorsnijden

A

Als passage nauwer is dan 50 meter
Als er een autoSNELweg is
Als water dat DOORKRUIST breder is dan 10 meter en je niet het jachtrecht hebt

Einde veld, cirkel 150 meter voor de helft in lopen, dan 350 meter vooruit is nog bejaagbaar als de smalle strook breder is dan 50 meter

197
Q

KENMERKEN STOOTVOGELS

A

Buizerd: borst verticaal gestreept
Havik: donkerbruine dwarsstreep, heldergele ogen en witte streep naar kop. Ouder is donkerder ogen
Sperwer: lichte buik, fijne dwarse donkerbruine banden

Bruine kiekendief: bruinige buik
Blauwe kiekendief; man grijs, vrouw bruin met grote witte stuitplek
grauwe kiekendief: man grijs met zwarte uiteinden vleugels, vrouw bruin met kleine stuitplek
ALLE KIEKENDIEVEN DUS GEEN BANDEN OP DE BUIK

Torenvalk: roodbruin gespikkeld, staart komt onder vleugels uit. Man (tarsel) blauwe staart
Boomvalk: bovenkant blauwgrijs en donkere kap over kop, baardstreep, vogeljager!
Slechtvalk: donker kopkap met zwarte baardstreep
ALLE VALKEN GEBRUIKEN ANDERMANDS NEST

198
Q

Standvogels uilen

A

alleen velduil niet. de rest is allemaal stand en evt doortrekker