maatschappijleer flashcards 5.6
1
Q
waarom werken we?
A
om materiële en immateriële behoeften te vervullen
2
Q
wat is de arbeidsethos?
A
de waarde die mensen aan werk toekennen
3
Q
wat zijn de gevolgen sinds recht op arbeid een sociaal grondrecht is geworden?
A
- overheid heeft inspanningsverplichting (zorgen voldoende werk)
- overheid regels maken voor rechtspositie
4
Q
wat is sociale ongelijkheid?
A
welvaart, macht en maatschappelijke kansen niet gelijk verdeeld over de mensen
5
Q
wat is een maatschappelijke positie?
A
de sociaal-economische status die iemand heeft op grond van beroep, inkomen en vermogen
6
Q
wat is sociale mobiliteit?
A
stijging of daling van maatschappelijke positie
7
Q
wat is positieve discriminatie?
A
het bevoordelen van groepen met een achterstand op de arbeidsmarkt
8
Q
wat zijn de ontwikkelingen in de arbeidsmarkt?
A
- flexibilisering (meer zzp’ers/flexwerkers)
- technologisering (arbeid vervangen robots/computer)
- globalisering (ontwikkeling waardoor mensen wereldwijd verbonden raken)