marketing Flashcards

1
Q

drie r’s

A

Reputatie
Relatie
Respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

customer equity

A

waarde van de klantenring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bronnen externe informatie

A

Persoonlijke bronnen
openbare bronnen
commerciele bronnen
ervaring bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

evoked set

A

Merken die aan de voorwaarden van de klant voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

social listening

A

bekijken van social media berichten voor feedback en anaylse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uitgebreide besluitvorming

A

auto, huis, verzekering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beperkte besluitvorming

A

restaurant
telefoon
auto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

routine koop gedrag

A

Pasta
limonade
benzine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

AOI variabelen

A

Activiteiten, opinies, interesses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zelf concept

A

hoe iemand zichzelf zien en denkt dat andere zich zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

actuele zelf

A

hoe ze door anderen worden gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ideale zelf

A

hoe iemand graag zou willen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

situationele factoren

A
fysieke omgeving
tijd
sociale omgeving
aankoop reden
toevalligheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Maslows behoeftehiearchie (boven naar beneden)

A
zelfontplooiing 
waardering
sociale behoeften
veiligheid
fysieke behoeften
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sociale klas A

A

welgestelden zoals CEO’s en vrije beroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sociale klas B1

A

Bovenlaag middengroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Sociale klas b2

A

Onderlaag middengroep

18
Q

Sociale klas C

A

Minder welgestelden, ambachtslieden

19
Q

Sociale klasse d

A

laagste sociale klasse

20
Q

referentie groepen

A

automatische groepen(leeftijd geslacht)
lidmaatschaps groepen
aspiratie groepen
dissosiatie groepen

21
Q

mentality model

A

analyse van belang van status is op een persoon

22
Q

BSR

A

Brand strategy research
introvert/ extrovert
levensinstelling

23
Q

censydiam

A

individueel of persoon gericht

focus op plezier of focus op controle

24
Q

win model

A

wat geluk brengt

naar geluk streven

25
Q

Beschikbare middelen binnen interne omgeving

A
Financiele middelen
natuurlijke middelen
menselijke middelen
commerciele middelen
technische middelen
26
Q

`meerdere leveranciers om afhankelijkheid te verkleinen

A

multiple sourcing

27
Q

achterwaardse intergratie

A

bedrijfs neemt controle over het leveren van grondstoffen

28
Q

merk concurentie

A

concurenten binnen een type product

radler en heineken

29
Q

product concurentie

A

concurentie binnen een productsoort

witbier en bokbier

30
Q

generieke concurentie

A

concurentie binnen markt

bier of wijn

31
Q

behoefte concurentie

A

kiezen tussen drank of een ipad

32
Q

management basistaken

A

analyseren
plannen
uitvoeren
controle en bijsturing

33
Q

build strategie

A

investeren om marktaandeel te verhogen

34
Q

hold strategie

A

marktaandeel behouden

35
Q

harvest strategie

A

investeringen beperken om cashflow te maximaliseren

36
Q

divest strategie

A

afstoten marktaandeel door liquideren assets

37
Q

merkextentie

A

bestaande merknaam gebruiken voor een nieuw product in een andere productgroep of productcatagorie

38
Q

me too product

A

product die nieuw is voor de maker maar door andere bedrijven al wordt geproduceerd

39
Q

penetratie strategie

A

kunstmatige lagen prijzen bij de introductie van een product

40
Q

lavidge-steiner model

A

bewustwording, kennis, waardering, voorkeur, overtuiging, aankoop

41
Q

5 A’s van kotler

A

aware, appeal, ask, act, advocate

42
Q

USP

A

Unique selling point