luk 1 Flashcards

1
Q

frontaal vlak/frontale doorsnede

A

een horizontale doorsneden vanaf d zijkant(dus langs de oren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

transversaal vlak/transversale doorsnede

A

een diagonale doorsnede(verdeeld het lichaam in boven en onder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sagittaal vlak/sagittaale doorsnede

A

een horizontale doorsnede(door de neus en mond)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mediaan vlak

A

het vlak waar je lichaam precies door het midden is verdeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

longitudinale doorsnede

A

een doorsnede in de lengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ventraal

A

de buikzijde (de voorkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dorsaal

A

de rugzijde(achterkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

anterior

A

voorkant/voorste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

posterior

A

achterkant/achterste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

centraal

A

in het midden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

perifeer

A

aan het uiteinde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

craniaal

A

aan de kant van de schedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

caudaal

A

aan de kant van de staart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

superior

A

bovenste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

inferior

A

lager, beneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

lateraal

A

aan de zijkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

mediaal

A

tot het midden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

proximaal

A

aan de kant van de romp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

distraal

A

ver van de romp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

sinster

A

links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

dexter

A

rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

internus

A

inwendig

23
Q

externus

A

uitwendig

24
Q

flexie

A

buiging

25
Q

extensie

A

strekking

26
Q

anteflexie

A

buiging naar voor

27
Q

retroflexie

A

achterwaartse beweging van een ledenmaat

28
Q

lateroflexie

A

buiging van het schedel en het bovenlichaam

29
Q

dorsale flexie

A

een buiging in een opwaartse richting

30
Q

palmaire flexie

A

buiging van he polsgewricht richting beneden

31
Q

plantarie reflexie

A

buiging van enkel gewricht naar beneden

32
Q

supinatie

A

beweging waarbijde buitenzijde van de voet naar beneden wordt gericht en de binnen zijde naar boven

33
Q

pronatie

A

de manier waarop je voet naar binnen buigt bij een landing

34
Q

abductie

A

een beweging van de mediaanlijn af

35
Q

exorotatie

A

naar buiten draaiend

36
Q

adductie

A

een beweging naar de mediaanlijn toe

37
Q

endorotaie

A

naar binnen draaiend

38
Q

opponeren

A

tegen over iets anders plaatsen

39
Q

thorax

A

borstkast

40
Q

diafragma

A

middenrif

41
Q

abdomen

A

buik

42
Q

laboratorium onderzoek

A

een onderzoek door het testen van monsters

43
Q

x-foto

A

röntgenfoto door middel van stralingen

44
Q

CT-scan

A

een rontonfoto alleen gedetailleerde

45
Q

angiografie

A

keursof wordt in de bloedvaten gespoten en vervolgens wordt hier een rongonfoto van gemaakt om de strooming te

46
Q

MRI

A

een gedetalleerde scan doormiddel van magneten en radiogolven

47
Q

echoscopie/-grafie

A

een beeld creeren door middel van geluidsgolven

48
Q

doppleronderzoek

A

een type echo om bloed vaten en de bloed stroom te onderzoeken

49
Q

endoscopie

A

een onderzoekwaarbij een buis met een camera in je lichaam wordt gesopt om je organen te bekijken

50
Q

ECG

A

(electrodiagram)een test die elektrische activiteiten in je hart meet

51
Q

EEG

A

(elekro-encefalogram)een test die elektrische activiteiten in je hersenen meet

52
Q

EMG

A

(elekromyogram) een test die elektrische activiteiten in je spieren meet

53
Q

biopsie

A

een stukweefsel van het lichaam wordt afgenomen om deze te onderzoeken

54
Q

pa

A

het onderzoek wat wordt uitgevoerd op een biopsie