MAA Q2 begrippen Flashcards
Sociale cohesie
mate waarin mensen bindingen met elkaar aangaan & onderhouden, en waarvan ze positieve gevoelens overhouden
sociaal kapitaal
aanwezigheid van netwerken / hulpbron voor een individu of samenleving
sociaal
alles wat zich tussen mensen afspeelt (ook vijandigheid)
interactie
handeling persoon 1 -> handeling persoon 2: beïnvloeding
cultuur
gemeenschappelijke gewoonten & gebruiken die mensen ontwikkelen als ze veel met elkaar omgaan. (normen, waarden, symbolen, godsdienst, taal, kleding etc.)
socialisatie
overdragen van cultuur op nieuwe leden
etikettering
bij 1e ontmoeting deel je die persoon vaak in in categorieën / eigenschappen. Je plakt een etiket op de persoon
stigmatisering
bepaalde eigenschappen krijgen een negatief kenmerk, die eigenschappen heten stigma’s. Zorgt voor het tegenovergestelde van sociale cohesie
self fulfilling prophecy
iemand handelt naar de verwachting die mensen hebben (door stigma’s)
stratificatie
sociale ongelijkheid
sociale uitsluiting
achterstand op sociaal-culturele & economisch-financiële dimensie. Gaat verder dan armoede omdat armoede alleen over geld gaat
positie
plaats die je hebt op de maatschappelijke ladder tov. anderen. Er zijn toegewezen en verworven posities
sociale status
waardering die anderen hebben voor de positie van een persoon (heeft dus niks te maken met de persoon zelf)
sociaal aanzien
waardering die anderen hebben voor de manier waarop een persoon zijn positie uitvoert
rol
gedrag dat hoort bij een specifieke rol (gaat om normen, waarden & verwachtingen)