Marketing & Technology Flashcards

PtMSc 27

1
Q

Onderwerp: Metaverse. Artikel: “Belk, Humayun, Brouard, 2022 - Money, Possessions, and ownership in the Metaverse”
Wat wordt er onderzocht in dit artikel?

A

De transformatie van het traditionele concept van geld en eigendom als gevolg van de opkomst van de metaverse/techn van bijv. NFT en Crypto.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onderwerp: Metaverse. Artikel: “Belk, Humayun, Brouard, 2022 - Money, Possessions, and ownership in the Metaverse”
Noem drie groepen die de digitale verschuiving impact i.c.m. eigendomsrecht kunnen ervaren?

A

Kusntenaars, investeerders, consumenten (eigendomsrecht in de metaverse)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onderwerp: Metaverse. Artikel: “Belk, Humayun, Brouard, 2022 - Money, Possessions, and ownership in the Metaverse”
Noem twee kenmerkende verschuivingen van waarde door ‘deze digitale evolutie’.

A
  1. de perceptie van Schaarste
  2. de waarde van goederen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onderwerp: Metaverse. Artikel: “Belk, Humayun, Brouard, 2022 - Money, Possessions, and ownership in the Metaverse”
Hoe wordt de metaverse omschreven? gebruik ruimte, traditionele en radicale

A

In het document wordt de Metaverse beschreven als een dynamische digitale ruimte waarin de traditionele begrippen van bezit en eigendom een radicale transformatie ondergaan door de invloed van technologieën zoals NFT’s (Non-Fungible Tokens) en cryptocurrencies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderwerp: Metaverse. Artikel: “Belk, Humayun, Brouard, 2022 - Money, Possessions, and ownership in the Metaverse”
Wat is het verschil tussen een Fungible en een non-fungible ….

A

Het verschil tussen fungible en non-fungible heeft te maken met de mate waarin items onderling vervangbaar zijn en uniekheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onderwerp: Metaverse. Artikel: “Belk, Humayun, Brouard, 2022 - Money, Possessions, and ownership in the Metaverse”
Noem drie Fungible ‘dingen’

A

Crypto, Currencies, Funds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onderwerp: Metaverse. Artikel: “Belk, Humayun, Brouard, 2022 - Money, Possessions, and ownership in the Metaverse”
Noem drie non-fungible ‘dingen’

A

Kunst, collecters-items, Algoritmes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Onderwerp: Metaverse. Artikel: “Belk, Humayun, Brouard, 2022 - Money, Possessions, and ownership in the Metaverse”
Waarom spelen NFT’s een centrale rol in de economische structuur van de metaverse?

A

NFT’s onderscheiden zich door hun unieke eigenschappen, die de basis vormen voor hun waarde en schaarste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onderwerp: Metaverse. Artikel: “Belk, Humayun, Brouard, 2022 - Money, Possessions, and ownership in the Metaverse”
Wat is volgends het artikel de centrale functie van de Metaverse?

A

Een digitale weerspiegeling van onze interacties in de fysieke wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Onderwerp: Metaverse. Artikel: “Belk, Humayun, Brouard, 2022 - Money, Possessions, and ownership in the Metaverse”
Noem een overeenkomst tussen de metaverse en de echte wereld

A
  1. er worden bewegingen gesimuleerd waardoor het mogelijk is om interactie te krijgen tussen avatars
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderwerp: digitale platformen - artikel: Evens en Schalensee (2016a) : Economics; why Winner-takes-all thinkink doesnt apply to the platform economy.
Wat trekt dit artikel in twijfel?

A

Het benadrukt dat hoewel netwerkeffecten een belangrijke rol spelen in het succes van platforms (lees: platformeconomie), ze niet altijd leiden tot blijvende dominantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onderwerp: digitale platformen - artikel: Evens en Schalensee (2016a) : Economics; why Winner-takes-all thinkink doesnt apply to the platform economy.
Wat zijn economische voordelen (lees: zorgt voor snelle verandering) bij een online platform-economie?

A

Lage instapkosten
Gemakkelijke wisseling door consumenten
voortdurende innovatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onderwerp: digitale platformen - artikel: Evens en Schalensee (2016a) : Economics; why Winner-takes-all thinkink doesnt apply to the platform economy.

Volgends deze auteurs: waarom blijven platformbedrijven niet altijd dominant?

A
  1. Instapkosten laag
  2. Gemakkelijk wisselen door consument naar beter passend/concurrent
  3. Voortdurende innovatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderwerp: digitale platformen - artikel: Evens en Schalensee (2016b) : What Platforms Do Differently than Traditional Businesses.
Wat wordt er bedoeld met het zijn van een organisatie: een matchmaker?

A

Het koppelen van klanten en leveranciers als tussenpersoon (uber, airbnb etc). Er wordt gefaciliteerd tussen gebruikersgroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onderwerp: digitale platformen - artikel: Evens en Schalensee (2016b) : What Platforms Do Differently than Traditional Businesses.
Wat zijn volgends de auteurs nadelen van platformeconomie (icm online wereld)

A
  1. vluchtigheid van marktdominantie in een platformeconomie, door
    a/b/c; instapkosten, gebruikerswisselingen, innovatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onderwerp: digitale platformen - artikel: Perren, R. & R.V. Kozinets (2018) “Lateral Exchange Markets: How Social Platforms Operate in a Networked Economy”
Wat wordt er bedoeld met een LEM (LE-market)

A

Lateral Exchange market; clssificatie van platformen in peer-to-peer markten.

17
Q

Onderwerp: digitale platformen - artikel: Perren, R. & R.V. Kozinets (2018) “Lateral Exchange Markets: How Social Platforms Operate in a Networked Economy”
Er worden vier soorten LEM geidentificeerd, noem deze inclusief omschrijving en een voorbeeld

A
  • Forums faciliteren directe interactie tussen gebruikers met minimale tussenkomst van het platform.
  • Enablers bieden hulpmiddelen voor gebruikers om diensten of goederen uit te wisselen.
  • Matchmakers coördineren actief de koppeling tussen aanbieders en afnemers.
  • Hubs centraliseren en standaardiseren de uitwisseling, waarbij de interactie voornamelijk via het platform verloopt.
18
Q

Onderwerp: digitale platformen - artikel: Perren, R. & R.V. Kozinets (2018) “Lateral Exchange Markets: How Social Platforms Operate in a Networked Economy”
Wat is het belang van/de relatie tussen/overeenkomst met de huidige markt en de toekomstige andere markten?

A
  • waardevol: netwerken van relaties
  • traditioneel en opkomende vormen zijn waardevol
19
Q

Onderwerp: digitale platformen - artikel: Perren, R. & R.V. Kozinets (2018) “Lateral Exchange Markets: How Social Platforms Operate in a Networked Economy”
Wat had de nadruk van dit artikel (gebruik dynamiek, netwerkrelatie, LEM)

A

het belang van sociale dynamieken en netwerkrelaties in het functioneren en het succes van LEM’s.
Klantgedrag

20
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel: Dixon, Freeman, Toman (2010): “Stop trying to delight your costumers”
Wat wordt er bedoeld met de paradigmaverschuiving van klantenservice?

A

Van de tradicionele klantenservice; over naar; het minimaliseren van de inspanning van klanten

21
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel: Dixon, Freeman, Toman (2010): “Stop trying to delight your costumers”
Er zijn zes verschuivingen benoemd; wat wordt er bedoeld met: klantverrukking naar inspanningsminimalisatie?

A

het verminderen van de inspanning die klanten moeten doen om hun problemen op te lossen effectiever is in het opbouwen van klantloyaliteit.

22
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel: Dixon, Freeman, Toman (2010): “Stop trying to delight your costumers”
Er zijn zes verschuivingen benoemd; wat wordt er bedoeld met: Klanttevredenheid vs klantloyaliteit?

A

Het artikel benadrukt dat er een verschil is tussen klanttevredenheid en klantloyaliteit. Verrukken van klanten leidt niet altijd tot verhoogde loyaliteit; in veel gevallen is het verminderen van hun inspanning om servicegerelateerde problemen op te lossen een krachtiger drijfveer voor loyaliteit.

23
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel: Dixon, Freeman, Toman (2010): “Stop trying to delight your costumers”
Er zijn zes verschuivingen benoemd; wat wordt er bedoeld met: het belang van probleemloze service-ervaring?

A

het bieden van een probleemloze service-ervaring. Dit betekent dat bedrijven processen en interacties moeten stroomlijnen om het voor klanten gemakkelijker te maken om effectieve oplossingen voor hun problemen te krijgen.

24
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel: Dixon, Freeman, Toman (2010): “Stop trying to delight your costumers”
Er zijn zes verschuivingen benoemd; wat wordt er bedoeld met: focus op selfservice en proactieve klantenservice?

A

De auteurs suggereren dat bedrijven moeten investeren in self-service technologieën en proactieve klantenservice. Dit kan klanten helpen om snel en gemakkelijk antwoorden te vinden op hun vragen, waardoor de behoefte aan directe interactie met een servicevertegenwoordiger wordt verminderd.

25
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel: Dixon, Freeman, Toman (2010): “Stop trying to delight your costumers”
Er zijn zes verschuivingen benoemd; wat wordt er bedoeld met: Feedback en continue verbetering?

A

Een ander belangrijk aspect is het verzamelen van klantfeedback om de oorzaken van hoge inspanningen te identificeren en te adresseren. Dit stelt bedrijven in staat om hun processen en diensten continu te verbeteren en klantinspanningen verder te minimaliseren.

26
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel: Dixon, Freeman, Toman (2010): “Stop trying to delight your costumers”
Er zijn zes verschuivingen benoemd; wat wordt er bedoeld met: Economische voordelen van inspanningsminimalisatie?

A

het verminderen van de inspanning van de klant economische voordelen kan opleveren. Tevreden klanten die minder moeite hoeven te doen, zijn waarschijnlijker loyaal, wat leidt tot hogere klantbehoudtarieven en positieve mond-tot-mondreclame.

27
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel: Dixon, Freeman, Toman (2010): “Stop trying to delight your costumers”
Wat houdt de Customer effort score (CES) in?

A

CES is een maatstaf die wordt gebruikt om de inspanning te beoordelen die klanten moeten doen om een probleem op te lossen, een verzoek te vervullen of een product te gebruiken. Het idee achter CES is relatief eenvoudig: hoe minder inspanning een klant moet doen, hoe beter de ervaring en hoe groter de kans op klantloyaliteit.

28
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel: Dixon, Freeman, Toman (2010): “Stop trying to delight your costumers”
MAND? waar focust het artikel op?

A

bedrijven meer zouden moeten focussen op het eenvoudig en moeiteloos maken van hun klantenservice-ervaringen, in plaats van te proberen klanten te verrukken met bovenmatige service. Deze benadering kan leiden tot een hogere klantloyaliteit en betere zakelijke resultaten.

29
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel : Reichheld (2003) “the one number you need to grow”.
Dit artikel heeft twee speerpunten, welke zijn dit?

A
  1. Vereenvoudige methode om klantloyaliteit te meten en beheren
  2. loyaliteit is van belang voor de groei van het bedrijf
30
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel : Reichheld (2003) “the one number you need to grow”.
Wat heeft Reichheld gedaan omtrent het meten vd klantloyaliteit?

A

hij introduceert een methode die afstapt van complexe klanttevredenheidsonderzoeken. In plaats daarvan concentreert deze methode zich op een enkele, eenvoudige vraag die aan klanten wordt gesteld om hun loyaliteit te meten.

31
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel : Reichheld (2003) “the one number you need to grow”.
Naar welke klanten / niveau van klantloyaliteit wordt er gekeken bij het meten?

A

De kern van deze methode is het identificeren van klanten die de hoogst mogelijke waardering geven aan hun ervaring met een bedrijf. Deze klanten worden beschouwd als de meest loyale en waardevolle klanten.

32
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel : Reichheld (2003) “the one number you need to grow”.
Wat wordt hier gezegd over het voordeel van terugkerende klanten

A

Dat ze niet alleen nogmaals kopen, maar ook aanbevelignen doen bij sociale omgeving

33
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel : Reichheld (2003) “the one number you need to grow”.
Wat wordt er bedoeld met Aanbevelingswaarschijnlijkheid (gebruik: schaal)

A

d. De voorgestelde vraag meet de waarschijnlijkheid dat een klant het bedrijf zal aanbevelen aan anderen. Deze vraag wordt meestal geformuleerd op een schaal, waarbij de hoogste score aangeeft dat de klant zeer waarschijnlijk het bedrijf zal aanbevelen.

34
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel : Reichheld (2003) “the one number you need to grow”.5. Correlatie met Groeipercentages tussen Concurrenten: wat bleek uit dit onderzoek?

A

Bedrijven met een hoger percentage klanten die hoge scores geven, tonen vaak ook hogere groeicijfers.

35
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel : Reichheld (2003) “the one number you need to grow”.
Wat is de strekking van dit artikel? (gebruik enkel)

A

stelt Reichheld’s studie dat het meten van klantloyaliteit via een enkele, gerichte vraag een effectieve manier is om de sleutelfactor voor winstgevende groei te identificeren: klanten die niet alleen loyaal zijn, maar ook als ambassadeurs voor het merk optreden.

36
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel : Reichheld (2003) “the one number you need to grow”.
Wat is de NPS - Net promotor Score - wat meet deze en wat kan hier uitgehaald worden?

A

). Het meet klantloyaliteit aan de hand van één enkele vraag: hoe waarschijnlijk is het dat u ons bedrijf/product/service zou aanbevelen aan een vriend of collega? Klanten worden ingedeeld als promotors (score 9-10, zeer waarschijnlijk om aan te bevelen), passieven (score 7-8, tevreden maar niet enthousiast) of criticasters (score 0-6, ontevreden). De NPS is de procentuele verhouding van promotors minus de criticasters, wat een directe indicatie geeft van de klantloyaliteit en groeipotentieel.

37
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel : Reichheld (2003) “the one number you need to grow”.
Hoe wordt de Net promotor Score ‘berekend’ / benadert? (gebruik promotors, passieven, criticasters/detractor)

A

De NPS is de procentuele verhouding van promotors minus de criticasters/detractors, wat een directe indicatie geeft van de klantloyaliteit en groeipotentieel.

38
Q

Onderwerp: Klantgedrag - artikel : Edelman en Singer (2015) - “competing on customer journeys”

A
39
Q
A