Macht en onmacht 1 Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van geweld?

A

Geweld Joke de vries: in mijn definitie van geweld ligt de nadruk op de ontvanger, en ook op zodra iemand iets van een ander verlangt of eist, iets op hem of haar projecteert, iets verwijt, frustraties op iemand uitleeft, of voor zijn of haar behoefte bevrediging gebruikt en de ander niet in staat is dat tegen te houden, dan doet hij of zij dat persoon geweld aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 7 verschillende denkbeelden over geweld?

A
  1. Denkbeeld: Geweld is een fysieke agressie
  2. Denkbeeld: Geweld veroorzaakt blijvende schade
  3. Denkbeeld: Geweld vindt ver weg plaats
  4. Denkbeeld: Geweld wordt gepleegd door onbekende op straat
  5. Denkbeeld: Mannen zijn daders en vrouwen zijn slachtoffers
  6. Denkbeeld: Geweld vindt vooral plaats in lagere sociale klassen
  7. Denkbeeld: Geweld is een afwijking of ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 categorieen van geweld zijn er?

A

Geweld wordt ingedeeld in drie categorieën:
1. Op zichzelf gericht geweld: Zelfbeschadiging en suïcidaal gedrag. Vormen hiervan zijn: Zichzelf slaan, snijden, bijten, haren trekken en verslavingen en eetproblemen als anorexia en boulimie.
2. Interpersoonlijk geweld: geweld tussen twee individuen of tussen een individu of een kleine groep mensen.
3. Collectief geweld: geweld tegen individuen of groepen door mensen die lid zijn van een bepaalde groep, met als doel iets te bereiken op politiek, economisch of sociaal gebied. Voorbeeld: terroristische acties, oorlogssituaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke uitingsvormen heeft geweld?

A
  • Fysiek geweld
  • Seksueel geweld
  • Psychisch, verbaal of emotioneel geweld
  • Verwaarlozing of onthouding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt mannelijk geweld in?

A

Mannelijk: mannelijk geweld is expliciet zichtbaar of hoorbaar (daarmee duidelijk herkenbaar) aanvallend geweld, bedoeld om te veroveren, te bezitten, om meer geld, invloed, status, macht en aanzien te verkrijgen ten koste van anderen. Vormen van mannelijk geweld zijn:
- Fysiek geweld. Slaan, schoppen, fysiek verwonden, doden etc.
- Seksueel geweld: aanranding, verkrachten of tot prostitutie dwingen.
- Verbaal geweld: de ander overtroeven met kennis en argumenten, uitschelden, dreigen, of straffen als de ander niet doet wat er verlangd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt vrouwelijk geweld in?

A

vrouwelijk geweld is in eerste instantie onzichtbaar. Daarom wordt het vaak ook niet of te laat herkend, omdat de gevolgen uit onzichtbare wonden bestaan. Vrouwelijk geweld valt niet aan, wil niet veroveren maar verdedigt juist het eigen territorium tegen veranderingen of nieuwe ontwikkelingen. Vormen van vrouwelijk geweld zijn:
- Emotioneel of psychisch geweld: manipulatie, emotionele chantage en verleiding.
- Verbaal geweld: belachelijk maken van de ander, kleineren.
- Lichamelijke en/of affectieve verwaarlozing: onthouden van zorg, aandacht of contact, door de ander te negeren en zichzelf terug te trekken, uit relatie stappen, bevriezen.
- Femme fatale: de vrouw die haar charmes gebruikt om haar slachtoffer te verleiden zodat deze willoos doet wat zij wil. Dit geweld vindt dagelijks plaats maar op onzichtbaar en ontastbaar niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt het onder ogen zien van geweld in?

A

Patriarchale denken: rond 1000 v.Chr. de man was de baas in huis; de pater familias. De vrouw en kinderen moesten gehoorzamen aan hem. De goede kinderen werden beloond en de ongehoorzamen gestraft. Wat zich afspeelt binnen het huis was het privédomein van de man, waar niemand anders wat te zeggen over had.

De ontkenning van het bestaan van fysiek geweld binnen het gezin heeft nog lang doorgewerkt. In de tweede helft van de negentiende eeuw in Amerika werd huiselijk geweld niet als misdaad beschouwt. Zo werd de dood van een partner door mishandling als schok gezien maar niet als moord. De man kon niet gestraft worden. Naarmate de twintigste eeuw zijn de rechten voor vrouw en kinderen wel veranderd. Maar toch blijft de neiging bestaan om ze niet te geloven als ze spreken over mishandeling.

We willen als mens niet onder ogen zien dat er geweld wordt gebruikt tussen elkaar. En dit heeft grote gevolgen voor slachtoffers van geweld. Want ontkennen dat geweld voorkomt, is tegelijkertijd ontkennen dat er gevolgen zijn van geweld.

Met de jaren mee is er steeds meer bekend geworden over geweld en over het plaatsvinden van. Geweld heeft een eigen identiteit gekregen, een bestaansrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het proces van heling volgens de Vries en welke 5 fases zijn er?

A

Door een helingsproces door te maken kan men leren in het hier en nu te leven. Dat betekent veelal ene intensief proces dat zich uitstrekt over meerdere jaren. Dat heeft de vries uitgelegd via een procesmodel. De principes van dit procesmodel zijn gebaseerd op een snijwond.

Fase 1: Verbreken van integriteit in het systeem: pijn
Fase 2: Tijdelijk herstel: vorming van overlevingsstrategieën
Fase 3: Opruimen van dode vormen: reis in de onderwereld
Fase 4: Regeneratie of reparatie – op zoek naar het nieuwe
Fase 5: Reorganisatie – leven in het hier en nu

Samenvattend het helingsproces:
- Bewustwording van de werking van de eigen overlevingsstrategieën; beschermend, maar ook beperkend en dus traumatiseren.
- Bewustwording van de eigen slachtoffer-daderpolariteit: zowel de erkenning dat men de ervaring heeft slachtoffer te zijn als de erkenning dat men een dader in zich heeft, die gewelddadig kan zijn tegen anderen en/of zichzelf.
- Erkennen van en in relatie gaan met de ervaringen van het gewond zijn die ten grondslag liggen aan de slachtoffer-daderpolariteit, en de pijn van het gewond zijn weer leren toelaten.
- De gewonde ziel bevrijden uit de schaduw. Daarmee begint het proces van het toe-eigenen ven de ervaringen van gewond zijn en van de eigen biografie. Onder ogen zien wat er werkelijk aan pijnlijke ervaringen heeft plaatsgevonden in het leven en eigen geweld; rouwen en vergeven zijn hierbij van groot belang.
- Terugvinden en weer toe eigenen van weggestopte kwaliteiten of talenten waarin men gewond is geraakt.
- Loslaten van de oude overlevingsstrategieën en leren op een nieuwe manier om te gaan met ervaringen van pijn en geweld in het huidige leven; het ontwikkelen van een helend vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 5 fasen heeft de autonomieontwikkeling?

A

Dit proces bestaat uit 5 verschillende fase, waarbij de relatie tussen autonomieontwikkeling en heling centraal staat:
- Fase 1: Speelbal
- Fase 2: Slachtoffer
- Fase 3: Bestrijder
- Fase 4: Gewonde strijder
- Fase 5: Deelnemer

Kenmerkend voor dit model is dat het niet zomaar doorloopbaar is, het is dat men tijdens het doorlopen van de verschillende fasen meer levenshouding ter beschikking krijgt, waardoor men meer mogelijkheden krijgt om dat “probleem” om te kunnen gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt liberale autonomie in?

A

Vanuit de ervaring van liberale autonomie kan men betere overlevingsstrategieen ontwikkelen, zichzelf meer assertief en onafhankelijk gaan voelen en beter voor zichzelf gaan zorgen. Voor mensen die tot dan toe in een situatie van huiselijk geweld leefden, als speelbal of slachtoffer, is deze stap de eerste ervaring om vrij te kunnen zijn van de dader. Maar je blijft binnen het terrein van overlevingsstrategieen. Tot op een bepaald moment is de ervaring van liberale autonomie te beperkt. Want liberale autonomie is gericht op het overleven en tijdelijk herstel en niet gericht op het helingsproces.

Liberale autonomie
- Vrij willen zijn van beperkingen
- Gericht op zelfstandigheid, assertiviteit, onafhankelijkheid
- Gericht op evenwicht
- Willen behouden wat is
- Niemand nodig hebben
- Geen last willen hebben van..
- Met rust laten en gelaten willen worden
- Gericht op stabilisatie en toedekken
Tijdelijk herstel; overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt innerlijke autonomie in?

A

Om in het helingsproces voorbij fase 2 te gaan, is het nodig om een andere vorm van autonomie te ontwikkelen: innerlijke autonomie. Dit is een ontwikkelingsproces van onze houding ten opzichte van wat we lastig vinden: de gewelddadige en pijnlijke ervaringen die we in ons meedragen of die we in het heden hebben meemaken. Hoe meer innerlijke autonomie we ervaren, hoe meer we kunnen toelaten. Het belangrijkste verschil tussen liberale en innerlijke autonomie is de keuze om; vrij van of vrij met wat er is te willen zijn. Je kan deze stap maken door confrontaties aan te gaan, je moet wakker worden. En dan kan je tevreden zijn en willen leven met vrij zijn met de beperkingen, dan ga je leven.

Innerlijke autonomie
- Vrij zijn met beperkingen
- Innerlijk ontwikkelingsproces door bewustwording
- Gericht op ontwikkeling in relatie met:
* Anderen
* Ervaringen van pijn
* Beperkingen
- Toelaten van ervaringen
- Onderzoekend bezig zijn: willen weten
Helingsproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg arbeiden, werken en handelen uit

A
  • Arbeid: onder arbeid verstaat Arendt de werkzaamheden die we doen voor ons dagelijks levensonderhoud. Het zijn taken die we iedere dag weer opnieuw doen zonder dat we daarbij nadenken, maar die wel belangrijk zijn om een fysiek gezond leven te leiden.
  • Werken: werken is het maken en gebruiken van spullen om de wereld stabiliteit te geven en enigszins beheersbaar en voorspelbaar te maken. Mensen doen dit door doelen te stellen en daar dan middelen bij te verzinnen om dat doel te bereiken. Voorbeeld: ik wil er zeker van zijn dat ik elke dag eten heb (doel), maar ik heb geen zin om elke dag na werk te moeten jagen dus ik vind een diepvries uit want daar kan veel vlees in (middel). Dit is denken in doelen en middelen en daarom wordt dit ook wel doelmiddelrationaliteit genoemd. Het is heel handig en geeft stabiliteit aan de mens maar je bent niet vrij wanneer je werkt, want alles dat je doet is het verzorgen van een middel voor het doel. Voorbeeld social work: Je hebt een client en die heeft een probleem en die ga je oplossen. Je denkt na over de middelen die passen bij het doel maar je denkt niet na of het doel (oplossen van het probleem) wel passend is voor de client (de persoon).
  • Handelen: In het handelen spreek je jezelf uit als een uniek individu. In het handelen zitten jou wensen en jou gevoel. In het handelen ontmoet je ook de andere als mens, je laat je stem horen en luister naar de stem van de ander. Hierbij staat de uniciteit van het individu centraal en de diversiteit van de mensen als geheel. Voor het handelen is een ruimte nodig waarin je je kan uitspreken en tijd krijgt om de ander te ontmoeten. Anders dan arbeid voor dagelijks levensonderhoud en werken is bij handelen de uitkomst niet voorspelbaar, want ieder persoon is anders. Handelen kan alleen in een groep mensen die hier allemaal voor open staan, open staan voor vrijheid. Voorbeeld: Een persoon die handelt is bijvoorbeeld dat ene persoon dat zich uitspreekt tegen onrecht of de jeugdwerker die merkt aan een kind dat bepaalde regels niet werken voor haar en hierdoor tegen het protocol ingaat omdat ze andere regels gaat gebruiken dat wel werkt voor het kind.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg macht, gezag, geweld en kracht uit (en de twee soorten kracht)

A

Volgens Arendt hebben mensen elkaar nodig om te handelen en vrij te zijn. Waar mensen samen handelen ontstaat vrijheid. Maar dit kan ook misgaan, wanneer mensen samen handelen kan dit uitmonden tot een conflict waarbij mensen elkaar onderdrukken. De vraag is dan nu; hoe kunnen we ervoor zorgen dat nu we met elkaar samen leven, we dit op een manier kunnen doen waarin handelen en vrij zijn echt mogelijk is? Arendt komt met 4 begrippen van fenomenen die zich in een groep (samenleving, leeftijdsgroep, wijk etc.) kunnen voordoen.

  • Macht: Volgen Arendt is macht een menselijke vorm om gezamenlijk met anderen te handelen. Zoals zij zegt “Macht is wat publiek domein in stand houdt”. Macht is nooit een eigenschap van een individu, het bestaat alleen in een groep, en de macht blijft alleen bestaan zolang de groep blijft bestaan. Er wordt binnen een groep wel gezegd dat verschillende individuen meer macht hebben maar dit komt doordat de groep deze individu heeft gemachtigd. Bijvoorbeeld: denk aan de macht van een docent, zij hebben alleen macht omdat anderen hen die macht hebben gegeven. Wanneer je dus samen met anderen een ruimte vind waarin het lukt om echt menselijk te zijn, heeft de groep macht. Met deze macht kunnen ze een gemeenschap in stand houden en iets nieuws gedaan krijgen als zij handelen. Wanneer de groep van elkaar geïsoleerd raakt dan gaan de mensen weer op automatische piloot, de groep is er dan nog wel maar mensen zijn niet meer vrij en hierdoor is de groep machteloos.
  • Gezag: Gezag is de toestand waarbij een persoon of instantie de officiële macht over iets of iemand heeft. En de andere dienen daar ook naar te luisteren en dat doen ze (meestal) ook gewoon. Je hebt persoonlijk gezag en institutioneel gezag. Gezag speelt zich altijd af in een gezagsrelatie tussen personen, waarbij de ene persoon (of institutie) gezag heeft over anderen. Denk aan relatie tussen ouder en kind; in deze relatie heeft de ouder gezag, en denk aan leraar en kind; de leraar heeft gezag. Dit zijn voorbeelden van persoonlijk gezag. Politie of de tweede kamer is institutioneel gezag. Gezag kan misbruikt worden wanneer bijvoorbeeld de vader het kind gaat mishandelen. Hij gedraagt zich dan als koningen in het geval van lief omgaan met je kind zie je hem als gelijke. En het gelijk zien is van belang voor gezag. Zo wordt het in stand gehouden. Gezag is nodig om een gemeenschap duurzaam te laten bestaan en te laten functioneren. Maar het gezag moet niet verstikkend worden binnen een groep. Als je gezag hebt mag je je niet als koning gedragen, je moet elk ander als gelijke zien maar toch een machtsverhouding in stand laten houden.
  • Geweld: Volgens Arendt gebruik je geweld als je geen macht hebt maar toch wat gedaan wilt krijgen (doel behalen). De koning, met macht, gebruikt geweld en dat doet hij omdat hij eigenlijk machteloos is. Maar ook de persoon die uitgesloten wordt in een groep, of die als minder worden gezien, die hierdoor geen macht hebben, gebruiken geweld om hun doel te bereiken. Hier zie je weer de instrumentele manier om een doel te bereiken (werken). Geweld kan op allerlei verschillende manieren, maar volgens Arendt is er een belangrijke en dat is het instrumentele karakter van geweld. Het is een middel om een bepaald doel te bereiken. Langdurig geweld zal de groep uit elkaar drijven, want mensen die onder een koning leven mogen en kunnen niet vrij zijn.
  • Kracht: Arendt onderscheid kracht van zowel macht als geweld. Kracht verwijst naar de natuurlijke fysieke capaciteiten van individuen. In tegenstelling tot macht, dat ontstaat uit sociale relaties, en geweld, dat politieke processen ondermijnt, is kracht inherent (onlosmakend samengaan) aan het menselijk bestaan.
  • Individuele kracht: het individuele kracht gaat over een kenmerk van eén persoon. Het is iets wat bij het persoon hoort en zegt over het karakter of fysieke gesteldheid. Individuele kracht is in tegenstelling tot macht, niet afhankelijk van andere. Maar hoeveel individuele kracht eén persoon ook heeft deze kan altijd overtroffen worden wanneer meerdere mensen zich tegen hem keren. En dit gebeurd vaak, want groepen vinden individuele kracht en de onafhankelijkheid een bedreiging en zij willen deze dus doorbreken. En volgens Arendt zit dit in de aard van een groep.
  • Natuurkracht: Dit is de kracht van de natuur of de kracht van omstandigheden, dit kan verward worden met geweld in het dagelijks taalgebruik omdat we geweld zien als een middel om mensen te dwingen. En natuurkrachten of omstandigheden kunnen ons ook dwingen, denk aan een orkaan of de kracht van een coronapandemie. Die dwingen ons op een bepaalde manier, maar er zit geen intentie achter.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is hechting volgens Erikson?

A

Hechting: een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers, met speciale emotionele kwaliteiten.

Een veilige hechting wordt bevorderd door sensiviteit en responsiviteit.

Sensiviteit: Wanneer ouders gevoelig zijn voor de soms heel subtiele signalen van stress, onrust en ongemak bij hun baby, ze zijn sensitief, ze voelen het.

Responsiviteit: wanneer ouders adequaat en snel weten te reageren op de signalen van hun baby zijn ze responsief. Dit is positief voor het ontwikkelen van een goede hechtingsrelatie.

Erikson heeft een theorie over de ontwikkeling van de mens. Dit wordt de psychosociale theorie genoemd. Tot de adolescentie doorloop je 5 stadia. Erikson beschrijft stadia door in termen van ontwikkelingscrisis waarin een bepaald conflict opgelost moet worden, hoe goed iemand daar in slaagt vormt de basis waarmee hij het volgende stadium moet zien door te komen. Dus wanneer iemand zijn ontwikkelingscrisis goed oplost zal het gemakkelijker zijn bij het volgende stadia crisis. Wanneer je de crisis niet oplost dan heeft dat negatieve gevolgen voor de ontwikkeling in het verdere leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de 5 stadia tot adolescentie volgens Erikson zijn theorie

A

Basisvertrouwen versus basaal wantrouwen 0-1 jaar:
In deze periode heeft de ontwikkelingscrisis betrekking op het verwerven van een gevoel van basisvertrouwen. Door te ervaren dat er goed voor je wordt gezorgd en dat aan de belangrijke behoeften wordt voldaan, ontwikkelt het kind een basisvertrouwen in zijn omgeving en in andere mensen. Wanneer het kind dit niet ervaart ontwikkelt het een basaal wantrouwen tegenover de buitenwereld.

Autonomie versus schaamte en twijfel 1-3 jaar:
Deze ontwikkelingscrisis vindt plaats in de periode tussen 1 en 3 jaar. Het kind staat nu voor de taak om autonomie te verwerven en daar heeft die als het goed is genoeg vertrouwen voor opgebouwd. In deze periode tonen kinderen de drang om zelf mogen te beslissen wat te doen en hierbij zetten sommige zich af tegen hun ouders. Wanneer het kind deze crisis goed doorkomt ontwikkelen ze een gevoel van autonomie en zelfstandigheid en lukt dat niet dan ontwikkelen ze schaamte en twijfel aan hun eigen kunnen.

Initiatief versus schuldgevoel 3-6 jaar:
Conflictperiode tussen de 3 en 6 jaar. Dit gaat over de levenslust en ambitie van het kind, de wil om nieuwe dingen te ondernemen. Deze enthousiaste initiatieven kunnen hen in conflict brengen met de opvoeders en met andere kinderen. Hoe de omgeving hierop reageert bepaalt hoe goed het kind deze ontwikkelingscrisis doorstaat.

Vlijt versus minderwaardigheid 6-11 jaar:
Conflictperiode van ongeveer 6 jaar. Op school ontwikkelt een kind de capaciteit om te werken aan hun mogelijkheden en om deze te ontplooien. Hiervoor krijgen ze erkenning en bevestiging van hun kwaliteiten door te laten zien wat ze kunnen. Zijn de eisen te hoog voor het kind en komen ze hierdoor niet overeen met hun mogelijkheden dan kan het kind het gevoel van minderwaardigheid ontwikkelen.

Identiteit versus rolverwarring 12-20 jaar:
Conflictperiode puberteit. Een puber is bezig met het ontdekken van zijn eigen identiteit. Een positieve uitkomst van deze crisis is een jongere die in staat is eigen keuzes te maken en een eigen identiteitsgevoel ontwikkeld. Wanneer dit niet goed lukt blijft de puber in verwarring over zijn identiteit en maatschappelijke rollen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de gevolgen van onveilig gehechte kinderen?

A
  • Moeite hebben met het omgaan van moeilijke en/of frustrerende situaties.
  • Minder goed omgaan met spanningen.
  • Moeite met het aangaan en onderhouden van vriendschap en liefdes relaties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de bijdrage van de humanistische psychologie aan de hedendaagse hulpverlening (Rogers)?

A

De bijdrage van Rogers ligt voornamelijk op het vlak van hulpverlening. Rogers meent dat ieder levend organisme een actualisering tendens heeft: een tendens om het volledige potentieel te verwerkelijken. Een van de belangrijkste opvattingen voor de hulpverlening van Rogers is, dat gedrag het beste begrepen kan worden vanuit het interne referentiekader van het individu zelf (clientgerichte therapie).

Uitgangspunten van Rogers waren:
- Rogers had grote moeite met de klassieke hiërarchische verhouding tussen hulpverlener en hulpvrager (sinds Rogers spreken we niet meer van patiënt maar van client).
- De machtsongelijkheid die daaruit spreekt is volgens hem niet helend, maar eerder beschadigend en houdt het probleem in stand of verergert deze zelfs.
- Het labelen, indelen in categorieën (diagnoses) maakt de ander onmachtig.
- De eigen ervaringen van een persoon zijn individuele belevingen en gedachten, vormen het uitgangspunt bij het begrijpen van het gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem de 3 belangrijke begrippen van Rogers met uitleg

A
  1. Empathie: inleven in de ander alsof je die ander bent. Het voorlopig opzij leggen van opvattingen en waarden die je voor jezelf hebt opzij legt om onbevooroordeeld de wereld van een ander binnen te gaan. In zekere zin betekend dit jezelf opzij zetten, en dit kan alleen gedaan worden door een persoon die voldoende zeker is van zichzelf. Van een persoon die weet dat hij zich niet zal verliezen in een vreemde wereld van de ander en comfortabel terug kan keren naar zijn eigen wereld.
  2. Onvoorwaardelijke positieve acceptatie: de therapeut oordeelt niet, maar maakt contact vanuit een niet-wetende, nieuwsgierige houding om samen opzoek te gaan naar wat er nodig is. De therapeut accepteert de client volledig als medemens, ook wanneer hij het met diens opvattingen niet eens is.
  3. Congruentie: dit betekend een overeenstemming tussen denken, voelen en handelen. Een congruent persoon is een therapeut die oprecht is in gesprek; hij gedraagt zich niet onnatuurlijk. Er is geen professionaliteit die hij over zich heen heeft hangen, hij stopt zijn gevoelens in het gesprek niet weg maar geeft er juist uiting aan. De congruente gesprekleider toont zijn hele persoonlijkheid aan de client. Eigenlijk betekend deze basisvoorwaarde dat de gespreksleider een geactualiseerd persoon moet zijn, of op ze minst een heel eind weg daar naar toe.
19
Q

De piramide van Maslow, 5 niveau’s

A

De piramide:
Zelfactualisatie: moraal, creativiteit, spontaniteit, geen vooroordelen, oplossen problemen, acceptatie werkelijkheid. (het bereiken van het potentieel van een persoon en de realisatie van dat potentieel)
Erkenning: eigenwaarde, vertrouwen, waardering, respect van en voor anderen. (menselijke verlangen om door anderen geaccepteerd en gewaardeerd te worden)
Sociale behoefte: vriendschap, familie, seksuele intimiteit. (menselijke emotionele behoefte aan relaties, verbondenheid, deel uitmaken van de groep)
Zekerheid: lichamelijke veiligheid, werkzekerheid, goede gezondheid, beschermd eigendom. (veiligheidsbehoeften, orde, veiligheid en controle in hun leven)
Fysiek: ademhalen, eten, drinken, seks, slapen, kleden, onderdak. (overlevensbehoeften)

Kernpunten:
- Maslow zijn hiërarchie van behoeften is een motivatietheorie in de psychologie die bestaat uit een vijfdelig model van menselijke behoeften. Deze 5 niveaus van de hiërarchie zijn: zelfactualisatie, erkenning, sociale behoefte, zekerheid en fysiek.
- Aan lagere basisbehoeften zoals voedsel, water en veiligheid moet eerst worden voldaan voordat aan hogere behoeften kan worden voldaan.
- Er zijn maar weinig mensen die het niveau van zelfactualisatie bereiken, maar we kunnen allemaal momenten van piekervaringen hebben.
- De volgorde van de niveaus staan niet allemaal vast, voor sommige weegt het ene niveau zwaarder dan het andere.

Actualiseren:
- De mens heeft een natuurlijke neiging om te groeien (te actualiseren). Dit proces eindigt nooit.
- In een goede omgeving zal de mens vanzelf tot bloei komen.
- In een veilige, warme, niet bedreigende, accepterende sfeer waarin iemand als vanzelf zijn weg naar de gezondheid zal kunnen vinden is de beste omgeving voor een mens om te actualiseren.

Volgens Maslow waren de menselijke behoeften gerangschikt in een hiërarchie, met overlevingsbehoeften aan de onderkant en de meer creatieve en intellectueel georiënteerde ‘zelfverwerkelijking”-behoeften aan de bovenkant. Maslow betoogde dat overlevingsbehoeften moeten worden bevredigd voordat het individu aan de hogere behoeften kan voldoen. Hoe hoger in de hiërarchie, hoe moeilijker het is om te voldoen aan de behoeften die met de fase gepaard gaan.

20
Q

Zelfactualisatie

A

is het zich verder ontwikkelen dan de basisbehoeften die voorkomen in de piramide van Maslow. Het verwijst naar de levenslange behoefte aan persoonlijke groei, ontdekking en ontwikkeling. Bij zelfactualisatie komt een persoon tot het vinden van een betekenis in het leven die belangrijk voor hem is. Er wordt uiting gegeven aan de behoefte mogelijkheden optimaal te benutten, het beste uit zichzelf te halen. Het gedrag van de zelf-geactualiseerde of psychisch gezonde mens voldoet aan een aantal criteria zoals: accepteren zichzelf en andere, gevoel voor humor, creatief, bezorgd om anderen, objectieve kijk op het leven. Hoewel we allemaal in staat zijn om onszelf te actualiseren, zullen de meeste van ons dit niet doen, of slechts in mate.

  • Volgens Maslow zou de interne drang om zichzelf te actualiseren zelden naar voren komen totdat aan meer basisbehoeften is voldaan.
  • Zelf geactualiseerde mensen hebben een acceptatie van wie ze zijn ondanks hun fouten en beperkingen en ervaring om creatief te zijn in alle aspecten van hun leven.

Microagressie: een microagressie is subtiel gedrag – verbaal of non-verbaal, bewust of onbewust – gericht tegen een lid van een groep dat een denigrerend, schadelijk effect heeft.

21
Q

Waar komen complottheorieën vandaan?

A

Complottheorieën duiken consequent op zodra zich gebeurtenissen voordoen die schreeuwen om een grote verklaring en ontstaat vaak uit diepgewortelde wantrouwen jegens autoriteiten en zoeken naar alternatieve verklaringen voor gebeurtenissen.

Complot denken ontstaat vanuit angst, of door heftige gebeurtenissen. Hiervoor gaan mensen dan zelf opzoek naar een verklaring, ze vinden bewijs (informatie die passend is), ze vinden en voelen een bevestiging voor hun angst of de heftige gebeurtenis dus dit moet wel waar zijn, hierdoor voelen ze minder angst wat er is een schuldige voor de angst gevoelens of de heftige gebeurtenis.

Complotdenkers heb je ook in allemaal verschillende groepen. En dus ook jongeren. En deze jongeren blijken relatief gevoelig te zijn voor complottheorieën. Dit komt doordat jongen hun eigen identiteit aan het ontwikkelen zijn en daar hoort het afzetten tegen de gevestigde orde bij. En vanuit dat opzicht zijn complottheorieën een manier om de autoriteiten te bevragen of je er van los te breken. En je bent natuurlijk nog jong dus je kan minder goed de juiste informatie van minder goede informatie onderscheiden. Jonge complotdenkers herken je meestal door de vele drogredeneringen.

Elke jongere bouwt een referentiekader op door onderwijs, opvoeding, levensbeschouwing. Overtuigingen die vaak voorkomen bij complot denken zijn onder andere ‘gedachten zijn krachten’ en ‘toeval bestaat niet’. Dit noemen we ook wel magisch denken. En magisch denken komt voor in de ontwikkeling van jongeren. Kenmerkend van een complotdenker is een overdreven manier van drogredenering. Het lijk misschien aannemelijk, maar dat zijn ze niet. Voorbeelden: het virus is begonnen in China waar 5G wordt gebruikt, dus 5G verspreid of veroorzaakt corona of mijn tante merkte niet eens dat ze corona had dus de ziekte stelt niks voor.

22
Q

Wat houdt conformisme en gehoorzaamheid in?

A

Conformisme: houdt in dat mensen de drang hebben om hun mening aan te passen aan de mening en het gedrag dat gelijk is aan een groepsnorm van een bepaalde groep mensen. Voorbeeld: gewone kleding naar bruiloft of wit dragen naar een begrafenis (dit doe je dus niet, volgens conformiteit).

Gehoorzaamheid: ingeven in wat er van je wordt je gevraagd. Onder gehoorzaamheid verstaat men het ondergeschikt maken van de eigen wil aan die van iemand anders. Gehoorzaamheid kan een vanzelfsprekendheid zijn. Voorbeeld: Kinderen moeten bijvoorbeeld gehoorzamen aan hun ouders, burgers aan de overheid. Er wordt van je verwacht dat je doet wat een hogere macht zegt en dit kan dan natuurlijk ook in groepsverbanden, wanneer een grote groep iets van je verwacht dan kan je sneller geneigd zijn dit te doen.

23
Q

Waarom conformeren mensen?

A

Waarom conformeren mensen?
1. Informatieve invloed: mensen conformeren omdat ze een duidelijk oordeel willen hebben over de waarheid en gaan ervan uit wanneer andere personen het over een bepaald onderwerp eens zijn, zij ook daadwerkelijk gelijk hebben. Voorbeeld: je kijkt naar recensies van een product. Het is een soort patroon van vertrouwen op anderen: er is een bepaalde situatie die je niet helemaal snapt, of waar je niet echt kennis van hebt, dus je gaat het aan andere mensen vragen.
2. Normatieve invloed: mensen conformeren omdat ze bang zijn voor afwijzing vanwege hun keuze. Ze willen door de groep geaccepteerd worden. Voorbeeld: Iedereen zegt antwoord A, jij B. Maar twijfelt dan meteen en switcht ook naar A.

24
Q

Hoe komen goede mensen tot het kwaad volgens Zimbardo?

A

Het verlangen van de mens om erbij te horen en er niet buiten te staan. De krachten die mensen ertoe drijft om rare dingen te doen om geaccepteerd te worden is groepsdruk.
Welke zaken kunnen ervoor zorgen dat we de grens tussen goed en kwaad overschrijden?
1. Conformisme: Groepen kunnen ons dingen laten doen die we nooit in ons eentje zouden doen. De menselijke behoefte om bij anderen te horen en de angst voor afwijzing zorgen ervoor dat we meegaan met de groep, ook als die groep ongelijk heeft. Voorbeeld: denk aan het beantwoorden van een vraag, als jij er van overtuigd bent dat het antwoord a is maar de meerderheid in de groep b zegt, ga je toch twijfelen en is er een kans dat je niet uitdurft te komen voor je a en mee gaat met antwoord b.
2. Gehoorzaamheid: Mensen zijn geneigd om een autoriteit te gehoorzamen, ook als die vraagt iets te doen wat tegen hun eigen normen ingaat. Voorbeeld: denk aan het schokken experiment, onbekende mensen gaven het “proefpersoon” schokken ook al smeekte zij om dat niet te doen, maar er werd tegen ze gezegd dat het moest, je moet ze schokken, jij wordt niet schuldig verklaren alleen wij.
3. Anonimiteit: Wanneer soldaten voor de strijd hun uiterlijk veranderen, blijken zij het meest gewelddadig te zijn. Zij zijn niet herkenbaar, zo voelen ze zich misschien niet hun eigen persoon en kunnen ze anderen kwaad doen zonder zich schuldig te voelen.

25
Q

Dubbeldenken en een dubbelzelf

A

Dubbeldenken:
Je weet dat je de werkelijkheid geweld aan doet, maar tegelijkertijd overtuig je jezelf ervan dat je de werkelijkheid geen geweld aan doet. Je houdt er dus tegelijkertijd tegenstrijdige opvattingen op na (iets dat normaal tot cognitieve dissonantie zou leiden), maar als er sprake is van dubbel denken, dan tolereer je die tegenstrijdige gedachten. Dissociatie kan de uitweg zijn. Dubbeldenken is een concept van Orwell dat het vermogen beschrijft om twee tegenstrijdige overtuigingen tegelijkertijd te koesteren zonder dat dit tot cognitieve dissonantie leidt.
- Een kind kan het niet verwerken dat ouders hun zo behandelen dus ze moeten afweermechanismen vormen om er mee om te gaan.
-
Dubbeldenken kan zich manifesteren op verschillende manieren:
- Het ontkennen of minimaliseren van de ernst van het trauma.
- Het geloven dat het trauma je eigen schuld was.
- Het vergoelijken van de dader.
- Het vasthouden aan tegenstrijdige overtuigingen over de dader, zoals hen tegelijkertijd liefhebben en haten.

  • Hoe moet je je verzorgers vertrouwen, terwijl ze onbetrouwbaar lijken?
  • Je moet je zelfgevoel ontwikkelen in relatie tot mensen die wreed zijn.
  • Je moet troost krijgen van mensen die je pijn doen.
  • Je moet intimiteit ontwikkelen in een omgeving waar intieme relaties besmet zijn.
  • Een eigen identiteit ontwikkelen in een omgeving die jou niet als individu erkent.

Niet alle kinderen redden het met een vorm van dissociatie, dus wanneer het onmogelijk is de realiteit van de mishandeling te vermijden moet het kind zingevingssysteem bedenken dat de mishandeling rechtvaardigt; het kind komt dan in de onvermijdelijke conclusie dat haar aangeboren slechtheid de oorzaak is. = zo kan je een dubbelzelf ontwikkelen.

Dubbelzelf: het ligt aan mij, ik ben de schuldige. Als ik slecht ben, dan zijn mijn ouders goed, als zij slecht zijn dan kan ik een poging doen om weer goed te worden en dit allemaal op te lossen.
Het dubbel zelf is een verdeelmechanismen dat getraumatiseerde mensen gebruiken om de pijn van het trauma te overleven. Het verdeelt de persoonlijkheid in twee afzonderlijke delen, het geest verlamde zelf en het overlevingszelf. Het geest verlamde zelf belichaamt de pijn en terreur van het trauma, terwijl het overlevingszelf gericht is op het functioneren in de alledaagse wereld. Deze splitsing kan leiden tot problemen, zoals zelfdestructief gedrag en problemen in relaties.

26
Q

Wat is mensenhandel, welke vormen zijn er, wie zijn de slachtoffers

A

Middelen: door dreiging met of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, bedrog, misleiding, machtsmisbruik of misbruik van een kwetsbare positie of het verstrekken of in het ontvangst nemen van betalingen of voordelen. Doel: uitbuiten.

Instemming van een slachtoffer van mensenhandel met de beoogde uitbuiting, is irrelevant indien een van de middelen is gebruikt. Dus bijvoorbeeld; je hebt geld van me geleend ik wil dit nu terug ik heb een baan voor je ga werken als prostituee om het geld terug te verdienen en je zegt ja is het alsnog mensenhandel.
De uitbuiting hoeft niet daadwerkelijk te hebben plaatsgevonden om te kunnen spreken van mensenhandel.

Wanneer het om kinderen gaat dan kan een situatie nog steeds als mensenhandel worden aangemerkt zonder dat een van de dwangmiddelen is gebruikt.
Verschillende vormen mensenhandel:
- Seksuele uitbuiting
- Arbeidsuiting
- Criminele uitbuiting en bedelarij
- Gedwongen orgaanverwijdering

Wie zijn de slachtoffers van mensenhandel? Slachtoffers van mensenhandel zijn veelal onzichtbaar. Migranten en jongeren lopen het meeste risico op, door hun kwetsbare doelgroep.

27
Q

Wat is moderne slavernij en criminele uitbuiting?

A

Moderne slavernij: is een systeem van ontering en vernedering van mensen door de gewelddadige dwang en hun arbeidsactiviteit in omstandigheden die hen humaniseren.
- Schuldslavernij: schuld afbetalen via arbeid
- Seksuele uitbuiting: gedwongen seksuele handelingen uit te voeren
- Kinderarbeid: werk dat kinderen onder dwang uitvoeren
- Mensenhandel: het illegaal vervoeren of verhandelen van mensen
- Dwangarbeid: werk dat mensen onder dwang uitvoeren

Criminele uitbuiting: Het rekruteren, vervoeren of huisvesten van een persoon met geweld, dwang, misleiding, machtsmisbruik, of misbruik van een kwetsbare positie met als doel uitbuiting (inkomen ontnemen of te weinig betalen). Denk aan explosies in Rotterdam, jongeren gooien bommen voor deuren etc. door groepsdruk (machtsmisbruik) of chantage. Als je er uit wilt kan het niet je wordt in elkaar geslagen en bedreigd met dat ze mensen om je heen gaan pakken, je zit gevangen.

28
Q

Wat is objectificatie? En wat zijn de 8 verschillende begrippen hierbij? En welke 3 zijn het meest belangrijk en waarom?

A

Objectificatie is een vrijwel altijd negatief geladen begrip; het behandelen als een ding maar meer; het veranderen in een ding van iets wat geen ding is maar een mens. objectificatie houdt dus in het niet willen erkennen, of zelfs, het actief ontkennen van iemands volledige menszijn.

Maar wat houdt dat als een ding behandelen van een mens nu precies in? Het ontkennen van iemands volledig mens-zijn kan op veel manieren vorm krijgen. Daarom is objectificatie het best te begrijpen als een containerbegrip waar ten minste zeven verschillende concepten onder vallen, zeven manieren om een mens als een ding te behandelen:
1. Intrumentalisering: een object gebruiken als middel om zijn doel te bereiken.
2. Ontkenning van autonomie: vinden dat een object geen autonomie heeft en geen eigen keuzes kan maken.
3. Inertie: vinden dat een object niet in staat is zelfstandig te handelen of überhaupt iets te doen.
4. Inwisselbaarheid: vinden dat het object probleemloos vervangen kan worden door andere objecten of andersoortige objecten.
5. Aantastbaarheid: vinden dat het object geen respecteerbare grenzen heeft, je mag er alles mee doen, alles mag kapot.
6. Eigendom: vinden dat het object zijn eigendom is, dat het verhandelbaar is of anderszins als bezit behandeld kan worden.
7. Ontkenning van subjectiviteit: vinden dat de gevoelens en ervaringen van het object er niet toe doen.

  1. Het zwijgen opleggen: vinden dat het object niet mag en kan praten.
    Nummer 8 is toegevoegd door Rae Langton, een feministische auteur. Iemand het zwijgen opleggen is in wezen een vorm van het ontkennen van autonomie, maar het komt zo vaak voor dat het een aparte vermelding verdiend.

Er zijn dus 8 verschillende aspecten van objectificatie, maar deze zijn niet allemaal even zwaar en komen ook niet allemaal even vaak voor. Welke zijn het zwaarst en meest voorkomend? Hierbij is gericht op 3 aspecten: het ontkennen van autonomie, het ontkennen van subjectiviteit en instrumentalisering. Als men een ander slechts als middel beschouwt, impliceert dat uiteraard een ontkenning van autonomie en de subjectiviteit van die persoon. Als jij vindt dat zij er uitsluitend is om te doen wat jij wilt, om jouw doelen te helpen verwezenlijken, worden haar eigen keuzes naar verhouding ondergeschikt gemaakt aan die van jou (ontkenning van autonomie) en met haar gevoelens wordt niet of nauwelijks rekening gehouden (ontkenning van subjectiviteit.

29
Q

Wat zijn de effecten van uithuisplaatsing?

A

Hoe effectief een uithuisplaatsing is, is een ingewikkelde vraag. Het is een complex vraagstuk waarbij meerdere factoren meespelen. De cijfers tonen aan dat de nadelen van een uithuisplaatsing over het algemeen onderschat worden en voordelen overschat. Onderzoek laat zien dat op korte termijn een uithuisplaatsing niet altijd succesvol is: ongeveer 5 tot 33% van de jongeren zou er op vooruitgaan. Het overgrote deel heeft dus geen baat bij de uithuisplaatsing. De effecten op lange termijn zijn minder onderzocht maar deze lijken nog onrustiger.

Wat tot nu toe bekend is:
- Een klein deel van de kinderen heeft door uithuisplaatsing minder gedragsproblemen en emotionele problemen. Maar op de meeste kinderen heeft uithuisplaatsing op de korte termijn geen of juist negatief effect.
- Hoe jonger een kind uit huis wordt geplaatst, hoe effectiever het effect. Dit kan komen doordat een jonger kind minder negatieve ervaringen heeft dan iemand die ouder.
- Verslechtering mogelijk wanneer het kind zelf geen problemen had maar door problemen ouders weg moest.
- Crisisplaatsingen zijn traumatiserend, geen afscheid nemen van familie of er niet over gepraat hebben voor het gebeurd, en met veel politie maakt het nog traumatiserender.

30
Q

Wat zijn de verschillende vormen van kindermishandeling? En hoe is hierin onderscheid te maken tussen mannelijk en vrouwelijk geweld?

A

Grofweg is geweld dat een kind kan meemaken in te delen in de volgende categorieën:
1. Lichamelijke mishandeling: bijvoorbeeld slaan, martelen, betastingen, seksuele handelingen.
2. Seksueel misbruik: bijvoorbeeld geen lijfelijk privacy hebben, betastingen, seksuele handelingen moeten ondergaan of moeten uitvoeren, verkrachtingen.
3. Psychisch, verbaal of emotioneel geweld: bijvoorbeeld vernederen, kleineren of uitschelden, allerlei vormen van chantage, claimen, bedreigen, straffen, manipulatie, pesten of voor gek zetten.
4. Lichamelijke verwaarlozing: geen of slechte lichamelijke verwaarlozing.
5. Affectieve verwaarlozing: negeren of liefdevolle aandacht onthouden.
6. Getuige zijn van geweld in het gezin.
Er is onderscheid te maken tussen vrouwelijk en mannelijk geweld, ook in kindermishandeling. Fysiek, seksueel en bepaalde vormen van verbaal geweld (dreigen, straffen en uitschelden) zijn vormen van mannelijk geweld. Psychisch en emotioneel geweld en bepaalde vormen van verbaal geweld (kleineren, kilheid) en lichamelijke en affectieve verwaarlozing zijn vormen van vrouwelijk geweld.

31
Q

Wat is de cirkel van geweld? En wat zijn de machtsmiddelen van een dader?

A

Cirkel van geweld; een terugkerend patroon

Escalatie – Spijt, schuldgevoel – Terug verdienen – Ontspannen – Wrijving – Spanning – Snel boos worden. En dit dan als een cirkel.

Machtsmiddelen van de dader:
1. Intimidatie; het slachtoffer bang maken en gehoorzaamheid afdwingen. Door fysiek of seksueel geweld te plegen of dreigen dit te doen, dreigen mensen om wie je geeft wat aan te doen, eigendommen te vernietigen of door met wapens te dreigen.
2. Vernederen of uitschelden; door de ander steeds meer aan zichzelf te gaan laten twijfelen. Jij bent degene die gek is, jij bent ziek of je reageert overdreven.
3. Door het slachtoffer belachelijk te maken tegenover vrienden/familie.
4. Door het slachtoffer te isoleren va familie, vrienden en buren door bijvoorbeeld leugens te vertellen over het slachtoffer; ja ze is ziek en kan niet naar buiten, verslaafd is, psychische aandoening heeft of heel boos is op de ander. Andersom zegt de dader tegen het slachtoffer zie je wel ze willen je niet eens zien.
5. Door iemand letterlijk te isoleren; degene verbieden om te werken of naar school te gaan. Of het kan door de ander op te sluiten in huis en nooit meer alleen naar buiten laten gaan.
6. Door de ander financieel te isoleren door bijvoorbeeld er voor te zorgen dat het slachtoffer geen geld heeft of eigen bankpas.
7. Emotionele chantage; laat me niet alleen, je mag niet bij me weg, ik pleeg zelfmoord als je me nu alleen laat.

32
Q

Leg de 4 F’s uit

A

Mensen reageren op een dreigende beschadiging (geweld) door snel een intern verdedigingssysteem te activeren; het adrenalinegehalte in het bloed stijgt, de concentratie neemt toe, men krijgt een geconcentreerd bewustzijn en daarmee ook en bewustzijnsvernauwing waardoor men allerlei prikkels, zoals pijn, honger of vermoeidheid niet voelt. Je komt in een staat van verhoogde paraatheid, in staat om zo adequaat te reageren, met als doel om in leven te blijven, om letterlijk het gevaar te overleven. Je bent je bewust van de werkelijkheid van dat moment, waardoor je een keuze kan maken tussen fight or flight, afhankelijk van wat er op dat moment het meest zinvol is. Dit gebeurd in enkele seconden. Zodra het gevaar geweken is laat je deze toestand van verhoogde waakzaamheid weer los en voel je je emoties en lichamelijke pijnen. Lang niet altijd kan je letterlijk vluchten. Dan lijkt het enige alternatief te zijn om op ene figuurlijke manier te vluchten. Dit kan door lichamelijk te verstijven en verlamd te raken, freeze, of door flauw te vallen/uit je lichaam te treden, faint. Door dit te doen lijkt het alsof het gevaar geweken is, want men heeft zich er innerlijk voor afgesloten. Mensen doen dit bijvoorbeeld in situaties waarin ze onverwachts overrompeld worden door iets of iemand, of als ze verkracht of in elkaar geslagen worden, je kan op zulke momenten het gevoel hebben dat vluchten of vechten geen zin meer heeft. Dit gebeurd het meest in situaties met terugkerend geweld, zoals huiselijk geweld, oorlogssituaties of geweld in gevangenissen.

33
Q

Wat is PTSS? En wat zijn de voorwaarden voor de diagnose?

A

In 1980 isde diagnose PTSS ontstaan, hiermee werd erkend dat er langdurige klachten kunnen ontstaan door geweld. Hier de punten waarvan iemand de diagnose PTSS krijgt. In grote lijnen komt het neer op:
Er moet sprake zijn van een trauma:
A. Betrokkene is blootgesteld aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwondingen en/of seksueel geweld.
Er moet sprake zijn van de onderstaande symptomen:
B. De traumatische ervaring wordt voortdurend herbeleefd.
C. Aanhoudend vermijden van prikkels die gerelateerd zijn aan het trauma.
D. Negatieve veranderingen in gedachten en stemming gerelateerd aan de traumatische gebeurtenis.
E. Aanhoudende symptomen van verhoogde prikkelbaarheid.
Van alle bovenstaande symptomen geldt: deze zijn begonnen of verslechterd na de traumatische gebeurtenis:
F. De duur van de stoornis is langer dan één maand.
G. De stoornis veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren, of het functioneren op andere belangrijke terreinen.
H. De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (zoals medicatie of alcohol) of aan een lichamelijke aandoening.

34
Q

Wat houden overlevingsstrategieën in? Wat is het nut, gevaar en welke vormen zijn er?

A

Overlevingsstrategieen zijn onbewuste manieren van omgaan, met min of meer bedreigende ervaringen. Bijvoorbeeld vluchten wanneer iemand heel dicht bij komt. Dit werkt als een bescherming van jezelf. Om deze strategie af te leren wanneer het gevaar geweken is wordt gezien als heel moeilijk. Je raakt erin gevangen en deze strategie gaat je belemmeren. Je komt daardoor vaak ook niet verder, “het is niet wat je hebt meegemaakt maar hoe je er mee bent om gegaan waar je nu last van hebt”.

Overlevingsstrategieen ontstaan meestal in onze jeugdjaren (of wanneer er iets traumatische gebeurd en je moet onverwachts een reactie geven op) als we onze persoonlijkheid vormen.
- Onze persoonlijkheid: het geheel van ons gedrag, vaardigheden, gewoonten, karakter met alle daarbij horende normen, waarden, oordelen, denkbeelden over het leven, onszelf en anderen.
- Persoonlijkheid vormen we in contact en op basis van ervaringen met de wereld om ons heen.
Door om te gaan met minder leuke dingen vormen we op een gegeven moment bepaalde gedragspatronen in het leven. Deze gedragspatronen komen vanzelf op wanneer we met bepaalde ervaringen in aanraking komen. Deze gedragspatronen noemen we ook wel overlevingsstrategieen.

Overlevingsstrategieen kunnen variëren van gezond en ongezond, afhankelijk van waar een kind mee in aanraking komt en wat het daarmee kan. Het is gezond als een kind zich tot een volwassene kan ontwikkelen die in staat is voor zichzelf te zorgen en kan functioneren in relaties met andere mensen. Ongezond is het als een volwassen geworden mens kind blijft, geen basisgevoel van een volwassen ego in zich heeft en niet in staat is om betekenisvolle relaties aan te gaan met anderen. Een overlevingsstrategie wat oorspronkelijk als bescherming bedoeld was, wordt uiteindelijk een heel strak jasje, dat wanneer men ouder wordt niet meer past. Overlevingsstrategie geeft geen ruimte voor innerlijke ontwikkeling. Op een bepaalde manier blijft men innerlijk steken in de eigen ontwikkeling op het niveau van toen de overlevingsstrategie ontstaan is. men blijft het kind van toen, bekijkt de wereld en zichzelf door die ogen en reageert op dezelfde manieren als vroeger. Hoe volwassen men ook is en hoe goed men zich verder weet te gedragen, zodra iets herinnert aan die oude wond treedt automatisch de overlevingsstrategie in werking.

Verschillende vormen van overlevingsstrategieen zijn:
- Medicijnen
- Hard werken
- Sporten of uitgaan
- Vermijden
- Vluchten van plekken
- Ontkennen
- Fobieën

35
Q

Wat is dissociatie?

A

Het loslaten van jezelf en omgeving. Wanneer een situatie te heftig is om erin te blijven, dan kan je uit je lijf treden. Het is op dat moment te pijnlijk om te beseffen dat dit echt gebeurt en je ontwikkelt daardoor de overlevingsstrategie dissociëren.

Voorbeeld: wanneer je als kind ernstig getraumatiseerd bent van aanhoudende emotionele verwaarlozing, kindermishandeling of seksueel misbruik, kan je een dissociatieve stoornis ontwikkelen. Dissociatie kan dan een overlevingsstrategie geweest zijn. Door deze overlevingsstrategie heb je traumatische momenten weten te ontsnappen. Wanneer je op traumatische momenten hebt gedissocieerd, kan het zijn dat je later in je leven (wanneer er geen gevaar meer is) nog steeds dissocieert. Meestal gebeurt dit door een trigger.

In het ergste geval kan dissociatie lijden tot persoonlijkheidsstoornis.

36
Q

Wat is een schaduw? En welke 3 vormen heb je?

A

Volgens de Vries heeft ieder mens een duistere grot van onze onbewuste verborgen aspecten van onszelf die we liever niet willen zien en die we afkeuren. Grofweg kun je zeggen dat we allemaal te maken hebben met drie soorten schaduwen:
- De persoonlijke schaduw
- De gezinsschaduw
- De culturele schaduw
De gezinsschaduw versterkt de vorming van de persoonlijke schaduw en de culturele schaduw is het grote kader waarbinnen de gezin schaduw en de persoonlijke schaduw zich ontwikkelen.

Persoonlijke schaduw:
Alles wat niet past, niet goedgekeurd wordt of verboden is gaat in de persoonlijke schaduw. Kanten van onszelf die niet passen bij de normen en waarden die we meekrijgen. Als onderdeel van het overleven kan het ook iets zijn waar we niet mee om kunnen gaan, iets wat te pijnlijk of overweldigend is. In onze schaduw zitten dus ook onze geheimen, onze woede, onze haat. Er verdwijnen ook kwaliteiten in die schaduw rugzak, eigenschappen waardoor we gewond zijn geraakt zoals: directheid, openheid, eerlijkheid, betrokkenheid en empathie. We geven die eigenschappen de schuld dat we gewond zijn geraakt.

Gezinsschaduw:
Alle vuile was die we niet buiten mochten hangen. Alle kanten van het gezin die niet passen bij het beeld dat we willen schetsen. Hierin zit veel verborgen leed. Zoals (seksueel) misbruik binnen de familie of geheime verslavingen of agressieproblemen. Iedereen weet het maar niemand doet er iets aan, het wordt doodgezwegen. In het gezinsschaduw zit dus veel verborgen huiselijk geweld en familiegeheimen.

Culturele schaduw:
Dingen die taboe zijn binnen culturen verschijnt in de culturele schaduw. Bijvoorbeeld: binnen geloven; alle menselijke zonden die mensen maken worden verzwegen of gaan in de doofpot.

  • Het is vaak makkelijker de schaduw van andere te zien, maar het gaat om je eigen schaduw te kennen en om er verantwoordelijkheid voor te nemen.
  • Als iemand je op je schaduw aanspreekt is je eerste reactie vaak ontkennen, omdat je zelf je schaduw niet kent.
  • Over schaduwen praat je bewust/onbewust niet.
37
Q

Wat houdt slachtoffer dader polariteit in?

A

De oorsprong van de slachtoffer-daderpolariteit lijkt te liggen in het gewond-zijn en vooral de ervaring van de pijn van het gewond-zijn. Deze ervaring, die men ten tijde van het gebeurde als ondraaglijk ervaart, wordt weggehaald doordat deze pijnervaring gesplitst wordt in een innerlijke ervaring slachtoffer te zijn en een innerlijke ervaring dader te zijn. De ervaring van slachtoffer zijn wordt primair gekenmerkt door de ervaring van hulpeloosheid en eenzaamheid. De ervaring van dader zijn wordt primair gekenmerkt door woede over het gewond raken. Hierdoor ervaart men de pijn van het gewond-zijn niet langer en begint het proces van overleven. Deze splitsing gebeurd zonder dat men zich daarvan bewust is. De pijn verdwijnt in de onbewuste schaduw. Afhankelijk van de overlevingsstrategie die men vervolgens ontwikkelt, identificeert men zich in het dagelijks leven primair met het slachtoffer zijn dan wel met het dader zijn, waarbij de andere kant van de polariteit in de schaduw belandt. Dat betekend dat men vanuit een bepaalde houding omgaat met wat men tegenkomt.

Degene die zich identificeert met de slachtofferpool zal primair een overlevingsstrategie hebben, die gekenmerkt wordt door gedrag van angst of paniek, machteloosheid en afhankelijkheid van anderen. Deze persoon zou vaak een beroep doen op hulp van anderen. Wanneer men gewelddadig is/wordt, zal dit vooral bestaan uit vrouwelijk geweld.

Degene die zich primair met de daderpool identificeert, zal eerder een overlevingsstrategie hebben, die gekenmerkt wordt door gedrag van actief bestrijden of onder controle houden, waarbij deze persoon juist het gevoel heeft macht te hebben over de situatie en niemand nodig te hebben. Wanneer men gewelddadig is/wordt zal dit vooral bestaan uit mannelijk geweld.

Op onbewust niveau vindt dus bij ieder mens die te maken heeft gehad met geweld, een splitsing van de ervaring van pijn plaats in een slachtofferpool en een daderpool. Heling is alleen mogelijk wanneer iemand beide kanten, en de gevolgen daarvan, in zichzelf wil leren kennen. Dat betekent een proces doormaken van zich bewust worden van de slachtoffer-daderpolariteit in zichzelf, het toelaten van de ervaringen van het slachtoffer en van de dader in zichzelf en voor beiden kanten verantwoordelijkheid nemen, in plaats van ze uit te leven op een gewelddadige manier op zichzelf of op anderen. Zolang men een van beide kanten niet onder ogen wil zien, blijft de polariteit gesplitst.

Gewond zijn – Pijn – Slachtoffer-daderpolariteit:

Splitsing 1: Slachtoffer, hulpeloosheid (innerlijke ervaringswereld) – slachtoffergedrag (persoonlijkheid) – woede, innerlijke dader (schaduw): vorm van geweld: Vrouwelijk geweld.

Splitsing 2: Dader, woede (innerlijke ervaringswereld) – bestrijdersgedrag (persoonlijkheid) – hulpeloosheid, innerlijk slachtoffer (schaduw): vorm van geweld: Mannelijk geweld.

38
Q

Verschil tussen en de kenmerken van leven en overleven

A

Er is een verschil tussen overleven en leven, dat is duidelijk. Maar wat? Innerlijk blijft men, als die overleeft, dezelfde als wie men was toen deze men overlevingsstrategieen vormde. Dit is vaak niet zichtbaar voor anderen. Voor de buitenwereld kan zo iemand een geweldig mens zijn. Toch als je wat verder kijkt, kun je zien dat zo iemand op een simpelere manier in het leven staat. Simpel in de manier van dat men bepaalde denkbeelden heeft over hoe het leven moet zijn. een afgesloten systeem, dat zo goed als het kan invloeden buitensluit. Men leeft via verschillende patronen, die niet verstoord mogen worden. Verschillende ervaringen tegelijkertijd kunnen er niet zijn; je kan niet blij zijn en verdrietig. Het is het een of het ander. Dit leven noem je enkelvoudige werkelijkheid; er is maar een manier die goed is, en er is maar een waarheid. Daar tegenover staat de ervaring van mensen die hun overlevingsstrategieen loslaten in de loop van het helingsproces. Zij ervaren juist dat er meerdere ervaringen tegelijkertijd kunnen zijn en dat dat goed is. Dit noem je leven binnen een meervoudige werkelijkheid.

(Blijven) overleven
Afgesloten van:
* De buitenwereld
* Innerlijke ervaringen
Gericht op:
* Veiligheid/zekerheid Rust/evenwicht
* Het “paradijs”
Vasthouden aan:
* Ideaalbeelden
* Denkbeelden
* Verwachtingen
Geen last willen hebben, controle willen en bestrijden, defensief of offensief
De gevolgen zijn:
* Geen ontwikkeling
* Geen keuzemogelijkheden
* Geen zin en betekenis voelen
* Geen vitaliteit
* Enkelvoudige werkelijkheid

(Opnieuw) leren leven
Leven in het heden
In relatie met:
* De buitenwereld
* Innerlijke ervaringen
Gericht op
* Groei, risico’s nemen
* Flexibiliteit en beweging
* Leven met wat het is
Loslaten van:
* Ideaalbeelden
* Denkbeelden
* Verwachtingen
Onderzoeken wat er is
Ja-zeggen tegen de werkelijkheid
Deelnemen aan
Gevolgen zijn:
* Ontwikkelingen en veranderingen
* Keuzemogelijkheden
* Zin en betekenis van het leven zien
* Vitaliteit
* Meervoudige werkelijkheid

39
Q

Wat is secundaire traumatisering?

A

Secundaire traumatisering is het zelf getraumatiseerd raken door het werken met mensen die getraumatiseerd zijn. Dit kan voorkomen bij alle hulpverleners, maar toch wel veel bij de mensen die erg betrokken zijn en veel empathie hebben.

Over secundaire traumatisering: Trauma’s zijn besmettelijk. In haar rol als getuige van rampen of wreedheid wordt de therapeut bij tijd en wijle overweldigd door emoties. Ze ervaart in mindere mate dezelfde angst, woede en wanhoop als de client.

Er vind een verandering plaats in de innerlijke ervaringswereld bij de therapeut. En hij treedt op door het luisteren naar de pijnlijke verhalen van geweld die cliënten hebben ondergaan, waarvan zij getuige zijn geweest of die zij anderen hebben aangedaan. Secundaire traumatisering is een proces dat langzaam begint en, indien niet herkend, rustig verder gaat. Zo kan je veranderen van stabiel en sterk persoon naar een persoon dat veel twijfelt aan zichzelf en veel emotionele reacties gaat vertonen (bang, huilen, boos, afzonderen, in iedereen een dader zien). Ook problemen met slapen kunnen voorkomen.

Je kunt op twee manieren reageren op een overlevingsstrategie:
1. Overidentificatie; het schuldig voelen over dat je de persoon niet goed kan helpen, je zorgen blijven maken of blijven piekeren over wat beter had gekund, ervan overtuigd zijn dat jij de enige bent die de ander begrijpt of kan helpen.
2. Afsluiten; afstandelijk opstellen, geen contact maken. Je wijst de hulpvrager af, veroordeelt hem en gaat deze steeds meer zien als de vijand.

Gevolgen van secundaire traumatisering zijn:
8. Arbeid ongeschikt raken.
9. Gewelddadig reageren tegen hulpvragers.

40
Q

Wat is de holistische visie op traumaherstel volgens Perry?

A

Perry benadrukt het belang van bieden van liefdevolle, geduldige en begripvolle zorg aan mensen die trauma hebben meegemaakt. Het tonen van empathie en het opbouwen van een vertrouwensband zijn essentieel voor herstel. Ook benadrukt Perry het belang van het creëren van een veilig en ondersteunende omgeving en hoe dit cruciaal is voor het herstel van trauma. Mensen moeten zich veilig voelen om hun trauma te kunnen verwerken en genezen.

Perry pleit voor traumagerichte therapie, wat inhoudt dat de therapie gericht is op het verwerken en genezen van specifieke trauma’s. Dit kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de behoefte van het individu zoals EDMR, cognitieve therapie of lichaamsgerichte therapie. Perry benadrukt het belang van opvoedingsondersteuning voor ouders en verzorgers van getraumatiseerde kinderen. Het verstrekken van educatieve middelen, begeleiding en ondersteuning kan ouders helpen effectief om te gaan met de gevolgen van trauma bij hun kinderen. Ook zegt Perry dat het verstrekken van educatie (psycho-educatie) over trauma aan zowel getroffen individuen als aan hun families en gemeenschappen heel goed werkt. Door een beter begrip van trauma kunnen mensen effectiever reageren en ondersteuning bieden aan degenen die het nodig hebben.

41
Q

Wat houdt overdracht en tegenoverdracht in?

A

Onder overdracht wordt verstaan de onbewuste reacties van hulpvragers pp de hulpverlener.

Voorbeeld: In gesprek met een client die heel veel last heeft van een slechte relatie met moeder. De therapie is zo intensief dat hij zich weer het kind gaat voelen en reacties geeft aan de hulpverlener alsof het zijn moeder is. De client is dan in overdracht. Voorbeeld de vries: “ik kreeg wel is een moederfiguur op mij geprojecteerd. Afhankelijk van iemands eigen relatie met zijn of haar moeder kan men mij als afwijzende of strenge veroordelende moeder zien. Zo heeft het tijden geduurd voordat een client mij recht in de ogen durfde aan te kijken. Ze was namelijk als kind doodsbang voor de hatende blik van haar moeder”.

Onder tegenoverdracht wordt precies hetzelfde verstaan maar dan de overdracht van de therapeut. Reacties van tegenoverdracht worden in de hulpverlener opgeroepen doordat bepaalde onbewuste en onverwerkte problemen in hem of haar opgeroepen worden in contact met bepaalde hulpvragers. Bijvoorbeeld: zelf meegemaakte en weggestopte ervaringen met geweld, die weer aan de oppervlakte komen in contact met een hulpvrager die ook geweld heeft meegemaakt.

42
Q

Wat zijn 3 vormen van erkenning?

A

Erkenning: iemand zien staan. Een mens het gevoel geven dat je diegene ziet en hoort, het mens het gevoel geven dat die wordt opgemerkt en zo mag zijn als die is. Voorbeeld: vroeger als kindje liet je je tekening zien aan je ouders, kijk dit heb ik gemaakt! Ze geven je een knuffel, hangen de tekening op en zeggen hoe trots ze zijn en hoe mooi ze het vinden, dit is het erkennen van een persoon.

3 vormen van erkenning:
1. Liefde: Erkend worden als iemand waarvan gehouden wordt, waardoor je in staat bent op eigen benen te staan en in staat bent ook een ander lief te hebben.
2. Respect: Erkend worden als mens met rechten en erkend worden als mens dat de rechten van anderen erkent.
3. Sociale waardering: Erkend worden als persoon met individuele kwaliteiten, die in staat is respect, compassie en waardering te hebben voor de ander.
Deze drie vormen van erkenning samen, maken de mens tot een volwaardig persoon. Voorbeeld: Alicia heeft een gesprek met de hulpverlener of het overplaatsen naar een nieuw huis, dit duurt lang. De hulpverlener aait over haar hoofd, streelt haar wang en troost haar (liefde), de hulpverlener vertelt dat ze heel hard haar best aan het doen is voor een goed passend huis, die past bij haar, waar ze lang kan blijven en niet weer weg hoeft na een tijdje (respect), de hulpverlener zegt dat Alicia een speciaal meisje is die een speciaal huis verdiend, Alicia zegt meermaals huilend nee ik ben een gewoon meisje, de hulpverlener blijft zeggen ja een gewoon meisje maar ook heel speciaal maar Alicia wil gewoon gevonden worden in deze ingewikkelde situatie (sociale waardering mist).

43
Q

Wat zijn 4 vormen van vernedering?

A

Waardigheidscirkel: de waardigheidscirkel dient als hulpmiddel bij het bewust stilstaan bij ons professioneel handelen in zorgrelaties. Met dit hulpmiddel kan je in gesprek gaan en antwoorden vinden met betrekking tot de schending van de persoonlijke waardigheid in betreffende zorgrelaties. Iets waar je soms als hulpverlener niet bij stilstaat.
Vier vormen van vernedering:
1. Leegte
2. Voorwerp
3. Kind
4. Monster
Bij deze vier vormen is er schending van de persoonlijke waardigheid van de client.

44
Q

Hoe herstel je de 4 vormen van vernedering? Benoem de waardigheidscirkel

A

Om een client weer te gaan behandelen als waardig mens, heb je deze 4 manieren om deze waardige zorg opnieuw te laten ontstaan:
1. Deelname
2. Uniek; behandeld worden als uniek persoon in een unieke situatie
3. Als volwassene
4. Als vriend

Combinaties:
1. De vernedering leegte kan weer ontstaan door deelname
2. De vernedering voorwerp kan weer ontstaan door uniek; behandeld worden als uniek persoon in een unieke situatie
3. De vernedering kind kan weer ontstaan door als volwassene
4. De vernedering monster kan weer ontstaan door als vriend.

De eerste waardigheidsschending: de ervaring van leegte:
Mensen die hulp zoeken voor hun problematiek kunnen “leegte” ervaren in het contact met de hulpverlener. Dat betekend eigenlijk dat het persoon zich niet gehoord en gezien voelt. Dit kan je voelen doordat je hulp vraagt maar deze ontvang je uiteindelijk niet.

Voorbeeld: Ik wil graag een behadeling voor een eetstoornis, maar volgens de ggz kom ik hier niet voor in aanmerking omdat ik hier geen indicatie voor heb dat ik hier mee struggle. Een ander persoon, heeft de laatste plek gekregen in de behandeling omdat hij wel past binnen de indicatie. Ik heb zwaar behoefte aan een deelname in deze behandeling maar kan het niet krijgen door bepaalde regels. Ik voel leegte omdat ik het gevoel heb dat ik niet mee doe of mee tel in de samenleving. Ik wordt niet gehoord.

Zorginstanties krijgen regelmatig te maken met dit soort dillema’s; wie geven we als eerste zorg? Person a of b?. Dit kan mensen het gevoel geven dat hun problematiek niet ernstig genoeg is. Wanneer ze niet direct hulp krijgen kan het zijn dat mensen hun problemen gaan vergelijken met die van anderen. Het kan zijn dat de drempel tot hulp vragen steeds groter wordt en dat mensen het hierdoor niet meer gaan doen.

Waardigheid herstellen: het vergroten van deelname:
Om deze waardigheid te herstellen wil je in je zorgrelatie met je client zo veel mogelijk de waardigheidsschending leegte voorkomen en opheffen. Hiervoor is het nodig dat de client weer deelneemt aan het lopende zorgproces. Je gaat samen kijken naar de hulpvraag en deze herdefiniëren. Ook laat je merken dat je de hulpvraag serieus neemt en dat je er mee aan de slag gaat. Toon oprechte interesse en laat de client zien dat je diegene hoort en ziet.

De tweede waardigheidsschending: de ervaring van voorwerp:
Als client kan je je ook behandeld voelen als voorwerp in je zorgrelatie met je hulpverlener. Je kan je voelen als nummer of diagnose in plaats van een uniek persoon. Deze waardigheidsschending kan op twee manieren plaatsvinden:
1. Wanneer een zorgorganisatie niet weet wat zij met de client aan moet, omdat de diagnose of verloop van de behandeling te ingewikkeld zijn.
2. Het krijgen van een label (diagnose) die de client nodig heeft, heeft negatieve gevolgen voor de client.

Voorbeeld: ik heb de diagnose burn-out gekregen, en iedereen zegt altijd maar tegen me oh ben je moe? Ga even zitten of rust lekker uit. Na een aantal maanden na herstel wil ik dit niet meer horen, ik wil als mens gezien worden die gewoon kan doen wat anderen ook doen. Hierdoor wou ik geen diagnose omdat ik al bang was voor de gevolgen op de langere termijn.

Hoe ontstaat de ervaring van voorwerp?
In het systeem van regels van het huidige zorgsysteem krijgen mensen vaak pas hulp wanneer zij een diagnose hebben, denk bijvoorbeeld aan een angststoornis. Het krijgen van een label kan soms helpend zijn voor mensen als zij dit label als erkenning van hun problematiek zien, dit kan rust geven. Maar als iemand zich niet erkent voelt in het toegeschreven label en daardoor juist meer lijdt kan het label als vernederend ervaren worden. Ook worden cliënten wel is benaderd als hun diagnose en niet als uniek persoon.

Waardigheid herstellen: het vergroten van de uniciteit van de mens:
Om de client weer als uniek persoon te zien is het belangrijk dat je aan de client aantoont dat je diegene ziet als persoon. Je bouwt een basisvertrouwende relatie op en toont hierin oprechte interesse en betrokkenheid; je ziet de client en hoort de client. Naast de diagnose heb je ook interesse in de kwaliteiten en eigenschappen van de client. Zoals vaker gezegd: “Ik ben niet alleen mijn diagnose, maar mijn diagnose is een deel van mij.

De derde waardigheidsschending: behandeld worden als kind:
In de zorgrelatie kan het voorkomen dat een client zich voelt behandeld als kind. Het als kind behandeld worden kan voelen als dat je niet serieus wordt genomen, doordat bijvoorbeeld de hulpverlener steeds woorden in je mond legt of doordat de hulpverlener niet met de client praat. Hierdoor kan de client zich dom voelen, de client merkt dat er geen gelijkwaardige relatie is. Ze voelen dat de hulpverlener zich boven hun plaatst.

Hoe ontstaat de ervaring van het kind voelen in een zorgrelatie? In het zorgproces is er altijd een client en hulpverlener, zij gaan een relatie aan en in deze relatie is er sprake van verschillen in kennis, de hulpverlener weet veel over haar vak en de client is vaker kwetsbaar door haar problematiek maar ook doordat de hulpverlener vaak meer informatie heeft over de client dan de client zelf. De zorgrelatie is eigenlijk altijd een beetje ongelijkwaardig. Maar dit hoeft niet negatief te zijn. Dit kan alleen wel. Wanneer deze ongelijkwaardigheid op een negatieve manier gevoeld wordt dan voelt de client zich ongelijkwaardig behandeld omdat hij bijvoorbeeld niet mag mee beslissen over zijn te ontvangen hulp. Ook kan het zich uiten wanneer hulpverleners adviezen geven aan de client alsof zij het beter weten en hoe de client zijn leven moet invullen.

Voorbeeld: ik heb een gesprek met een hulpverlener. Ik vertel over mijn problematiek en de hulpverlener reageert met oh dat kan je zo oplossen door dit en dit te doen, er is niks aan de hand het gaat wel weer voorbij.

Let op! Je waardigheid wordt niet geschonden bij een gedwongen opname of tijdens bewindvoering. Dit moet dan wegens een gokverslaving of ernstige schulden of wanneer je gevaar bent voor jezelf of andere. Wel is het het beste om dit zo goed mogelijk te doen in samenspraak met de client.

Waardigheid herstellen: het stimuleren van de benadering als volwassene:
Ongelijkheid in een zorgrelatie ga je niet voorkomen, maar je kan dit beter gedeelde verantwoordelijkheid noemen. Je bent namelijk allebei volwassen. Als hulpverlener heb je een onderzoekende houding nodig, zo kunnen jullie elkaar vragen stellen. Ook humor kan bijdragen aan een gezonde evenredige relatie. Ook jezelf kwetsbaar opstellen als hulpverlener werkt goed. Vertel wat over jezelf, laat zien dat jij ook een uniek mens bent, dit maakt de zorgrelatie gelijkwaardiger.

De vierde waardigheidsschending: gezien worden als monster:
Deze waardigheidsschending kan je vergelijken met de ervaring van een stigma hebben: er wordt oordeel gegeven door een groep mensen over een persoon, maar dit blijkt niet de waarheid te zijn. Het oordeel wordt door meerdere mensen gedragen, maar in de praktijk blijkt dit oordeel ver van de waarheid af te liggen. Een client kan dit ervaren in alle soort relaties.

Voorbeeld: Ik ben een half jaar clean van de alcohol en ik ben erg trots op mezelf. Wanneer ik naar huis ga van de therapie kom ik mijn oude vriendengroep tegen, de vriendengroep waar ik altijd mee dronk. Ik deel dat ik ben gestopt voor een halfjaar. Ze zeggen; pff hou op, je bent en blijft een verslaafde en je bent niet te vertrouwen.

Stigma: sterk negatief label dat mensen opgeplakt krijgen.

Hoe ontstaat de ervaring van gezien worden als een monster?
In de maatschappij worde sommige groepen/mensen bewust en onbewust, negatief benaderd of worden geconfronteerd met een label of bepaald vooroordeel. Denk maar is aan de vooroordelen over mensen die in de bijstand zitten; ze zijn lui, laat ze na al die jaren is werk zoeken, ze maken er gebruik van! Er is dan sprake van stigmatisering van een individu door een ander individu of groep mensen. Mensen die met stigmatisering te maken krijgen voelen zich gezien als een monster.

Waardigheid herstellen: het bevorderen van het gezien worden als vriend:
Hoe zie je iemand als vriend? Dat gaat niet zomaar. Hier is energie, geduld en tijd voor nodig. In een zorgrelatie ben je continu bezig met het opbouwen en versterken van je relatie. Het ontwikkelen van basisvertrouwen en een relatie vraagt van de hulpverlener een open houding waardoor er ruimte is voor de client om zijn emoties te uiten.