Macht en onmacht 1 Flashcards
Wat is de definitie van geweld?
Geweld Joke de vries: in mijn definitie van geweld ligt de nadruk op de ontvanger, en ook op zodra iemand iets van een ander verlangt of eist, iets op hem of haar projecteert, iets verwijt, frustraties op iemand uitleeft, of voor zijn of haar behoefte bevrediging gebruikt en de ander niet in staat is dat tegen te houden, dan doet hij of zij dat persoon geweld aan.
Wat zijn de 7 verschillende denkbeelden over geweld?
- Denkbeeld: Geweld is een fysieke agressie
- Denkbeeld: Geweld veroorzaakt blijvende schade
- Denkbeeld: Geweld vindt ver weg plaats
- Denkbeeld: Geweld wordt gepleegd door onbekende op straat
- Denkbeeld: Mannen zijn daders en vrouwen zijn slachtoffers
- Denkbeeld: Geweld vindt vooral plaats in lagere sociale klassen
- Denkbeeld: Geweld is een afwijking of ziekte
Welke 3 categorieen van geweld zijn er?
Geweld wordt ingedeeld in drie categorieën:
1. Op zichzelf gericht geweld: Zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag. Vormen hiervan zijn: Zichzelf slaan, snijden, bijten, haren trekken en verslavingen en eetproblemen als anorexia en boulimie.
2. Interpersoonlijk geweld: geweld tussen twee individuen of tussen een individu of een kleine groep mensen.
3. Collectief geweld: geweld tegen individuen of groepen door mensen die lid zijn van een bepaalde groep, met als doel iets te bereiken op politiek, economisch of sociaal gebied. Voorbeeld: terroristische acties, oorlogssituaties.
Welke uitingsvormen heeft geweld?
- Fysiek geweld
- Seksueel geweld
- Psychisch, verbaal of emotioneel geweld
- Verwaarlozing of onthouding
Wat houdt mannelijk geweld in?
Mannelijk: mannelijk geweld is expliciet zichtbaar of hoorbaar (daarmee duidelijk herkenbaar) aanvallend geweld, bedoeld om te veroveren, te bezitten, om meer geld, invloed, status, macht en aanzien te verkrijgen ten koste van anderen. Vormen van mannelijk geweld zijn:
- Fysiek geweld. Slaan, schoppen, fysiek verwonden, doden etc.
- Seksueel geweld: aanranding, verkrachten of tot prostitutie dwingen.
- Verbaal geweld: de ander overtroeven met kennis en argumenten, uitschelden, dreigen, of straffen als de ander niet doet wat er verlangd wordt.
Wat houdt vrouwelijk geweld in?
vrouwelijk geweld is in eerste instantie onzichtbaar. Daarom wordt het vaak ook niet of te laat herkend, omdat de gevolgen uit onzichtbare wonden bestaan. Vrouwelijk geweld valt niet aan, wil niet veroveren maar verdedigt juist het eigen territorium tegen veranderingen of nieuwe ontwikkelingen. Vormen van vrouwelijk geweld zijn:
- Emotioneel of psychisch geweld: manipulatie, emotionele chantage en verleiding.
- Verbaal geweld: belachelijk maken van de ander, kleineren.
- Lichamelijke en/of affectieve verwaarlozing: onthouden van zorg, aandacht of contact, door de ander te negeren en zichzelf terug te trekken, uit relatie stappen, bevriezen.
- Femme fatale: de vrouw die haar charmes gebruikt om haar slachtoffer te verleiden zodat deze willoos doet wat zij wil. Dit geweld vindt dagelijks plaats maar op onzichtbaar en ontastbaar niveau.
Wat houdt het onder ogen zien van geweld in?
Patriarchale denken: rond 1000 v.Chr. de man was de baas in huis; de pater familias. De vrouw en kinderen moesten gehoorzamen aan hem. De goede kinderen werden beloond en de ongehoorzamen gestraft. Wat zich afspeelt binnen het huis was het privédomein van de man, waar niemand anders wat te zeggen over had.
De ontkenning van het bestaan van fysiek geweld binnen het gezin heeft nog lang doorgewerkt. In de tweede helft van de negentiende eeuw in Amerika werd huiselijk geweld niet als misdaad beschouwt. Zo werd de dood van een partner door mishandling als schok gezien maar niet als moord. De man kon niet gestraft worden. Naarmate de twintigste eeuw zijn de rechten voor vrouw en kinderen wel veranderd. Maar toch blijft de neiging bestaan om ze niet te geloven als ze spreken over mishandeling.
We willen als mens niet onder ogen zien dat er geweld wordt gebruikt tussen elkaar. En dit heeft grote gevolgen voor slachtoffers van geweld. Want ontkennen dat geweld voorkomt, is tegelijkertijd ontkennen dat er gevolgen zijn van geweld.
Met de jaren mee is er steeds meer bekend geworden over geweld en over het plaatsvinden van. Geweld heeft een eigen identiteit gekregen, een bestaansrecht.
Wat is het proces van heling volgens de Vries en welke 5 fases zijn er?
Door een helingsproces door te maken kan men leren in het hier en nu te leven. Dat betekent veelal ene intensief proces dat zich uitstrekt over meerdere jaren. Dat heeft de vries uitgelegd via een procesmodel. De principes van dit procesmodel zijn gebaseerd op een snijwond.
Fase 1: Verbreken van integriteit in het systeem: pijn
Fase 2: Tijdelijk herstel: vorming van overlevingsstrategieën
Fase 3: Opruimen van dode vormen: reis in de onderwereld
Fase 4: Regeneratie of reparatie – op zoek naar het nieuwe
Fase 5: Reorganisatie – leven in het hier en nu
Samenvattend het helingsproces:
- Bewustwording van de werking van de eigen overlevingsstrategieën; beschermend, maar ook beperkend en dus traumatiseren.
- Bewustwording van de eigen slachtoffer-daderpolariteit: zowel de erkenning dat men de ervaring heeft slachtoffer te zijn als de erkenning dat men een dader in zich heeft, die gewelddadig kan zijn tegen anderen en/of zichzelf.
- Erkennen van en in relatie gaan met de ervaringen van het gewond zijn die ten grondslag liggen aan de slachtoffer-daderpolariteit, en de pijn van het gewond zijn weer leren toelaten.
- De gewonde ziel bevrijden uit de schaduw. Daarmee begint het proces van het toe-eigenen ven de ervaringen van gewond zijn en van de eigen biografie. Onder ogen zien wat er werkelijk aan pijnlijke ervaringen heeft plaatsgevonden in het leven en eigen geweld; rouwen en vergeven zijn hierbij van groot belang.
- Terugvinden en weer toe eigenen van weggestopte kwaliteiten of talenten waarin men gewond is geraakt.
- Loslaten van de oude overlevingsstrategieën en leren op een nieuwe manier om te gaan met ervaringen van pijn en geweld in het huidige leven; het ontwikkelen van een helend vermogen.
Welke 5 fasen heeft de autonomieontwikkeling?
Dit proces bestaat uit 5 verschillende fase, waarbij de relatie tussen autonomieontwikkeling en heling centraal staat:
- Fase 1: Speelbal
- Fase 2: Slachtoffer
- Fase 3: Bestrijder
- Fase 4: Gewonde strijder
- Fase 5: Deelnemer
Kenmerkend voor dit model is dat het niet zomaar doorloopbaar is, het is dat men tijdens het doorlopen van de verschillende fasen meer levenshouding ter beschikking krijgt, waardoor men meer mogelijkheden krijgt om dat “probleem” om te kunnen gaan.
Wat houdt liberale autonomie in?
Vanuit de ervaring van liberale autonomie kan men betere overlevingsstrategieen ontwikkelen, zichzelf meer assertief en onafhankelijk gaan voelen en beter voor zichzelf gaan zorgen. Voor mensen die tot dan toe in een situatie van huiselijk geweld leefden, als speelbal of slachtoffer, is deze stap de eerste ervaring om vrij te kunnen zijn van de dader. Maar je blijft binnen het terrein van overlevingsstrategieen. Tot op een bepaald moment is de ervaring van liberale autonomie te beperkt. Want liberale autonomie is gericht op het overleven en tijdelijk herstel en niet gericht op het helingsproces.
Liberale autonomie
- Vrij willen zijn van beperkingen
- Gericht op zelfstandigheid, assertiviteit, onafhankelijkheid
- Gericht op evenwicht
- Willen behouden wat is
- Niemand nodig hebben
- Geen last willen hebben van..
- Met rust laten en gelaten willen worden
- Gericht op stabilisatie en toedekken
Tijdelijk herstel; overleven
Wat houdt innerlijke autonomie in?
Om in het helingsproces voorbij fase 2 te gaan, is het nodig om een andere vorm van autonomie te ontwikkelen: innerlijke autonomie. Dit is een ontwikkelingsproces van onze houding ten opzichte van wat we lastig vinden: de gewelddadige en pijnlijke ervaringen die we in ons meedragen of die we in het heden hebben meemaken. Hoe meer innerlijke autonomie we ervaren, hoe meer we kunnen toelaten. Het belangrijkste verschil tussen liberale en innerlijke autonomie is de keuze om; vrij van of vrij met wat er is te willen zijn. Je kan deze stap maken door confrontaties aan te gaan, je moet wakker worden. En dan kan je tevreden zijn en willen leven met vrij zijn met de beperkingen, dan ga je leven.
Innerlijke autonomie
- Vrij zijn met beperkingen
- Innerlijk ontwikkelingsproces door bewustwording
- Gericht op ontwikkeling in relatie met:
* Anderen
* Ervaringen van pijn
* Beperkingen
- Toelaten van ervaringen
- Onderzoekend bezig zijn: willen weten
Helingsproces
Leg arbeiden, werken en handelen uit
- Arbeid: onder arbeid verstaat Arendt de werkzaamheden die we doen voor ons dagelijks levensonderhoud. Het zijn taken die we iedere dag weer opnieuw doen zonder dat we daarbij nadenken, maar die wel belangrijk zijn om een fysiek gezond leven te leiden.
- Werken: werken is het maken en gebruiken van spullen om de wereld stabiliteit te geven en enigszins beheersbaar en voorspelbaar te maken. Mensen doen dit door doelen te stellen en daar dan middelen bij te verzinnen om dat doel te bereiken. Voorbeeld: ik wil er zeker van zijn dat ik elke dag eten heb (doel), maar ik heb geen zin om elke dag na werk te moeten jagen dus ik vind een diepvries uit want daar kan veel vlees in (middel). Dit is denken in doelen en middelen en daarom wordt dit ook wel doelmiddelrationaliteit genoemd. Het is heel handig en geeft stabiliteit aan de mens maar je bent niet vrij wanneer je werkt, want alles dat je doet is het verzorgen van een middel voor het doel. Voorbeeld social work: Je hebt een client en die heeft een probleem en die ga je oplossen. Je denkt na over de middelen die passen bij het doel maar je denkt niet na of het doel (oplossen van het probleem) wel passend is voor de client (de persoon).
- Handelen: In het handelen spreek je jezelf uit als een uniek individu. In het handelen zitten jou wensen en jou gevoel. In het handelen ontmoet je ook de andere als mens, je laat je stem horen en luister naar de stem van de ander. Hierbij staat de uniciteit van het individu centraal en de diversiteit van de mensen als geheel. Voor het handelen is een ruimte nodig waarin je je kan uitspreken en tijd krijgt om de ander te ontmoeten. Anders dan arbeid voor dagelijks levensonderhoud en werken is bij handelen de uitkomst niet voorspelbaar, want ieder persoon is anders. Handelen kan alleen in een groep mensen die hier allemaal voor open staan, open staan voor vrijheid. Voorbeeld: Een persoon die handelt is bijvoorbeeld dat ene persoon dat zich uitspreekt tegen onrecht of de jeugdwerker die merkt aan een kind dat bepaalde regels niet werken voor haar en hierdoor tegen het protocol ingaat omdat ze andere regels gaat gebruiken dat wel werkt voor het kind.
Leg macht, gezag, geweld en kracht uit (en de twee soorten kracht)
Volgens Arendt hebben mensen elkaar nodig om te handelen en vrij te zijn. Waar mensen samen handelen ontstaat vrijheid. Maar dit kan ook misgaan, wanneer mensen samen handelen kan dit uitmonden tot een conflict waarbij mensen elkaar onderdrukken. De vraag is dan nu; hoe kunnen we ervoor zorgen dat nu we met elkaar samen leven, we dit op een manier kunnen doen waarin handelen en vrij zijn echt mogelijk is? Arendt komt met 4 begrippen van fenomenen die zich in een groep (samenleving, leeftijdsgroep, wijk etc.) kunnen voordoen.
- Macht: Volgen Arendt is macht een menselijke vorm om gezamenlijk met anderen te handelen. Zoals zij zegt “Macht is wat publiek domein in stand houdt”. Macht is nooit een eigenschap van een individu, het bestaat alleen in een groep, en de macht blijft alleen bestaan zolang de groep blijft bestaan. Er wordt binnen een groep wel gezegd dat verschillende individuen meer macht hebben maar dit komt doordat de groep deze individu heeft gemachtigd. Bijvoorbeeld: denk aan de macht van een docent, zij hebben alleen macht omdat anderen hen die macht hebben gegeven. Wanneer je dus samen met anderen een ruimte vind waarin het lukt om echt menselijk te zijn, heeft de groep macht. Met deze macht kunnen ze een gemeenschap in stand houden en iets nieuws gedaan krijgen als zij handelen. Wanneer de groep van elkaar geïsoleerd raakt dan gaan de mensen weer op automatische piloot, de groep is er dan nog wel maar mensen zijn niet meer vrij en hierdoor is de groep machteloos.
- Gezag: Gezag is de toestand waarbij een persoon of instantie de officiële macht over iets of iemand heeft. En de andere dienen daar ook naar te luisteren en dat doen ze (meestal) ook gewoon. Je hebt persoonlijk gezag en institutioneel gezag. Gezag speelt zich altijd af in een gezagsrelatie tussen personen, waarbij de ene persoon (of institutie) gezag heeft over anderen. Denk aan relatie tussen ouder en kind; in deze relatie heeft de ouder gezag, en denk aan leraar en kind; de leraar heeft gezag. Dit zijn voorbeelden van persoonlijk gezag. Politie of de tweede kamer is institutioneel gezag. Gezag kan misbruikt worden wanneer bijvoorbeeld de vader het kind gaat mishandelen. Hij gedraagt zich dan als koningen in het geval van lief omgaan met je kind zie je hem als gelijke. En het gelijk zien is van belang voor gezag. Zo wordt het in stand gehouden. Gezag is nodig om een gemeenschap duurzaam te laten bestaan en te laten functioneren. Maar het gezag moet niet verstikkend worden binnen een groep. Als je gezag hebt mag je je niet als koning gedragen, je moet elk ander als gelijke zien maar toch een machtsverhouding in stand laten houden.
- Geweld: Volgens Arendt gebruik je geweld als je geen macht hebt maar toch wat gedaan wilt krijgen (doel behalen). De koning, met macht, gebruikt geweld en dat doet hij omdat hij eigenlijk machteloos is. Maar ook de persoon die uitgesloten wordt in een groep, of die als minder worden gezien, die hierdoor geen macht hebben, gebruiken geweld om hun doel te bereiken. Hier zie je weer de instrumentele manier om een doel te bereiken (werken). Geweld kan op allerlei verschillende manieren, maar volgens Arendt is er een belangrijke en dat is het instrumentele karakter van geweld. Het is een middel om een bepaald doel te bereiken. Langdurig geweld zal de groep uit elkaar drijven, want mensen die onder een koning leven mogen en kunnen niet vrij zijn.
- Kracht: Arendt onderscheid kracht van zowel macht als geweld. Kracht verwijst naar de natuurlijke fysieke capaciteiten van individuen. In tegenstelling tot macht, dat ontstaat uit sociale relaties, en geweld, dat politieke processen ondermijnt, is kracht inherent (onlosmakend samengaan) aan het menselijk bestaan.
- Individuele kracht: het individuele kracht gaat over een kenmerk van eén persoon. Het is iets wat bij het persoon hoort en zegt over het karakter of fysieke gesteldheid. Individuele kracht is in tegenstelling tot macht, niet afhankelijk van andere. Maar hoeveel individuele kracht eén persoon ook heeft deze kan altijd overtroffen worden wanneer meerdere mensen zich tegen hem keren. En dit gebeurd vaak, want groepen vinden individuele kracht en de onafhankelijkheid een bedreiging en zij willen deze dus doorbreken. En volgens Arendt zit dit in de aard van een groep.
- Natuurkracht: Dit is de kracht van de natuur of de kracht van omstandigheden, dit kan verward worden met geweld in het dagelijks taalgebruik omdat we geweld zien als een middel om mensen te dwingen. En natuurkrachten of omstandigheden kunnen ons ook dwingen, denk aan een orkaan of de kracht van een coronapandemie. Die dwingen ons op een bepaalde manier, maar er zit geen intentie achter.
Wat is hechting volgens Erikson?
Hechting: een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers, met speciale emotionele kwaliteiten.
Een veilige hechting wordt bevorderd door sensiviteit en responsiviteit.
Sensiviteit: Wanneer ouders gevoelig zijn voor de soms heel subtiele signalen van stress, onrust en ongemak bij hun baby, ze zijn sensitief, ze voelen het.
Responsiviteit: wanneer ouders adequaat en snel weten te reageren op de signalen van hun baby zijn ze responsief. Dit is positief voor het ontwikkelen van een goede hechtingsrelatie.
Erikson heeft een theorie over de ontwikkeling van de mens. Dit wordt de psychosociale theorie genoemd. Tot de adolescentie doorloop je 5 stadia. Erikson beschrijft stadia door in termen van ontwikkelingscrisis waarin een bepaald conflict opgelost moet worden, hoe goed iemand daar in slaagt vormt de basis waarmee hij het volgende stadium moet zien door te komen. Dus wanneer iemand zijn ontwikkelingscrisis goed oplost zal het gemakkelijker zijn bij het volgende stadia crisis. Wanneer je de crisis niet oplost dan heeft dat negatieve gevolgen voor de ontwikkeling in het verdere leven.
Noem de 5 stadia tot adolescentie volgens Erikson zijn theorie
Basisvertrouwen versus basaal wantrouwen 0-1 jaar:
In deze periode heeft de ontwikkelingscrisis betrekking op het verwerven van een gevoel van basisvertrouwen. Door te ervaren dat er goed voor je wordt gezorgd en dat aan de belangrijke behoeften wordt voldaan, ontwikkelt het kind een basisvertrouwen in zijn omgeving en in andere mensen. Wanneer het kind dit niet ervaart ontwikkelt het een basaal wantrouwen tegenover de buitenwereld.
Autonomie versus schaamte en twijfel 1-3 jaar:
Deze ontwikkelingscrisis vindt plaats in de periode tussen 1 en 3 jaar. Het kind staat nu voor de taak om autonomie te verwerven en daar heeft die als het goed is genoeg vertrouwen voor opgebouwd. In deze periode tonen kinderen de drang om zelf mogen te beslissen wat te doen en hierbij zetten sommige zich af tegen hun ouders. Wanneer het kind deze crisis goed doorkomt ontwikkelen ze een gevoel van autonomie en zelfstandigheid en lukt dat niet dan ontwikkelen ze schaamte en twijfel aan hun eigen kunnen.
Initiatief versus schuldgevoel 3-6 jaar:
Conflictperiode tussen de 3 en 6 jaar. Dit gaat over de levenslust en ambitie van het kind, de wil om nieuwe dingen te ondernemen. Deze enthousiaste initiatieven kunnen hen in conflict brengen met de opvoeders en met andere kinderen. Hoe de omgeving hierop reageert bepaalt hoe goed het kind deze ontwikkelingscrisis doorstaat.
Vlijt versus minderwaardigheid 6-11 jaar:
Conflictperiode van ongeveer 6 jaar. Op school ontwikkelt een kind de capaciteit om te werken aan hun mogelijkheden en om deze te ontplooien. Hiervoor krijgen ze erkenning en bevestiging van hun kwaliteiten door te laten zien wat ze kunnen. Zijn de eisen te hoog voor het kind en komen ze hierdoor niet overeen met hun mogelijkheden dan kan het kind het gevoel van minderwaardigheid ontwikkelen.
Identiteit versus rolverwarring 12-20 jaar:
Conflictperiode puberteit. Een puber is bezig met het ontdekken van zijn eigen identiteit. Een positieve uitkomst van deze crisis is een jongere die in staat is eigen keuzes te maken en een eigen identiteitsgevoel ontwikkeld. Wanneer dit niet goed lukt blijft de puber in verwarring over zijn identiteit en maatschappelijke rollen.
Wat zijn de gevolgen van onveilig gehechte kinderen?
- Moeite hebben met het omgaan van moeilijke en/of frustrerende situaties.
- Minder goed omgaan met spanningen.
- Moeite met het aangaan en onderhouden van vriendschap en liefdes relaties.
Wat is de bijdrage van de humanistische psychologie aan de hedendaagse hulpverlening (Rogers)?
De bijdrage van Rogers ligt voornamelijk op het vlak van hulpverlening. Rogers meent dat ieder levend organisme een actualisering tendens heeft: een tendens om het volledige potentieel te verwerkelijken. Een van de belangrijkste opvattingen voor de hulpverlening van Rogers is, dat gedrag het beste begrepen kan worden vanuit het interne referentiekader van het individu zelf (clientgerichte therapie).
Uitgangspunten van Rogers waren:
- Rogers had grote moeite met de klassieke hiërarchische verhouding tussen hulpverlener en hulpvrager (sinds Rogers spreken we niet meer van patiënt maar van client).
- De machtsongelijkheid die daaruit spreekt is volgens hem niet helend, maar eerder beschadigend en houdt het probleem in stand of verergert deze zelfs.
- Het labelen, indelen in categorieën (diagnoses) maakt de ander onmachtig.
- De eigen ervaringen van een persoon zijn individuele belevingen en gedachten, vormen het uitgangspunt bij het begrijpen van het gedrag.
Noem de 3 belangrijke begrippen van Rogers met uitleg
- Empathie: inleven in de ander alsof je die ander bent. Het voorlopig opzij leggen van opvattingen en waarden die je voor jezelf hebt opzij legt om onbevooroordeeld de wereld van een ander binnen te gaan. In zekere zin betekend dit jezelf opzij zetten, en dit kan alleen gedaan worden door een persoon die voldoende zeker is van zichzelf. Van een persoon die weet dat hij zich niet zal verliezen in een vreemde wereld van de ander en comfortabel terug kan keren naar zijn eigen wereld.
- Onvoorwaardelijke positieve acceptatie: de therapeut oordeelt niet, maar maakt contact vanuit een niet-wetende, nieuwsgierige houding om samen opzoek te gaan naar wat er nodig is. De therapeut accepteert de client volledig als medemens, ook wanneer hij het met diens opvattingen niet eens is.
- Congruentie: dit betekend een overeenstemming tussen denken, voelen en handelen. Een congruent persoon is een therapeut die oprecht is in gesprek; hij gedraagt zich niet onnatuurlijk. Er is geen professionaliteit die hij over zich heen heeft hangen, hij stopt zijn gevoelens in het gesprek niet weg maar geeft er juist uiting aan. De congruente gesprekleider toont zijn hele persoonlijkheid aan de client. Eigenlijk betekend deze basisvoorwaarde dat de gespreksleider een geactualiseerd persoon moet zijn, of op ze minst een heel eind weg daar naar toe.
De piramide van Maslow, 5 niveau’s
De piramide:
Zelfactualisatie: moraal, creativiteit, spontaniteit, geen vooroordelen, oplossen problemen, acceptatie werkelijkheid. (het bereiken van het potentieel van een persoon en de realisatie van dat potentieel)
Erkenning: eigenwaarde, vertrouwen, waardering, respect van en voor anderen. (menselijke verlangen om door anderen geaccepteerd en gewaardeerd te worden)
Sociale behoefte: vriendschap, familie, seksuele intimiteit. (menselijke emotionele behoefte aan relaties, verbondenheid, deel uitmaken van de groep)
Zekerheid: lichamelijke veiligheid, werkzekerheid, goede gezondheid, beschermd eigendom. (veiligheidsbehoeften, orde, veiligheid en controle in hun leven)
Fysiek: ademhalen, eten, drinken, seks, slapen, kleden, onderdak. (overlevensbehoeften)
Kernpunten:
- Maslow zijn hiërarchie van behoeften is een motivatietheorie in de psychologie die bestaat uit een vijfdelig model van menselijke behoeften. Deze 5 niveaus van de hiërarchie zijn: zelfactualisatie, erkenning, sociale behoefte, zekerheid en fysiek.
- Aan lagere basisbehoeften zoals voedsel, water en veiligheid moet eerst worden voldaan voordat aan hogere behoeften kan worden voldaan.
- Er zijn maar weinig mensen die het niveau van zelfactualisatie bereiken, maar we kunnen allemaal momenten van piekervaringen hebben.
- De volgorde van de niveaus staan niet allemaal vast, voor sommige weegt het ene niveau zwaarder dan het andere.
Actualiseren:
- De mens heeft een natuurlijke neiging om te groeien (te actualiseren). Dit proces eindigt nooit.
- In een goede omgeving zal de mens vanzelf tot bloei komen.
- In een veilige, warme, niet bedreigende, accepterende sfeer waarin iemand als vanzelf zijn weg naar de gezondheid zal kunnen vinden is de beste omgeving voor een mens om te actualiseren.
Volgens Maslow waren de menselijke behoeften gerangschikt in een hiërarchie, met overlevingsbehoeften aan de onderkant en de meer creatieve en intellectueel georiënteerde ‘zelfverwerkelijking”-behoeften aan de bovenkant. Maslow betoogde dat overlevingsbehoeften moeten worden bevredigd voordat het individu aan de hogere behoeften kan voldoen. Hoe hoger in de hiërarchie, hoe moeilijker het is om te voldoen aan de behoeften die met de fase gepaard gaan.
Zelfactualisatie
is het zich verder ontwikkelen dan de basisbehoeften die voorkomen in de piramide van Maslow. Het verwijst naar de levenslange behoefte aan persoonlijke groei, ontdekking en ontwikkeling. Bij zelfactualisatie komt een persoon tot het vinden van een betekenis in het leven die belangrijk voor hem is. Er wordt uiting gegeven aan de behoefte mogelijkheden optimaal te benutten, het beste uit zichzelf te halen. Het gedrag van de zelf-geactualiseerde of psychisch gezonde mens voldoet aan een aantal criteria zoals: accepteren zichzelf en andere, gevoel voor humor, creatief, bezorgd om anderen, objectieve kijk op het leven. Hoewel we allemaal in staat zijn om onszelf te actualiseren, zullen de meeste van ons dit niet doen, of slechts in mate.
- Volgens Maslow zou de interne drang om zichzelf te actualiseren zelden naar voren komen totdat aan meer basisbehoeften is voldaan.
- Zelf geactualiseerde mensen hebben een acceptatie van wie ze zijn ondanks hun fouten en beperkingen en ervaring om creatief te zijn in alle aspecten van hun leven.
Microagressie: een microagressie is subtiel gedrag – verbaal of non-verbaal, bewust of onbewust – gericht tegen een lid van een groep dat een denigrerend, schadelijk effect heeft.
Waar komen complottheorieën vandaan?
Complottheorieën duiken consequent op zodra zich gebeurtenissen voordoen die schreeuwen om een grote verklaring en ontstaat vaak uit diepgewortelde wantrouwen jegens autoriteiten en zoeken naar alternatieve verklaringen voor gebeurtenissen.
Complot denken ontstaat vanuit angst, of door heftige gebeurtenissen. Hiervoor gaan mensen dan zelf opzoek naar een verklaring, ze vinden bewijs (informatie die passend is), ze vinden en voelen een bevestiging voor hun angst of de heftige gebeurtenis dus dit moet wel waar zijn, hierdoor voelen ze minder angst wat er is een schuldige voor de angst gevoelens of de heftige gebeurtenis.
Complotdenkers heb je ook in allemaal verschillende groepen. En dus ook jongeren. En deze jongeren blijken relatief gevoelig te zijn voor complottheorieën. Dit komt doordat jongen hun eigen identiteit aan het ontwikkelen zijn en daar hoort het afzetten tegen de gevestigde orde bij. En vanuit dat opzicht zijn complottheorieën een manier om de autoriteiten te bevragen of je er van los te breken. En je bent natuurlijk nog jong dus je kan minder goed de juiste informatie van minder goede informatie onderscheiden. Jonge complotdenkers herken je meestal door de vele drogredeneringen.
Elke jongere bouwt een referentiekader op door onderwijs, opvoeding, levensbeschouwing. Overtuigingen die vaak voorkomen bij complot denken zijn onder andere ‘gedachten zijn krachten’ en ‘toeval bestaat niet’. Dit noemen we ook wel magisch denken. En magisch denken komt voor in de ontwikkeling van jongeren. Kenmerkend van een complotdenker is een overdreven manier van drogredenering. Het lijk misschien aannemelijk, maar dat zijn ze niet. Voorbeelden: het virus is begonnen in China waar 5G wordt gebruikt, dus 5G verspreid of veroorzaakt corona of mijn tante merkte niet eens dat ze corona had dus de ziekte stelt niks voor.
Wat houdt conformisme en gehoorzaamheid in?
Conformisme: houdt in dat mensen de drang hebben om hun mening aan te passen aan de mening en het gedrag dat gelijk is aan een groepsnorm van een bepaalde groep mensen. Voorbeeld: gewone kleding naar bruiloft of wit dragen naar een begrafenis (dit doe je dus niet, volgens conformiteit).
Gehoorzaamheid: ingeven in wat er van je wordt je gevraagd. Onder gehoorzaamheid verstaat men het ondergeschikt maken van de eigen wil aan die van iemand anders. Gehoorzaamheid kan een vanzelfsprekendheid zijn. Voorbeeld: Kinderen moeten bijvoorbeeld gehoorzamen aan hun ouders, burgers aan de overheid. Er wordt van je verwacht dat je doet wat een hogere macht zegt en dit kan dan natuurlijk ook in groepsverbanden, wanneer een grote groep iets van je verwacht dan kan je sneller geneigd zijn dit te doen.
Waarom conformeren mensen?
Waarom conformeren mensen?
1. Informatieve invloed: mensen conformeren omdat ze een duidelijk oordeel willen hebben over de waarheid en gaan ervan uit wanneer andere personen het over een bepaald onderwerp eens zijn, zij ook daadwerkelijk gelijk hebben. Voorbeeld: je kijkt naar recensies van een product. Het is een soort patroon van vertrouwen op anderen: er is een bepaalde situatie die je niet helemaal snapt, of waar je niet echt kennis van hebt, dus je gaat het aan andere mensen vragen.
2. Normatieve invloed: mensen conformeren omdat ze bang zijn voor afwijzing vanwege hun keuze. Ze willen door de groep geaccepteerd worden. Voorbeeld: Iedereen zegt antwoord A, jij B. Maar twijfelt dan meteen en switcht ook naar A.
Hoe komen goede mensen tot het kwaad volgens Zimbardo?
Het verlangen van de mens om erbij te horen en er niet buiten te staan. De krachten die mensen ertoe drijft om rare dingen te doen om geaccepteerd te worden is groepsdruk.
Welke zaken kunnen ervoor zorgen dat we de grens tussen goed en kwaad overschrijden?
1. Conformisme: Groepen kunnen ons dingen laten doen die we nooit in ons eentje zouden doen. De menselijke behoefte om bij anderen te horen en de angst voor afwijzing zorgen ervoor dat we meegaan met de groep, ook als die groep ongelijk heeft. Voorbeeld: denk aan het beantwoorden van een vraag, als jij er van overtuigd bent dat het antwoord a is maar de meerderheid in de groep b zegt, ga je toch twijfelen en is er een kans dat je niet uitdurft te komen voor je a en mee gaat met antwoord b.
2. Gehoorzaamheid: Mensen zijn geneigd om een autoriteit te gehoorzamen, ook als die vraagt iets te doen wat tegen hun eigen normen ingaat. Voorbeeld: denk aan het schokken experiment, onbekende mensen gaven het “proefpersoon” schokken ook al smeekte zij om dat niet te doen, maar er werd tegen ze gezegd dat het moest, je moet ze schokken, jij wordt niet schuldig verklaren alleen wij.
3. Anonimiteit: Wanneer soldaten voor de strijd hun uiterlijk veranderen, blijken zij het meest gewelddadig te zijn. Zij zijn niet herkenbaar, zo voelen ze zich misschien niet hun eigen persoon en kunnen ze anderen kwaad doen zonder zich schuldig te voelen.