Lesson 10.1 Flashcards
1
Q
Shirimasu
A
Weten
2
Q
Ki wo tsukemasu
A
Wees / doe voorzichtig
3
Q
Kaette kudasai
A
Ga naar huis aub
4
Q
Doumo
A
Dankje
5
Q
Reizouko
A
Koelkast
6
Q
Kudamono
A
Fruit
7
Q
Hontou
A
Echt / waarheid / correct
8
Q
Hounto ni
A
Echt / heel (vergrotende stap)
9
Q
Yasai
A
Groente