Lesson 9.2 Flashcards
1
Q
Otouto
A
Broertje (jonger)
2
Q
Chirigami
A
Toiletpapier (japans)
3
Q
Toirettopeepaa
A
Toiletpapier (Engels)
4
Q
Imasu
A
Bevinden / hebben (levend)
5
Q
Tsuma
A
Echtgenote (van jezelf)
6
Q
Okusan
A
Echtgenote (van iemand anders)
7
Q
Shujin
A
Echtgenoot (van jezelf)
8
Q
Otto
A
Echtgenoot
9
Q
Ane
A
Zus (oudere, eigen)
10
Q
Oneesan
A
Zus (oudere, met respect)