Lexicon Termen Opera Flashcards

1
Q

A capella

A

Alleen vocaal, zonder instrumentale begeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aria

A

Solistisch deel uit een opera, cantate, oratorium of ander vocaal werk, dat zeer lyrisch klinkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arioso

A

Lyrische zangstijl die al enigszins overgaat in het declamatorische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Arpeggio

A

Wanneer de noten van een akkoord in een snelle opeenvolging na elkaar klinken (gebroken akkoord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Atonaliteit/ atonaal

A

Muziek zonder een vast tooncentrum, weg van de tonaliteit, ons vertrouwde westers muzieksysteem gebouwd op grote en kleine tertstoonaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Basso buffo

A

Komische bas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Basso continuo

A

Uitvoering van de baslijn in een muziekstuk uit de barokke en vroegklassieke periode volgens een improvisatorisch procedé binnen een aantal gekende afspraken qua stijl en harmonisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Belcanto

A

Zeer virtuoze en expressieve zangstijl die ontstond binnen de solistische vocale muziek van de barok en tot een hoogtepunt gebracht werd tijdens de vroeg-romantiek van Rossini, Bellini en Donozetti

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Blue note

A

Noot die gespeeld of gezongen wordt op een licht afwijkende toonhoogte; de afwijking ligt ergens tussen een kwarttoon of halve toon lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bocca chuisa

A

Neuriën, met gesloten mond zingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cabaletta

A

Maakt deel uit van een tweeledige vorm binnen een opera, het is het snellere en meer virtuoze deel dat volgt op de rustigere cavatina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cadens

A

Virtuoze solopassage aan het einde van een muziekstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cantilene

A

Zangerige, gedragen melodie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Canto parlando

A

Gezongen, maar in de stijl van het spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cavatina

A

Maakt deel uit van een tweeledige vorm binnen een opera, het is het rustige lyrische deel dat voorafgaat aan de snellere cabaletta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Chromatisch

A

Evoluerend in halve toonafstanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Coloratuur

A

Meerdere noten gezongen op één syllabe, vaak binnen een virtuoze zangstijl; zowel hoge als lage stemmen kunnen coloraturen zingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Contralto

A

Een mezzosopraan of alt die qua stemtype vergelijkbaar is met een castraat; het vocale ideaal van G. Rossini

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Contralto musico

A

Idem maar travestierol of broekrol in vroeg 19e-eeuwse belcanto opera’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Contrapunt

A

Compositietechniek om meerstemmige muziek te schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Crescendo

A

Aanzwellende geluidssterkte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Da capo-aria

A

Aria in een barok werk, met een ABA-vorm waarbij in de herneming van het A-deel gevarieerd wordt; in de herneming kunnen zangers hun virtuositeit etaleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Dissonant

A

Tegengesteld aan consonant of welluidend; een gevoel van wrijving ontstaat door het samenklinken van niet harmoniëerende tonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Expressionisme

A

Muzikale stijl aan het begin van de 20e eeuw die uiting geeft aan de meest extreme gevoelens; de muziekzaal is zeer gedurfd met vaak heftige en dissonante klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Farsa
Korte komische opera; voorloper van de opera buffa
26
Fuga
Complexe, meerstemmige muzikale vorm, meestal instrumentaal, gekenmerkt door elkaar imiterende steminzetten
27
Glissando
Het glijden van de ene toon naar de andere; kan vocaal of instrumentaal zijn
28
Grand opéra
Grootschalige, Franse romantische opera; meestal met een historisch onderwerp en in vijf bedrijven met ook nog een ballet
29
Harmonie
18e-eeuws blazersensemble
30
Intermezzo
Korte komische opera die opgevoerd werd tussen de bedrijven van een lange opera seria of ernstige opera
31
Inventie
Tweestemmige korte compositie; meestal voor klavier en vaak met een didactisch doel; ook soms vernieuwend qua opzet en met een niet altijd duidelijk afgelijnde vormgeving
32
Konversationsstil
Vocale schrijfwijze waarin de grens tussen recitatief en aria niet meer te onderscheiden is
33
Lamento
Klaagzang; kan vocaal of instrumentaal zijn
34
Legato
Vloeiende verbinding tussen de tonen; het tegenovergestelde van staccato
35
Leidmotieven
Term uit de opera’s van Wagner; een terugkerend motief dat staat voor een personage, een voorwerp, een idee…; het motief komt vaak terug in getransformeerde vorm
36
Libretto
Tekstboek van een opera
37
Mezzosopraan
Stemtype tussen een sopraan en een alt
38
Monodie
Eenstemmig gezang met een ondersteunende begeleiding
39
Modulatie
Verandering van toonaard
40
Opera buffa
Komische opera in meerdere bedrijven; tegenhanger van de opera seria
41
Opera seria
Ernstige opera in meerdere bedrijven; tegenhanger van de opera buffa
42
Pentatonisch
Toonladder met vijf tonen; komt vaak voor in oosterse muziek maar ook in veel traditionele muziek en de blues
43
Pianissimo
Uiterst stil te spelen of te zingen
44
Pizzicato
Getokkelde speelwijze bij snaarinstrumenten
45
Polytonaliteit
Gelijktijdige combinatie van meerdere toonaarden in hetzelfde muziekstuk
46
Rapsodie
Muziekstuk met een vrije vorm
47
Recitativo accompagnato
Begeleid recitatief; vertellende zangstijl die orkestraal begeleid wordt
48
Recitativo Secco
Vertellende zangstijl die sober begeleid wordt door een kleine groep instrumenten, vaak een klavecimbel en viola da gamba
49
Ritornello
Herhaald instrumentaal voor-, tussen- of naspel
50
Rondo
Instrumentale vorm met een terugkerend thema
51
Secunde
Kleine toonafstand van een halve of een hele toon
52
Serialisme
20e eeuwse compositietechniek waarbij uitgegaan wordt van twaalf gelijkwaardige tonen binnen een octaaf; ook andere parameters zoals geluidssterkte, ritme en klankkleur worden aan een ordening onderworpen
53
Sonatevorm
Instrumentale vorm ontwikkeld tijden de klassieke periode; maakt deel uit van een groter werk; bestaat uit een expositie, doorwerking en herneming
54
Sprechgesang
20e eeuwse vocale techniek waarbij de stel zich voortdurend beweegt ergens tussen spreken en zingen in
55
Staccato
Uitvoering van een melodie in korte, afgestoten nootjes; het tegenovergestelde van legato
56
Suite
Opeenvolging van dansen
57
Tegentijd
Toon die niet op de tel of de puls valt
58
Tessituur
Toonbreuk van een zangstem of instrument
59
Tonaliteit/tonaal
Muziek met een vast tooncentrum, ons vertrouwde westerse muzieksysteem gebouwd op grote en kleine tertstoonaarden; het tegenovergestelde van atonaliteit
60
Tragédie lyrique
Ernstige Franse opera uit de 17e en 18e eeuw
61
Tremolo
Snelle herhaling van een toon of klank waardoor een sidderend effect bereikt wordt
62
Verismo
Italiaanse operastijl in het begin van de 20e eeuw waarbij de rauwe realiteit verklankt en uitgebeeld wordt
63
Vocalise
Het zingen van een melodie op één syllabe of klinker
64
Verminderd septiemakkoord
Een vierklank die bestaat uit een opeenstapeling van kleine tertsen; het is een bijzonder dissonant akkoord