maatschappijleer Flashcards

1
Q

cultuur

A

als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoontes heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

multicultureel land

A

land met veel culturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pluriform

A

veelvormig, rijk/arm oud/jong gelovig/niet gelovig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dominante cultuur

A

de cultuur van de meeste mensen in een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

subcultuur

A

de cultuur van een kleine groep mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vooroordeel

A

een oordeel over iemand hebben zonder dat je de feiten of de persoon kent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stereotype

A

een (voor)oordeel dat niet op een persoon is maar op een hele groep

'’jongeren zijn verpest’’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

discriminatie

A

mensen verschillend behandelen terwijl de situatie hetzelfde is

afkomst, uiterlijk, leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rede om naar een ander land te gaan?

A

-werk
op de vlucht
koloniën
samen met je gezin verhuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar komen tegenwoordig de arbeidsmigranten vandaan?

A

polen
Roemenië
Bulgarije

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom vluchten asielzoekers uit hun land?

A

oorlog
klimaat
godsdienst
politieke mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kolonien welke landen?

A

gebieden die vroeger werden veroverd voor de handel

suriname
Indonesië
antillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gezinshereniging

A

je laat je gezin uit een ander land overkomen om weer samen te kunnen wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gezinsvorming

A

je laat je partner uit een ander land overkomen om hier te trouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

spanningen tussen nederlanders en nieuwkomers

noem 3 dingen

A
  • culturen verschillen in normen en waarden
  • beide groepen hebben gevoel dat ze iets verliezen
  • nieuwkomers en nederlanders hebben vooroordelen over elkaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

asielzoeker

A

mensen die opzoek zijn naar bescherming in een veilig land

17
Q

de weg van een asielzoeker:

A
  • aankomst in Nederland
  • 6 dagen uitrusten in een AZC
  • medisch onderzoek door een arts
  • de IND verhoort de asielzoeker 8 dagen
  • besluit: toewijzing/afwijzing
18
Q

intergratie

A

je past je aan de Nederlandse cultuur aan maar behoudt ook je eigen cultuur

-50% aanpassen 50% eigen cultuur behouden

19
Q

voor een betere intergratie kan de overheid:

A
  • extra geld geven voor Nederlandse lessen
  • probleemwijken opknappen
  • stimuleren dat kinderen in gemengde klassen zitten
20
Q

assimilatie

A

je vervangt bijna alles van je eigen cultuur, voor de Nederlandse cultuur

100% aanpassen
0% eigen cultuur behouden

21
Q

segregatie

A

je vervangt bijna niks van je eigen cultuur, voor de Nederlandse cultuur

0% aanpassen
100% eigen cultuur behouden

22
Q

intergratie

A

50% aanpassen

50% eigen cultuur behouden

23
Q

godsdiensten:

A

jodendom
christendom
islam

24
Q

profeet

A

iemand die de boodschap van god doorverteld aan de mensen.

25
Q

godsdienstvrijheid

A

het recht om te geloven wat je wil