Letter A Flashcards
First Column is Dutch Word. Second column is English word
aan
on 8
aanbieden
to offer 14
de aanbieding
offer 14
aandoen
to put on 14
aangifte doen
to report (a crime) 18
aanhebben
to have on 13
aankomen
to arrive 12
aantrekkelijk
attractive 14
de aardappel
potato 5
het abonnement
subscription 14
het accent
accent 11
de accountant
accountant 11
achter
behind 8
de achternaam
surname 1
het adres
address 1
afbreken
to break 10
afgaan
to go down 12
afgelopen
past 9, last few 9
afrekenen
to pay / settle the bill 3
afscheid nemen
to say goodbye 1
afsnijden
to cut off 13
de afspraak
date / appointment 4
afspreken
to set a date / make an appointment 4
de agenda
diary 4
ah
ah 13
al
already 1
al lang
for a long time 2
allebei
both 7
alleen
only 6
allemaal
everyone 1
allergisch
allergic 9
allerlei
all kinds of 7
alles
everything 3
als
as 6, if 18
alsjeblieft
please 5
alstublieft
please 3
altijd
always 5
alvast
in the meantime 6
ander(e)
other 1, 2
anders
otherwise 9, different
anders nog iets
anything else 5
de andijvie
endive 5
het antwoord
answer 1
de apotheek
pharmacy 9
het appartement
apartment 8
de arm
arm 9
de auto
car 13
de automaat
vending machine 14
de avond
evening 6
het avondeten
dinner, evening meal 17