lj3 1e toets Flashcards

1
Q

vier uitgangspunten van een molecuulmodel

A

1-alles bestaat uit moleculen

2-alles heeft zijn eigen moleculen

3-moleculen zijn altijd in beweging

4-moleculen trekken elkaar aan
(vanderwaalskracht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is vanderwaalskracht

A

het aantrekkingskracht van moleculen.

Dat ze elkaar aantrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

macroniveau

A

het niveau dat je met je eigen zintuigen kan zien/voelen

je beschrijft stoffen met stofeigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

microniveau

A

alles met moleculen

je verklaart stofeigenschappen met moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zuivere stof

A

bestaat uit één soort stof op microniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mengsel

A

bestaat uit twee of meerdere stoffen op microniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

molecuul

A

kleinst mogelijk éénheid van een stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oplossing

A

heldere, vloeibare mengsel van een oplosmiddel met een opgeloste stof.
of: gas met vloeistof

bijvoorbeeld suikerwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

suspensie

A

troebel mengsel van vaste stof met vloeistof.

Bijvoorbeeld kalkwater of jus d’orange met pulp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

emulsie

A

vloeistoffen die niet goed mengbaar zijn, zoals water en olie. Een emulgator is nodig om het te mengen, zoals zeep of eigeel
bijv mayonnaise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

emulgator

A

een stof die je aan moelijk te mengen vloeistoffen toevoegd zodat ze kunnen mengen.

Zeep of eigeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe heet een mengsel van metalen (twee namen)

A

een legering of alliage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nevel

A

kleine druppeltjes vloeistof in lucht. Het is troebel.

Bijv mist of haarlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rook

A

klein stukjes vaste stof in de lucht. Het is troebel, en bij brand is het roet of as.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

schuim

A

een mengsel van een vast of vloeibare stof met grote luchtbellen erin.

vloeibaar bijv: Zeepschuim
vaste bijv: PUR schuim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

heterogene mengsel

A

mengsel waarbij de componenten duidelijk te onderscheiden zijn.

Bijv zand in water of olie in water

17
Q

homogene mengsel

A

troebel mengsel waarbij het onmogelijk te onderscheiden is het verschil tussen de componenten.

bijv zout in water of lucht.

18
Q

stoltraject.

A

bij een stolcurve van een mengsel is er nergens een gelijke rechte lijn, dat is alleen zo bij zuivere stofffen

19
Q

stolpunt

A

het punt op een stolcurve grafiek dat aangeeft dat het een zuivere stof is, als er een rechte lijn is.

20
Q

bezinken

A

scheidingsmethode voor suspensies.

Alle vaste stoffen zinken naar de bodem, dan kan je de vloeistof afschenken

21
Q

centrifugeren

A

scheidingsmethode voor suspensies.

Versnelde bezinken.

22
Q

filtreren

A

scheidingsmethode voor suspensie.

Je krijgt filtraat en residu

23
Q

extraheren

A

scheiding door verschil in oplosbaarheid

24
Q

indampen

A

scheidingsmethode voor oplossingen.

25
indampen is een verschil in
kookpunt
26
bezinken en afschenken is een verschil in
dichtheid
27
centrifugeren is een verschil in
dichtheid
28
extraheren is een verschil in
oplosbaarheid
29
filtreren is een verschil in
deeltjesgrootte
30
zeven
deeltjesgrootte
31
destilaat
als je iets destileerd, verdampt het vloeistof met het laagste kookpunt als eerst. Wanneer het damp afkoelt en condenseert heet dat destilaat
32
residu (destilatie)
vloeistof met een hogere kookpunt die achterblijft in het destilatiekolf.
33
destilatie is een verschil in
kookpunt
34
leg destilatie uit
1-Een mengsel wordt verwarmt, de vloeistof met het laagste kookpunt verdampt 2-Het damp wordt door een koeler geleidt en koelt af en condenseert in een apart beker 3-gecondenseerde heet destilaat, overblijfsel met hogere kookpunt heet residu