MAR Flashcards

1
Q

Leasing van vaste activa

A

25

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

20

A

oprichtingskosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bezoldigingen

A

62

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

70

A

omzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

74

A

huurinkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

61

A

Diverse kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

24

A

meubilair en rollend materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorraad onroerende goederen bestemd voor verkoop

A

35

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

47

A

uitkeren van winst aan aandeelhouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

26

A

overige vaste activa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

installaties en machines

A

23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

eigen aandelen

A

51

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

45

A

Schulden m.b.t. op belastingen en bezoldigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

46

A

uitgaande voorschot aan de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voorraad half afgewerkt product

A

32

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

41

A

vorderingen op de overheid (te veel betaalt terugvragen aan de fiscus) en rekening courant bestuurder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

voorraad handelsgoederen

A

34

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

28

A

Financiële vaste activa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

14

A

winst/verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

niet recurrente opbrengsten

A

76

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

31

A

voorraad hulpstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

42

A

schulden op minder dan een jaar van een financiële instelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

voorschotfactuur voor vaste activa

A

27

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

meubilair en rollend materiaal

A

24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

voorraad afgewerkt product

A

33

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

44

A

Leveranciers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

bank instelling die in het rood staat

A

43

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

34

A

voorraad handelsgoederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

kapitaal

A

10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

vorderingen op de overheid (te veel betaalt terugvragen aan de fiscus) en rekening courant bestuurder

A

41

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

voorraad hulpstoffen

A

31

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

winst/verlies

A

14

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

vorderingen op meer dan een jaar

A

29

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Diverse kosten

A

61

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

40

A

vorderingen op minder dan een jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

aankopen handelsgoederen, grondstoffen, hulpstoffen

A

60

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

17

A

Schulden op meer dan een jaar van financiële instellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

66

A

niet - reccurente kosten = uitzonderlijke kosten ( als het minder waard is of wordt dan dat het was in de activa bv brand) bv: Je hebt een auto van 100.000 euro en er wilt iemand die kopen voor 8000 dan is u 2000 de uitzonderlijke kost. Verkoop lager dan boekwaarde in boekhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

62

A

bezoldigingen

40
Q

22

A

terreinen en gebouwen

41
Q

57

A

kassen

42
Q

diverse schulden, rekening courant bestuurder

A

48

43
Q

omzet

A

70

44
Q

29

A

vorderingen op meer dan een jaar

45
Q

uitkeren van winst aan aandeelhouders

A

47

46
Q

32

A

voorraad half afgewerkte producten

47
Q

77

A

terugkrijgen van de vennootschapsbelasting

48
Q

immateriele vaste activa

A

21

49
Q

52

A

vast renderende effecten

50
Q

65

A

financiële kosten

51
Q

33

A

voorraad afgewerkt product

52
Q

bank

A

55

53
Q

niet recurrente kosten = uitzonderlijke kosten ( als het minder waard is of wordt dan dat het was in de activa bv brand) bv: Je hebt een auto van 100.000 euro en er wilt iemand die kopen voor 8000 dan is u 2000 de uitzonderlijke kost. Verkoop lager dan boekwaarde in boekhouden

A

66

54
Q

11

A

inbreng

55
Q

53

A

termijndeposito’s

56
Q

35

A

voorraad onroerende goederen bestemd voor verkoop

57
Q

vast renderende effecten

A

52

58
Q

oprichtingskosten

A

20

59
Q

23

A

installaties en machines

60
Q

51

A

eigen aandelen

61
Q

63

A

afschrijvingen + waardevermindering

62
Q

reserves

A

13

63
Q

voorraad grondstoffen

A

30

64
Q

21

A

immateriele vaste activa

65
Q

76

A

niet recurrente opbrengsten

66
Q

overige vaste activa

A

26

67
Q

43

A

bank instelling die in het rood staat

68
Q

13

A

reserves

69
Q

64

A

verkeersbelasting, onroerende voorheffing op gebouwen

70
Q

30

A

voorraad grondstoffen

71
Q

27

A

voorschotfactuur voor vaste activa

72
Q

verkeersbelasting, onroerende voorheffing op gebouwen

A

64

73
Q

afschrijvingen + waardevermindering

A

63

74
Q

Schulden op meer dan een jaar van financiële instellingen

A

17

75
Q

25

A

Leasing van vaste activa

76
Q

vorderingen op minder dan een jaar

A

40

77
Q

schulden op minder dan een jaar van een financiële instelling

A

42

78
Q

60

A

aankopen handelsgoederen, grondstoffen, hulpstoffen

79
Q

67

A

vennootschapsbelasting

80
Q

vennootschapsbelasting

A

67

81
Q

Schulden m.b.t. op belastingen en bezoldigingen

A

45

82
Q

36

A

voorschot facturen voor voorraad

83
Q

huurinkomsten

A

74

84
Q

75

A

financiële opbrengst

85
Q

48

A

diverse schulden, rekening courant bestuurder

86
Q

Financiële vaste activa

A

28

87
Q

termijndepositos

A

53

88
Q

10

A

kapitaal

89
Q

55

A

bank

90
Q

Leveranciers

A

44

91
Q

kassen

A

57

92
Q

inbreng

A

11

93
Q

terreinen en gebouwen

A

22

94
Q

financiële kosten

A

65

95
Q

financiële opbrengst

A

75