M. Koning Flashcards

1
Q

Binnen het dataprotectiedomein, dat van toenemend belang is in de hedendaagse netwerkmaatschappij, brengt het Handvest twee veranderingen met zich mee.

Leg uit

A
  1. Art. 8 Hv omschrijft een apart en autonoom grondrecht op bescherming van persoonsgegevens.
  2. Veranderde rol en houding van het HvJ ten opzichte van grondrechten en dus ten opzichte van het recht op bescherming van persoonsgegevens. Het recht op bescherming persoonsgegevens moet worden gezien in relatie tot de functie die het heeft in de maatschappij. Het recht op bescherming persoonsgegevens is uitgegroeid tot iets dat veel meer is dan een onderdeel van het grote recht op privacy.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

EHRM behandelt al lange tijd zaken m.b.t. dataprotectie. Dit doet het middels art. 8 EVRM. Hoe omschrijven De Hert en Gutwirth de rol van het Straatburgs Hof als tweeledig?

A

Aan de ene kant:
geeft het bindende oordelen binnen het opzichzelfstaande systeem van mensenrechten van de Raad van Europa.

Aan de andere kant:
is het richtinggevend voor het HvJ bij het concretiseren van mensenrechten binnen de EU. Het EHRM ziet het EVRM als een ‘levend instrument’ en interpreteert begrippen als privéleven in het ‘licht van hedendaagse omstandigheden’. Het oordeelde dat het concept privéleven te beperkt wordt uitgelegd wanneer dit slechts de binnenste kring van iemands persoonlijke leven zou betreffen. Hierdoor is het begrip privéleven zeer ruim gedefinieerd, en het EHRM schaart hieronder ook de verwerking van persoonsgegevens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Malone t. / Verenigd Koninkrijk

A

Eind jaren 80 deed het EHRM voor het eerst uitspraak in een zaak binnen het dataprotectiedomein. Het EHRM oordeelde dat het opslaan door de politie van gegevens die het privéleven raken het recht tot eerbiediging van het privéleven raakt (EHRM Leander t./Zweden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • De kwalificatie ‘persoonsgegevens’ niet direct toepasselijkheid van art. 8 EVRM.
  • Voorbeeld: verwerking die niet noodzakelijk persoonsgegevens betreft, maar wel het privé-leven raakt.
A
  • Het impliceert niet direct toepasselijkheid van art. 8 EVRM, want dat wordt bepaald door de context, aard gegevens, wijze verwerking, doel van gebruik, etc.
  • Voorbeeld: wanneer bestuursorgaan ‘big data’ gebruikt om profielen op te stellen op basis waarvan het handhavingsbeleid wordt bepaald of bestuursrechtelijke beslissingen worden genomen. De gegevens van hen die worden geraakt door het beleid of de beslissingen hoeven dan niet te zijn verwerkt om te zorgen dat art. 8 EVRM van toepassing is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het EHRM laat zich niet uit over de EU-Gegevensbeschermingsrichtlijn, de lidstaten hebben zelf beleidsvrijheid in de omzetting van de richtlijn, hierdoor zelf verantwoordelijk.

Het EHRM heeft echter vanuit de doctrine voor gegevens die het privéleven raken meerdere gegevensbeschermingsprincipes erkend die overeenkomen met elementen van art. 8 Handvest.

Leg uit:

  • Doelbeginsel
  • Gerechtvaardigde grondslag
  • Recht op toegang tot gegevens die de privésfeer raken
  • Recht op rectificatie
  • Onafhankelijke autoriteit
A
  • Doelbeginsel
    Persoonsgegevens worden voor bepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden verkregen en niet verwerkt op een manier die hiermee onverenigbaar is. Dat idee komt ten dele tot uitdrukking in het tweede lid van art. 8 Hv.
  • Gerechtvaardigde grondslag
    Uit art. 8 lid 2 Hv, deze komt deels overeen met de tweedelige toets van art. 8 lid 2 EVRM; het betreft met name het criterium: voorzien bij wet.
  • Recht op toegang tot gegevens die de privésfeer raken
    Volgens EHRM-rechtspraak kan dit onder omstandigheden ook onder de reikwijdte van art. 8 EVRM vallen.
  • Recht op rectificatie
    Ook is het Staten aangerekend dat het recht op rectificatie van gegevens die het privéleven raken in hun nationale recht ontbrak.
  • Onafhankelijke autoriteit
    Het recht op een onafhankelijke autoriteit die toeziet op de gegevensverwerking is eveneens in bepaalde gevallen erkend door het EHRM.
  • Art. 8 Hv, grondwettelijke status ‘toestemming’ als rechtmatige verwerkingsgrond als nieuw element in de grondrechtelijke doctrine rondom gegevensbescherming die binnen het recht op privacy valt, nu daarbij een zekere spanning optreedt met het vereiste van ‘voorzien bij wet’.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Art. 8 Hv brengt op zichzelf weinig nieuws - toestemming is immers een oude bekende binnen het secundair gegevensrecht, betekent niet dat het niets nieuws heeft gebracht.

A

EVRM raakt de laatste jaren steeds verder naar de achtergrond bij de uitleg van het gegevensbeschermingsrecht doordat het HvJ in toenemende mate dit verdrag achterwege laat in zijn toetsing. In gevallen waarbij nationaal recht buiten de reikwijdte van het Unierecht valt, verwijst het HvJ wel naar het EVRM, maar toetst het daar niet aan omdat dit buiten de jurisdictie valt.

Het HvJ toetst tegenwoordig hoofdzakelijk aan het Handvest en het secundair gegevensbeschermingsrecht. Tussen deze twee rechtsbronnen is een bijzondere verhouding ontstaan waarbij de ene keer het secundair gegevensbeschermingsrecht wordt gebruikt om art. 8 Hv te duiden, en de andere keer het secundair recht aan art. 8 Hv wordt getoetst. De komende paragrafen gaan in op de materiële omvang van de artikelen 7 en 8 Hv en de verhouding tussen de rechten uit het Handvest en het secundair gegevensrecht. Tussen deze twee is een bijzondere verhouding ontstaan waarbij de ene keer een secundair gegevensbeschermingsrecht wordt gebruikt om art. 8 Hv te duiden, en andere keer het secundaire recht aan art. 8 Hv wordt getoetst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Art. 7 Hv waarborgt dat een ieder recht heeft op eerbiediging van haar privéleven, familie en gezinsleven, haar woning en communicatie. En art 8 Hv waarborgt het recht op bescherming van persoonsgegevens.

Hoe is de verhouding tussen art. 7 Hv en art. 8 EVRM?

A

Art. 7 Hv correspondeert met art. 8 EVRM. De inhoud en reikwijdte zijn daardoor blijkens art. 52 lid 3 Hv minimaal dezelfde, al vehinderd het Hv niet dat het recht van de Unie een ruimere bescherming biedt dan het EVRM. In de toelichting bij het Handvest is bovendien uitgelegd dat om rekening te houden met de technische ontwikkelingen in art. 7 Hv het begrip ‘correspondentie’ is vervangen door ‘communicatie’. Diezelfde toelichting legt uit dat art. 8 Hv is gebaseerd op de artikelen 16 VWEU en 39 VEU en Richtlijn 95/46.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Uitleg omvang art. 7 Hv

- Geslaagd beroep op art. 7 Hv?

A
  • Analoog aan het EVRM is art. 7 Hv van toepassing op speciale categorieën gegevens, bijzondere gegevens dus uit art. 8 gegevensbeschermingsrichtlijn. Deze genieten extra bescherming. Ook is de bepaling van toepassing op handelingen zoals het delen van persoonsgegevens met derden, en het mogelijk maken van toegang voor derden.
  • Geslaagd beroep op art. 7 Hv?
    Hiervoor is evenwel niet doorslaggevend dat de betrokkenen door de inmenging enig nadeel hebben ondervonden, noch dat de gegevens onder het speciale regime van art. 8 van de Richtlijn vallen. Art. Hv normeert net als art. 8 EVRM ook de verwerking van gegevens die het privéleven van het individu raken zonder dat zij gekwalificeerd kunnen worden als direct of indirect identificeerbare of identificerende gegevens. Dit is met het oog op de netwerkmaatschappij van toenemend belang. Het zal immers steeds vaker voorkomen dat de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking de gegevens tracht te anonimiseren voorafgaand aan verdere verwerking, terwijl die verdere verwerking - bijv. door profilering - wel degelijk raakt aan het priveleven van individuen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zoals we hierboven hebben gezien komen aspecten uit de drie leden van art. 8 Hv overeen met gegevensbeschermingsrecht zoals dat gold bij inwerkingtreding van het Handvest.

Vanaf het begin is er echter onduidelijkheid geweest over de functie van het tweede en derde lid.

Leg uit.

A

Die onduidelijkheid werd versterkt door de ASNEF-uitspraak waarin de HvJ oordeelde dat uit de art. 8 lid 2 en art. 52 lid 1 Hv volgt dat aan het recht op bescherming van persoonsgegevens, onder bepaalde voorwaarden, beperkingen kunnen worden gesteld. De ASNEF uitpsraak liet de mogelijkheid open voor de volgensde lezing van het recht op bescherming persoonsgegevens, en pas als hier een beperking op wordt gemaakt, moet aan de voorwaarden van het tweede en derde lid worden voldaan.

Wanneer is dan sprake van een beperking? Hiervoor gebruikt het HvJ de afgelopen vijf jaar vrij consequent een tandemaanpak waarbij art. 7 en 8 Hv worden gecombineerd tot ‘het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij de verwerking van persoonsgegevens’. Om vst te stellen of dit recht wordt aangetast, toetst het HvJ ten eerste of sprake is van verwerking van persoonsgegevens en 2. of het recht uit art. 7 Hv wordt aangetast. Vervolgens concludeert het Hof of ‘het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij de verwerking van persoonssgegevens’ is beperkt en teotst bij een bevestigend antwoord de toelaatbaarheid hiervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom heeft art. 8 Hv een andere omvang dan secundair gegevensbeschermingsrecht?

A

Indien de bepalingen uit het tweede en derde lid van art. 8 Hv als waarborgen gelden die slechts moeten worden ingesteld als het recht uit het eerste lid is beperkt, heeft het recht uit art. 8 Hv door de tandemaanpak een andere omvang dan het secundair gegevensbeschermingsrecht. De Richtlijn bepaald immers dat persoonsgegevensverwerking te alleen tijde eerlijk, voor bepaalde doeleinden, en op basis van een gerechtvaardigde grondslag moet plaatsvinden en dat iedereen recht heeft op toegang tot de over hem verzamelde gegevens en op rectificatie daarvan. Dit geldt ook voor gegevensverwerking die het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij de verwerking van persoonsgegevens respecteert.

(wanneer je kijkt naar jurisprudentie over het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij de verwerking van persoonsgegevens, is het echter aannemelijker dat het tweede en derde lid de voorwaarden voor verwerking schept en het recht op bescherming van persoonsgegevens is neergelegd in art. 8 Hv. Ook wanneer het recht NIET wordt aangetast moeten art. 8 lid 2 en 3 dus in acht genomen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rechtmatige beperkingen die kunnen worden gesteld

A

Over het algemeen toetst het HvJ de legitimiteit van de aantasting op de rechten uit art. 7 en art. 8 Hv gezamenlijk Het HvJ heeft de binaire toetsingsstructuur van het EVRM overgenomen waarbij eerst gekeken wordt of sprake is van een aantasting, en zo ja, of deze te rechtvaardigen is middels voorafgestelde criteria. De beperkingsclausule van art. 52 lid 1 Hv heeft invloed op de effectuering van het recht op eerbiediging van het privéleven bij de verwerking van persoonsgegevens. Beperkingen op de uitoefening van rechten en vrijheden moeten bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Daarnaast moet het evenredigheidsbeginsel in acht worden genomen en kunnen alleen beperkingen worden gesteld indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van bescherming van rechten en vrijheden van anderen beantwoorden.

Deze gestelde eisen komen goeddeels overeen met de toetsstenen uit art. 8 lid 2 EVRM, dat stelt dat een beperking op het recht uit het eerste lid bij wet moet zijn voorzien, een legitiem doel moet dienen en noodzakelijk moet zijn in een democratische samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HvJ wijkt in zijn 52 lid 1 toets niettemin geregeld af van de art. 8 lid 2 EVRM toets. Welk kwalitatief vereiste heeft het Straatsburgs hof aan het criterium ‘bij wet voorzien’ gesteld?

Schecke arrest
Scharz zaak

A

In overeenstemming met de algemene beginselen van de rechtsstaat moet de beperkende maatregel waarborgen bevatten tegen willekeur en misbruik. De vast jurisprudentie van het EHRM omvat drie waarborgen: notificatie van inmenging, beperking van de effecten van de maatregel en toekenning van meer gewicht aan de voorzienbaarheid, naarmate de aard van de inmenging zwaarder is.

Echter, in het Schecke arrest concludeerde het HvJ dat de inmenging bij wet was voorzien in de zin van art. 52 lid 1 Hv omdat de verordening ‘immers uitdrukkelijk’ voorziet in de beperking. Hetzelfde deed het HvJ in de zaak Schwarz. Hier oordeelde het dat de beperking voortvloeit uit de afneming en bewaring van vingerafdrukken, moet worden aangemerkt als een beperking waarin bij wet is voorzien, in de zin van art. 52 lid 1, van het Handvest, aangezien art. 1 lid 2 van verordening in deze handelingen voorziet.
Deze benadering van het HvJ is niet in lijn met jurisprudentie van het EHRM, omdat neit aan de kwalitatiteve vereisten van het criterium voorzien bij wet wordt getoetst. Het HvJ oordeelt dat de verordening voldoet aan het criterium ‘bij wet voorzien’ omdat er een verordening is - punt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Rol secundair gegevensbeschermingsrecht bij de uitleg Handvest
  • 3 kenmerkende aspecten Richtlijn
A

De toelichting bij het Handvest is uitgelegd dat art. 8 Hv op de Richtlijn Gegevensbescherming uit 1995 is gebaseerd. 2011: bevestigde het HvJ dat deze Richtlijn ten doel heeft het beschermen van de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen (in het bijzonder persoonlijke levenssfeer bij verwerken persoonsgegevens). Verduidelijking kwam in het Digigtal Rights Ireland-arrest (e-Privacy Richtlijn en Richtlijn Gegevensbescherming beschermen het recht op eerbiediging van het privéleven bij de verwerking van persoonsgegevens in de sector van elektronische communicatie.)
Secundair recht speelt dus een belangrijke rol in de netwerkmaatschappij bij de uitleg van het grondrecht.

3 kenmerkende aspecten Richtlijn:

  1. de balans tussen fundamentele rechten enerzijds en het vrij verkeer van personen anderzijds wordt benadrukt
  2. Focus op wederkerige relatie tussen de betrokkene en de verantwoordelijke
  3. Een zekere ruimte voor interpretatie voor de lidstaten om bepaalde regels kleur te geven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Implementatievrijheid nationale wetgever

A

In NL zijn de wetgever en rechter gehouden aan de bepalingen van het Hv. In sommige andere landen is dat niet zo.

Wanneer een Richtlijn voldoende onvoorwaardelijk en nauwkeurig is, kunnen particulieren zich hierop beroepen tegenover de staat. Voor sommige bepalingen uit de richtlijn geldt een beperkte interpretatieruimte voor de lidstaten, maar aan andere bepalingen komt rechtstreekse werking toe. Dit betreft voornamelijk de bepalingen waarin voorwaarden worden gesteld voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens, die zijn vastgesteld in HS II van de Richtlijn.

  • Hs II van de Richtlijn geeft aan dat elke verwerking van persoonsgegevens, behoudens o.g.v. art. 13 Richtlijn toegestane uitzonderingen, moeten stroken met de in art. 6 Richtlijn genoemde beginselen over kwaliteit van gegevens.
  • Art. 5 Richtlijn bepaalt dat lidstaten binnen de grenzen van de bepalingen van Hs II nader de voorwaarden kunnen bepalen waaronder de verwerking van persoonsgegevens rechtmatig is. Verhouding tussen deze bepaling en de door de Uniewetgever nagestreefde harmonisatiedoelstelling bepaalt de interpretatieruimte van lidstaten.
  • Verplichting tot minimalisering van gegevensverwerking die voortvloeit uit art 6 lid 1 sub c Richtlijn
  • Doelspecificatie art. 8 lid 2 Hv, de lidsaten moeten bepalen dat persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden moeten worden verkregen.
  • Art. 12 sub a Richtlijn bepaalt het recht op inzage, dat staat ook in art. 8 lid 2 Hv. Richtlijn verplicht om dit recht te waarborgen, maar het is aan lidstaten om de eisen te bepalen, mits verwerking begrijpelijk is daarmee.
  • Recht op rectificatie, art. 12 sub b Richtlijn. Betrokkene heeft naar gelang het gevl het recht om rectificatie, uitwissing of afscherming van de gegevens te krijgen als de verwerking niet overeenstemt met bepalingen van de richtlijn.
  • Reikwijdte van gegevensbeschermingsbeginselen mogen op nationaal niveau niet worden gewijzigd, noch mag de nationale wetgever of rechter beginselen toevoegen. Elementen uit art. 8 Hv die toezien op de kwaliteit en de toelaatbaarheid van gegevensverwerking hebben rechtstreekse werking, terwijl de elementen die toezien op inzage en rectificatierecht en de handhaving meer ruimte voor nationale invulling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Art. 7 + 8 Handvest in de nationale rechtsorde

A

Handvest heeft de afgelopen jaren slechts een marginale rol gespeeld binnen de NL rechtsorde. Vanwege de belangrijke rol van het secundair gegevensbeschermingsrecht, ook op nationaal niveau, wordt in NL amper aan het Handvest gerefereerd of getoetst.
Wbp en de Richtlijn zijn dus het belangrijkst (beleidsregels goedgekeurd door Cbp ook wel).

Toch verandering: langzaamaan steeds vaker naar Handvest verwezen. Al is het voor de volledigheid naast een meer indringendere toets van het EVRM.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly